Gebitspathologie tandresorptie en fracturen
De pathologie van het harde tandweefsel
- 4 categorieën van aandoeningen
o Pre-eruptieve: afwijkend
Aantal
Morfologie
Structuur
o Eruptief: abnormale tijd/locatie
o Posteruptief: leeftijd, slijtage
o Syndrooms
Verouderen van glazuur – glazuur slijtage
1. Slijtage wordt gebruikt bij forensisch onderzoek en antropologie voor
leeftijdsschatting
2. De permeabiliteit van glazuur veranderd door het opnemen van ionen
Verouderen van dentine:
- Het wordt meer gemineraliseerder en harder.
- Dode kanaal: lege tubules (opake ruimtes)
- Het resultaat van perifere irritatie
- Sclerose (mineralen in tubules) maken ruimte voor dentine meer translucent (zie de
wortel apex)
- Fluorescentie onder groen licht neemt toe
Wortelpunt bij veroudering
- Wortel wordt translucenter. Dit begint bij de apex.
- Correlatie met leeftijd: 55 tot 88%
Veroudering van de pulpa
- Fysiologisch versmalt secundaire dentine de pulpa, disproportioneel op de bodem en
dakkamer
- Pulplengte 7 mm korter bij ouderen. Tertiair dentine (bij externe prikkels) met weinig
en onregelmatige tubuli, is een slechte barrière, b.v. reactionair door odontoblasten
en herstellend dentine door een nieuwe generatie odontoblasten
, Pulpa obliteratie – bij ouderen maar ook na
trauma op een jonge leeftijd
(Denticles)Tandjes/(pulp stones) pulpa stenen
Valse tandjes (=pulpstenen) in kamer en wortel (concentrisch, gemineraliseerd
gedegenereerd pulpaweefsel?) onder invloed van grote kauwkrachten
Echte dentikels (met organische matrix en tubuli) kunnen bezet zijn in de gehele
pulpakamer; ook aanwezig in onbelaste tanden
Diffuse mineralisaties langs de lengteas zijn: geassocieerd met bloedvaten
Tandjes: 20% (vrouwen > mannen)
Diffuus: 3% melksnijtanden + 25% tweede kiezen
Denticles/pulp stones
Vrij van de pulpakamer
LEEFTIJDSBEPALING CEMENT APPOSITIE
1. Tijdens de levensduur verdrievoudigt/viervoudigt de cementdikte (van 150 m tot >
800 m bij 55-jarigen) ook aanwezig bij ononderbroken tanden
2. Intensiteitsfluorescentie neemt toe
3. Het aantal cementlagen neemt toe (Pearsons r = 0,98)
, OUDER WORDEN HYPERCEMENTOSE: (0,1% tot 2%?)
Lokale oorzaken; extractie, overbelasting, parodontale infectie, idiopathisch (bij
geïmpacteerde tanden)
Acromegalie (groeihormoonfactor - hypopthalamus): Bij kinderen gigantisme.
Volwassenen: vergrote vingerkootjes vingers en onderkaak + hypercementose onderste
snijtanden
Osteitis deformans: ziekte van Paget – virus (mazelen):
a) Verhoogd aantal osteoclasten die botten resorberen (bloedingsholten,
kaakbreuken),
b) osteoblastische activiteit hypertrofieën gezichtsbeenderen,
c) sclerotisch bot (droge sockets), hypercementose (ankylose met afwezigheid PDL /
lamina dura), pulpverwijdering
d) Hypothyreoïdie, calcinose (mineralen in zachte weefsels), hypervitamose A en D,
ciclosporine A (immunosuppressor) + oculodentodigitaal syndroom (11)
Hypercementosis
Periapicale cementeuze dysplasie drie
stadia
Radiolucentie cementeert
en wordt ondoorzichtig
VEROUDERING: TANDSLIJTAGE
- Fysiologisch verloop: tandslijtage door voedseldeeltjes, maar ook toegepast op niet-
functionele tandcontacten
- Pathologisch verloop: tandslijtage door kauwen met een verminkt gebit, maar ook
toegeschreven aan parafuncties
- Slijtage: tandslijtage door wrijving van andere vreemde lichamen dan eten en
tandenpoetsen
- Abfractie: afbreken van (dun) glazuur
- Ontkauwen: cupping en linguale groeven door hard voedsel en buitenlandse
lichamen
Deze termen zijn verward: beter om WEAR te gebruiken
Verschil tussen erosie en tandenknarsen
De pathologie van het harde tandweefsel
- 4 categorieën van aandoeningen
o Pre-eruptieve: afwijkend
Aantal
Morfologie
Structuur
o Eruptief: abnormale tijd/locatie
o Posteruptief: leeftijd, slijtage
o Syndrooms
Verouderen van glazuur – glazuur slijtage
1. Slijtage wordt gebruikt bij forensisch onderzoek en antropologie voor
leeftijdsschatting
2. De permeabiliteit van glazuur veranderd door het opnemen van ionen
Verouderen van dentine:
- Het wordt meer gemineraliseerder en harder.
- Dode kanaal: lege tubules (opake ruimtes)
- Het resultaat van perifere irritatie
- Sclerose (mineralen in tubules) maken ruimte voor dentine meer translucent (zie de
wortel apex)
- Fluorescentie onder groen licht neemt toe
Wortelpunt bij veroudering
- Wortel wordt translucenter. Dit begint bij de apex.
- Correlatie met leeftijd: 55 tot 88%
Veroudering van de pulpa
- Fysiologisch versmalt secundaire dentine de pulpa, disproportioneel op de bodem en
dakkamer
- Pulplengte 7 mm korter bij ouderen. Tertiair dentine (bij externe prikkels) met weinig
en onregelmatige tubuli, is een slechte barrière, b.v. reactionair door odontoblasten
en herstellend dentine door een nieuwe generatie odontoblasten
, Pulpa obliteratie – bij ouderen maar ook na
trauma op een jonge leeftijd
(Denticles)Tandjes/(pulp stones) pulpa stenen
Valse tandjes (=pulpstenen) in kamer en wortel (concentrisch, gemineraliseerd
gedegenereerd pulpaweefsel?) onder invloed van grote kauwkrachten
Echte dentikels (met organische matrix en tubuli) kunnen bezet zijn in de gehele
pulpakamer; ook aanwezig in onbelaste tanden
Diffuse mineralisaties langs de lengteas zijn: geassocieerd met bloedvaten
Tandjes: 20% (vrouwen > mannen)
Diffuus: 3% melksnijtanden + 25% tweede kiezen
Denticles/pulp stones
Vrij van de pulpakamer
LEEFTIJDSBEPALING CEMENT APPOSITIE
1. Tijdens de levensduur verdrievoudigt/viervoudigt de cementdikte (van 150 m tot >
800 m bij 55-jarigen) ook aanwezig bij ononderbroken tanden
2. Intensiteitsfluorescentie neemt toe
3. Het aantal cementlagen neemt toe (Pearsons r = 0,98)
, OUDER WORDEN HYPERCEMENTOSE: (0,1% tot 2%?)
Lokale oorzaken; extractie, overbelasting, parodontale infectie, idiopathisch (bij
geïmpacteerde tanden)
Acromegalie (groeihormoonfactor - hypopthalamus): Bij kinderen gigantisme.
Volwassenen: vergrote vingerkootjes vingers en onderkaak + hypercementose onderste
snijtanden
Osteitis deformans: ziekte van Paget – virus (mazelen):
a) Verhoogd aantal osteoclasten die botten resorberen (bloedingsholten,
kaakbreuken),
b) osteoblastische activiteit hypertrofieën gezichtsbeenderen,
c) sclerotisch bot (droge sockets), hypercementose (ankylose met afwezigheid PDL /
lamina dura), pulpverwijdering
d) Hypothyreoïdie, calcinose (mineralen in zachte weefsels), hypervitamose A en D,
ciclosporine A (immunosuppressor) + oculodentodigitaal syndroom (11)
Hypercementosis
Periapicale cementeuze dysplasie drie
stadia
Radiolucentie cementeert
en wordt ondoorzichtig
VEROUDERING: TANDSLIJTAGE
- Fysiologisch verloop: tandslijtage door voedseldeeltjes, maar ook toegepast op niet-
functionele tandcontacten
- Pathologisch verloop: tandslijtage door kauwen met een verminkt gebit, maar ook
toegeschreven aan parafuncties
- Slijtage: tandslijtage door wrijving van andere vreemde lichamen dan eten en
tandenpoetsen
- Abfractie: afbreken van (dun) glazuur
- Ontkauwen: cupping en linguale groeven door hard voedsel en buitenlandse
lichamen
Deze termen zijn verward: beter om WEAR te gebruiken
Verschil tussen erosie en tandenknarsen