HOORCOLLEGE 1.01
INTRODUCTIE ENKEL
AANTEKENINGEN
Basis:
➢ Enkel is de basis, het eerste grote gewricht dat het gehele lichaamsgewicht draagt
➢ Enkel is onmisbaar bij het lopen, de afwikkeling maakt dat je goed door kunt stappen.
GEWRICHTEN:
1. Art. talocuralis -- > bovenste spronggewricht
2. Art. talo-calcanei-navicularis -- > anteriore deel onderste spronggewricht
3. Art. Subtalare -- > posterior deel onderste spronggewricht
4. Art. tibiofibulare superiore of priximale
5. Art. Tibiofibulare inferioer of distale
Bovenste spronggewricht (BSG)
➢ Dorsaalflexie +/- 350
➢ Plantairfelxie +/- 500
Onderste spronggewricht (OSG)
➢ Pronatie +/- 250
➢ Supinatie +/- 500
Art tibiofibulare ineferior wijken bij bewegingen in het BSG
➢ De fibula beweegt naar lateraal door drukbeweging
➢ De fibula beweegt naar proximaal (schuifbeweging)
➢ De fbula roteert -- >
1. spin (tolbeweging) om de lengteas van de fibula
2. Thv malleolus is fibula concaaf en malleolus convex dus vindt er een
schommel-glij beweging plaats.
3. Exorotatie van fibula -- > glij naar dorsaal
4. Endorotatie -- > glij naar ventraal
Atrokinematica:
BSG -- > rol- schuif beweging. (schuif tegenovergesteld aan rol beweging)
Tibia en fibula vormen de kom, talus is de kop.
Gecombineerde bewegingen:
Abductie -- > beweging in meerdere gewrichten, m. sub-talaris en BSG
Adductie -- > beweging in meerdere gewrichten, m sub-talaris en BSG
,LIGAMENTEN ENKEL:
FUNCTIE LIGAMENTEN:
2
, Monoarticulair = stug eindgevoel door weinig rek (1 gewricht)
Bi-articulair = stug/ veerend eindgevoel (meerdere gewrichten)
Bewegingen in de enkel:
Bewegingsas door de malleoli (frontotransversaal)
➢ Ventraal (voorzijde) van de as: dorsaalflexie:
1. M. tibialis anterior
2. M. extensor hallucis longus
3. M extensor digitorum longus
➢ Dorsaal (achterzijde) van de as: plantairflexie
1. M. tibialis posterior
2. M. flexor digitorum longus
3. M. triceps surae (gastronemius en soleus)
4. M. peroneus longus en brevis
5.
Bewegingsas midden door de voet (B: sagitotransversale as)
➢ Mediaal van de as: inversie
1. M. tibialis anterior en posterior
2. M. flexor digitorum longus
3. M. flexor hallucis longus
4. M. extensor hallucis longus
➢ Lateraal van de as: eversie
1. M. peroneus longus en brevis
2. M. extensor digitorum longus
Proprioceptie en pijn -- >
➢ Onder andere kapsels, ligamenten en pezen hebben mechanoreceptoren.
➢ Deze registreren de rek op de structuren. Hiermee bepaal je de stand en beweging
van botstukken in de ruimte: proprioceptie
➢ Indien er sprake is van een overrekking gaan extra veel mechanoreceptoren vuren
➢ Dit wordt geïnterpreteerd als pijn (pijn- of nocireceptoren bestaan niet)
➢ Bij permanent veranderd weefsel (door overrekking/ rupturen) zijn de
mechanoreceptoren “van slag”. De proprioceptie is verstoord waardoor instabiliteit
kan ontstaan van de enkel.
➢ Pijn beïnvloed de interpretatie in het brein van informatie uit mechanoreceptoren.
Ook hierdoor kan de proprioceptie verstoord raken.
➢ Verstoring van proprioceptie door pijn herstelt vanzelf zodra de pijn over is.
➢ Verstoring van proprioceptie door verandering van weefsel vraagt om
herprogrammering van het systeem, het trainen van de proprioceptie.
3
INTRODUCTIE ENKEL
AANTEKENINGEN
Basis:
➢ Enkel is de basis, het eerste grote gewricht dat het gehele lichaamsgewicht draagt
➢ Enkel is onmisbaar bij het lopen, de afwikkeling maakt dat je goed door kunt stappen.
GEWRICHTEN:
1. Art. talocuralis -- > bovenste spronggewricht
2. Art. talo-calcanei-navicularis -- > anteriore deel onderste spronggewricht
3. Art. Subtalare -- > posterior deel onderste spronggewricht
4. Art. tibiofibulare superiore of priximale
5. Art. Tibiofibulare inferioer of distale
Bovenste spronggewricht (BSG)
➢ Dorsaalflexie +/- 350
➢ Plantairfelxie +/- 500
Onderste spronggewricht (OSG)
➢ Pronatie +/- 250
➢ Supinatie +/- 500
Art tibiofibulare ineferior wijken bij bewegingen in het BSG
➢ De fibula beweegt naar lateraal door drukbeweging
➢ De fibula beweegt naar proximaal (schuifbeweging)
➢ De fbula roteert -- >
1. spin (tolbeweging) om de lengteas van de fibula
2. Thv malleolus is fibula concaaf en malleolus convex dus vindt er een
schommel-glij beweging plaats.
3. Exorotatie van fibula -- > glij naar dorsaal
4. Endorotatie -- > glij naar ventraal
Atrokinematica:
BSG -- > rol- schuif beweging. (schuif tegenovergesteld aan rol beweging)
Tibia en fibula vormen de kom, talus is de kop.
Gecombineerde bewegingen:
Abductie -- > beweging in meerdere gewrichten, m. sub-talaris en BSG
Adductie -- > beweging in meerdere gewrichten, m sub-talaris en BSG
,LIGAMENTEN ENKEL:
FUNCTIE LIGAMENTEN:
2
, Monoarticulair = stug eindgevoel door weinig rek (1 gewricht)
Bi-articulair = stug/ veerend eindgevoel (meerdere gewrichten)
Bewegingen in de enkel:
Bewegingsas door de malleoli (frontotransversaal)
➢ Ventraal (voorzijde) van de as: dorsaalflexie:
1. M. tibialis anterior
2. M. extensor hallucis longus
3. M extensor digitorum longus
➢ Dorsaal (achterzijde) van de as: plantairflexie
1. M. tibialis posterior
2. M. flexor digitorum longus
3. M. triceps surae (gastronemius en soleus)
4. M. peroneus longus en brevis
5.
Bewegingsas midden door de voet (B: sagitotransversale as)
➢ Mediaal van de as: inversie
1. M. tibialis anterior en posterior
2. M. flexor digitorum longus
3. M. flexor hallucis longus
4. M. extensor hallucis longus
➢ Lateraal van de as: eversie
1. M. peroneus longus en brevis
2. M. extensor digitorum longus
Proprioceptie en pijn -- >
➢ Onder andere kapsels, ligamenten en pezen hebben mechanoreceptoren.
➢ Deze registreren de rek op de structuren. Hiermee bepaal je de stand en beweging
van botstukken in de ruimte: proprioceptie
➢ Indien er sprake is van een overrekking gaan extra veel mechanoreceptoren vuren
➢ Dit wordt geïnterpreteerd als pijn (pijn- of nocireceptoren bestaan niet)
➢ Bij permanent veranderd weefsel (door overrekking/ rupturen) zijn de
mechanoreceptoren “van slag”. De proprioceptie is verstoord waardoor instabiliteit
kan ontstaan van de enkel.
➢ Pijn beïnvloed de interpretatie in het brein van informatie uit mechanoreceptoren.
Ook hierdoor kan de proprioceptie verstoord raken.
➢ Verstoring van proprioceptie door pijn herstelt vanzelf zodra de pijn over is.
➢ Verstoring van proprioceptie door verandering van weefsel vraagt om
herprogrammering van het systeem, het trainen van de proprioceptie.
3