Ontwikkelplan
Praktijk examen D
Jill Heim
Klas 1P1A
Beginsituatie
Op de groep heb ik een jongen B, die achter loopt in zijn taalontwikkeling. Hij heeft vaak
moeite met praten en reageert niet op je vraag of als je wat zegt. Bijvoorbeeld als ik vraag:
welke kleur zijn je schoenen? Dan kijkt hij je aan en geeft hij geen antwoord of hij geeft een
heel ander antwoord zoals ‘kast’. Wat mij ook opvalt is dat B snel blokkeert hiermee bedoel
ik, B verstijft, kijkt strak vooruit en huilt. Dit zie je terug als hij in conflict is met andere
kinderen of als ik hem zelf aanspreek over iets wat niet mag.
Een voorbeeld hier van is dat ik hem een keer aansprak omdat hij een kindje duwde tijdens
het buiten spelen, het kindje kwam naar mij toe en vertelde dat B haar zomaar een duw gaf.
Ik legde hem op ooghoogte uit dat dit niet lief en was en niet de bedoeling dit zomaar te
doen. Als er wat is kan hij naar een van ons komen. Op dat moment verstijft B helemaal, hij
zegt niks en kijkt strak naar een punt. Vervolgens begint hij daarna te huilen.
Ik ben erg nieuwsgierig geworden naar zijn taalontwikkeling en waar het huil gedrag
vandaan komt. Ik zou hem hier graag in willen begeleiden.
Wie heeft er begeleiding nodig?
Kind B is een jongen van 3 jaar en 5 maanden. Hij woont samen met zijn moeder en zus van
5 jaar in Vught, B is dus het jongste kind. Zijn zus zit op de Koningslinde, een school wat
naast Partou zit. De relatie met zijn zus is goed, ze kunnen thuis samen goed en lief spelen,
alleen word B wel bemoederd door zijn oudere zus en laat ze zien wie de baas is. Toen B 3
maanden was, scheidde zijn vader en moeder van elkaar. Nu zijn er afspraken dat B om het
weekend bij zijn vader is.
B zit sinds zijn tweede jaar op de peuteropvang, met max 16 kinderen, in een VE groep, bij
de vlindertuin1 en is gekomen in de corona periode en lockdowns. B is een jaar geleden
geopereerd aan zijn neus/keel amandelen en vier keer aan zijn oren geopereerd aan zijn
buisjes. Tijdens zijn keel en neus amandelen is hij tegelijkertijd geopereerd aan zijn oren.
B komt 3 dagen in de week spelen, Maandag, dinsdag en donderdag.
Gesprek met collega en ouder
Op 22-03-‘22 om 12:30 heb ik een gesprek gehad met mijn collega. Ik heb in dit gesprek
verteld wat ik heb gezien tijdens het observeren van B. Ik heb ook gevraagd of ze mijn
bevindingen herkent. Ook probeer ik in het gesprek met haar te achter halen wat haar kijk is
op B.
Dit is wat ik heb gezien en heb gedeeld in ons gesprek:
Wat mij al een aantal keer is opgevallen, is dat B te lief is, dit merk je doordat er compleet
over hem heen gewalst word, hij laat alles toe, maar kan zich soms wel snel aangevallen
voelen. Als kinderen iets doen dan voelt B zich gesterkt om mee te gaan doen. Ongeacht of
de situatie positief of negatief is.
Het is een gevoelige jongen en heeft daardoor moeite om prikkels te verwerken. Zo huilt hij
snel wanneer je hem aanspreekt of wanneer hij in conflict is met andere kinderen. Wat er
met regelmaat opvalt is dat B dromerig is en lijkt in zijn eigen realiteit te leven.
Praktijk examen D
Jill Heim
Klas 1P1A
Beginsituatie
Op de groep heb ik een jongen B, die achter loopt in zijn taalontwikkeling. Hij heeft vaak
moeite met praten en reageert niet op je vraag of als je wat zegt. Bijvoorbeeld als ik vraag:
welke kleur zijn je schoenen? Dan kijkt hij je aan en geeft hij geen antwoord of hij geeft een
heel ander antwoord zoals ‘kast’. Wat mij ook opvalt is dat B snel blokkeert hiermee bedoel
ik, B verstijft, kijkt strak vooruit en huilt. Dit zie je terug als hij in conflict is met andere
kinderen of als ik hem zelf aanspreek over iets wat niet mag.
Een voorbeeld hier van is dat ik hem een keer aansprak omdat hij een kindje duwde tijdens
het buiten spelen, het kindje kwam naar mij toe en vertelde dat B haar zomaar een duw gaf.
Ik legde hem op ooghoogte uit dat dit niet lief en was en niet de bedoeling dit zomaar te
doen. Als er wat is kan hij naar een van ons komen. Op dat moment verstijft B helemaal, hij
zegt niks en kijkt strak naar een punt. Vervolgens begint hij daarna te huilen.
Ik ben erg nieuwsgierig geworden naar zijn taalontwikkeling en waar het huil gedrag
vandaan komt. Ik zou hem hier graag in willen begeleiden.
Wie heeft er begeleiding nodig?
Kind B is een jongen van 3 jaar en 5 maanden. Hij woont samen met zijn moeder en zus van
5 jaar in Vught, B is dus het jongste kind. Zijn zus zit op de Koningslinde, een school wat
naast Partou zit. De relatie met zijn zus is goed, ze kunnen thuis samen goed en lief spelen,
alleen word B wel bemoederd door zijn oudere zus en laat ze zien wie de baas is. Toen B 3
maanden was, scheidde zijn vader en moeder van elkaar. Nu zijn er afspraken dat B om het
weekend bij zijn vader is.
B zit sinds zijn tweede jaar op de peuteropvang, met max 16 kinderen, in een VE groep, bij
de vlindertuin1 en is gekomen in de corona periode en lockdowns. B is een jaar geleden
geopereerd aan zijn neus/keel amandelen en vier keer aan zijn oren geopereerd aan zijn
buisjes. Tijdens zijn keel en neus amandelen is hij tegelijkertijd geopereerd aan zijn oren.
B komt 3 dagen in de week spelen, Maandag, dinsdag en donderdag.
Gesprek met collega en ouder
Op 22-03-‘22 om 12:30 heb ik een gesprek gehad met mijn collega. Ik heb in dit gesprek
verteld wat ik heb gezien tijdens het observeren van B. Ik heb ook gevraagd of ze mijn
bevindingen herkent. Ook probeer ik in het gesprek met haar te achter halen wat haar kijk is
op B.
Dit is wat ik heb gezien en heb gedeeld in ons gesprek:
Wat mij al een aantal keer is opgevallen, is dat B te lief is, dit merk je doordat er compleet
over hem heen gewalst word, hij laat alles toe, maar kan zich soms wel snel aangevallen
voelen. Als kinderen iets doen dan voelt B zich gesterkt om mee te gaan doen. Ongeacht of
de situatie positief of negatief is.
Het is een gevoelige jongen en heeft daardoor moeite om prikkels te verwerken. Zo huilt hij
snel wanneer je hem aanspreekt of wanneer hij in conflict is met andere kinderen. Wat er
met regelmaat opvalt is dat B dromerig is en lijkt in zijn eigen realiteit te leven.
