SPAANS II
AANTEKENINGEN
na si (als) → nooit de presente van subjuntivo, dus imperfecto de subjuntivo
adveriables:
- temporales
- concesivas
- finales
- condicionales
- causales
- consecutivas → indicativo (behalve no porque + de ahi que).
porque → indicativo (altijd)
no porque → subjuntivo
de ahi que → subjuntivo
sustantivas = zelfstandig naamwoord
oraciones subordinadas = bijzinnen
Modo subjuntivo:
- oraciones subordinadas sustantivas:
1. werkwoord van influencia/emoción/sentimiento/personales + que + subjuntivo
2. werkwoord van percepción/lengua/actividad mental (pensar/crear) + que +
indicativo (impersonales de contestation, je moet het kunnen waarnemen).
3. ontkenning + werkwoord van percepción/lengua/actividad mental
(pensar/crear) + que + subjuntivo.
- oraciones subordinadas adverbiales:
1. temporales (voegwoorden: cuando, en cuanto, zodra) + idee van toekomst
(moment dat nog niet is gekomen) → subjuntivo
experiencia presente of pasada → indicativo
2. finales → altijd subjuntivo (voegwoord: para que).
3. concesivas (voegwoord: aunque) → ‘hoewel ik dit heb, doe ik het toch’:
- hipótesis: nog experiencia, je hebt het niet meegemaakt, je weet het
niet → subjuntivo
- con experiencia: feitelijk, iets dat je kan zien en meemaken →
indicativo
4. condicionales → altijd subjuntivo, behalve:
- si → imperfecto de subjuntivo
5. consecutivas/causales → altijd indicativo, behalve bij twee gevallen
voegwoorden:
- no porque (ontkennend) → subjuntivo
- de ahí que → subjuntivo
paracer → uitkijken, want kan werkwoord van emoción zijn maar ook actividad mental.
SUBJUNTIVO
I. Subjuntivo in zelfstandige bijzinnen
1
, De spreker of schrijver gebruikt de subjuntivo om uit te drukken dat de gebeurtenis niet zeker
of niet werkelijk is of wat deze gebeurtenis gevoelsmatig voor hem betekent.
De subjuntivo komt voor in hoofdzinnen maar vooral in bijzinnen. Deze bijzinnen zijn vaak
afhankelijk van hoofdzinnen waarin de spreker of schrijver uitdrukt hoe hij aankijkt tegen
datgene wat in de bijzin staat. In de hoofdzin is dan sprake van:
a. Een wil, wens of advies (poging tot beïnvloeding)
b. Een gevoelsreactie ten aanzien van een feit
c. Onpersoonlijke uitdrukkingen die waardering aangeven
Werkwoord van beïnvloeding (hoofdzin) + que + subjuntivo (bijzin)
Werkwoorden van beïnvloeding:
aconsejar = aanbevelen
aprobar = goedkeuren
causar = veroorzaken
conseguir = bereiken
decir (i) = zeggen (=opdragen)
dejar = (toe)laten
desear = wensen, willen
exigir = eisen
hacer = maken, ervoor zorgen
impedir (i) = verhinderen
lograr = erin slagen te
mandar = opdragen
obtener = verkrijgen
pedir (i) = verzoeken
permitir = toestaan
preferir (ie) = liever willen
prohibir = verbieden
proponer = voorstellen
querer (ie) = willen
recomendar (ie) = aanbevelen
rogar (ue) = verzoeken, vragen
ordenar = bevelen
tolerar = toestaan
consentir = toestemmen
suplicar = smeken
sugerir = aanbevelen
necesitar = behoeven, nodig hebben
Werkwoord van gevoel (hoofdzin) + que + subjuntivo (bijzin)
2
AANTEKENINGEN
na si (als) → nooit de presente van subjuntivo, dus imperfecto de subjuntivo
adveriables:
- temporales
- concesivas
- finales
- condicionales
- causales
- consecutivas → indicativo (behalve no porque + de ahi que).
porque → indicativo (altijd)
no porque → subjuntivo
de ahi que → subjuntivo
sustantivas = zelfstandig naamwoord
oraciones subordinadas = bijzinnen
Modo subjuntivo:
- oraciones subordinadas sustantivas:
1. werkwoord van influencia/emoción/sentimiento/personales + que + subjuntivo
2. werkwoord van percepción/lengua/actividad mental (pensar/crear) + que +
indicativo (impersonales de contestation, je moet het kunnen waarnemen).
3. ontkenning + werkwoord van percepción/lengua/actividad mental
(pensar/crear) + que + subjuntivo.
- oraciones subordinadas adverbiales:
1. temporales (voegwoorden: cuando, en cuanto, zodra) + idee van toekomst
(moment dat nog niet is gekomen) → subjuntivo
experiencia presente of pasada → indicativo
2. finales → altijd subjuntivo (voegwoord: para que).
3. concesivas (voegwoord: aunque) → ‘hoewel ik dit heb, doe ik het toch’:
- hipótesis: nog experiencia, je hebt het niet meegemaakt, je weet het
niet → subjuntivo
- con experiencia: feitelijk, iets dat je kan zien en meemaken →
indicativo
4. condicionales → altijd subjuntivo, behalve:
- si → imperfecto de subjuntivo
5. consecutivas/causales → altijd indicativo, behalve bij twee gevallen
voegwoorden:
- no porque (ontkennend) → subjuntivo
- de ahí que → subjuntivo
paracer → uitkijken, want kan werkwoord van emoción zijn maar ook actividad mental.
SUBJUNTIVO
I. Subjuntivo in zelfstandige bijzinnen
1
, De spreker of schrijver gebruikt de subjuntivo om uit te drukken dat de gebeurtenis niet zeker
of niet werkelijk is of wat deze gebeurtenis gevoelsmatig voor hem betekent.
De subjuntivo komt voor in hoofdzinnen maar vooral in bijzinnen. Deze bijzinnen zijn vaak
afhankelijk van hoofdzinnen waarin de spreker of schrijver uitdrukt hoe hij aankijkt tegen
datgene wat in de bijzin staat. In de hoofdzin is dan sprake van:
a. Een wil, wens of advies (poging tot beïnvloeding)
b. Een gevoelsreactie ten aanzien van een feit
c. Onpersoonlijke uitdrukkingen die waardering aangeven
Werkwoord van beïnvloeding (hoofdzin) + que + subjuntivo (bijzin)
Werkwoorden van beïnvloeding:
aconsejar = aanbevelen
aprobar = goedkeuren
causar = veroorzaken
conseguir = bereiken
decir (i) = zeggen (=opdragen)
dejar = (toe)laten
desear = wensen, willen
exigir = eisen
hacer = maken, ervoor zorgen
impedir (i) = verhinderen
lograr = erin slagen te
mandar = opdragen
obtener = verkrijgen
pedir (i) = verzoeken
permitir = toestaan
preferir (ie) = liever willen
prohibir = verbieden
proponer = voorstellen
querer (ie) = willen
recomendar (ie) = aanbevelen
rogar (ue) = verzoeken, vragen
ordenar = bevelen
tolerar = toestaan
consentir = toestemmen
suplicar = smeken
sugerir = aanbevelen
necesitar = behoeven, nodig hebben
Werkwoord van gevoel (hoofdzin) + que + subjuntivo (bijzin)
2