Gesprekstechnieken
Communicatie: een circulair proces
Systeemdenken als referentiekader
Anders kijken
Andere
manier van kijken = systeemkijken
Andere
manier van denken = cyclisch denken
Andere
manier om problemen aan te pakken = structuuraanpak
Andere
taal = systeemtaal
Systeemdenken 1
oneindige samenhang tussen systemen
het geheel is meer dan de som van de delen
gedrag op zich bestaat niet
circulaire beïnvloeding
oorzaak = gevolg = oorzaak = gevolg …
Herkaderen
Niet alleen naar de oorzaak kijken, rekening houden met meerdere invloeden
Communicatieproces
Communicatie is beïnvloeding – wederzijde beïnvloeding
Communicatie is geen statisch gebeuren – geen oorzaak-gevolg denken =
lineaire causaliteit
Circulariteit van de communicatie: oneindige samenhang in een continu
wisselwerkingsgebeuren
Wisselwerking tussen binnenkant en buitenkant en de overkant
Circulariteit van de communicatie
Binnenkant:
- gevoelens
- gedachten
- gewaarwording
Buitenkant:
- gedrag
Overkant
- de andere, tegenpartij
5 axioma’s van Watzlawick
Vuistregels in het communicatieproces
De onmogelijkheid om te alle gedrag is communicatie
communiceren
Mensen communiceren zowel digitaal Mensen beïnvloeden met woorden en
als analoog vooral zonder woorden
Het karakter van een betrekking is Wat is bedoeld is niet per se waar voor
afhankelijk van de interpunctie van de de ander
reeksen communicatie tussen
communicerende personen
Elke boodschap heeft een Als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik
inhoudsaspect (= rapport) en een wil dat de ander met mij omgaat
betrekkingsaspect (= bevel) waarvan
, de laatste de eerste classificeert en
derhalve een metacommunicatie is
Elke uitwisseling van communicatie is Wie heeft het voor het zeggen, wie laat
ofwel complementair ofwel het voor het zeggen hebben
symmetrisch al naargelang ze
gebaseerd is op gelijkheid of verschil
Axioma 1: onmogelijkheid om niet te communiceren
alle gedrag is communicatie
dwingendheid van de communicatie
ook wanneer iemand weigert te communiceren, is dit communicatie
gedrag kan meerdere mensen verschillend
2 beïnvloeden
we beïnvloeden elkaar gelijktijdig. Wij worden beïnvloed, beïnvloeden en
krijgen effect dat ons beïnvloed
Axioma 2: elke communicatie bezit een inhouds- en betrekkingniveau
Inhoudsniveau
o overdragen van concreet inhoudelijke info
o rapportsaspect (zakelijk aspect)
Betrekkingsniveau
o verhouding tussen communicerende personen
o bevelsaspect (relationele aspect)
Betrekkingniveau van hogere orde dan inhoudsniveau
Communicatie over de communicatie = metacommunicatie
Axioma 3: Elke communicatie is afhankelijk van de interpunctie van de
loop de gebeurtenissen
Interpunctie – ordening van de werkelijkheid
Het ordenen van de werkelijkheid kan op verschillende manieren
Persoonlijk en afhankelijk van referentiekader
Mijn waarheid of jou waarheid
DE waarheid is relatief
Wat was er eerst? “Kip of Ei” – vraagstuk
Communicatie = circulair
Bepaalde ordening die je maakt, bepaalde punten onderscheiden
De student zeg: “de docent is een ezel”
De student, zegt de docent, is een ezel
Axioma 4: Mensen communiceren zowel digitaal als analoog
digitaal
o aangeleerd, vastgelegd/conventioneel
o rijk aan grammatica (syntaxis)
o verbale taal
analoog
o niet-conventionele taal
o rijk aan semantiek
o analoge taal: situatie gebonden, contextgebonden: enkel in context
kan je de betekenis begrijpen
o globale buitenkant
o lichaamstaal
Communicatie: een circulair proces
Systeemdenken als referentiekader
Anders kijken
Andere
manier van kijken = systeemkijken
Andere
manier van denken = cyclisch denken
Andere
manier om problemen aan te pakken = structuuraanpak
Andere
taal = systeemtaal
Systeemdenken 1
oneindige samenhang tussen systemen
het geheel is meer dan de som van de delen
gedrag op zich bestaat niet
circulaire beïnvloeding
oorzaak = gevolg = oorzaak = gevolg …
Herkaderen
Niet alleen naar de oorzaak kijken, rekening houden met meerdere invloeden
Communicatieproces
Communicatie is beïnvloeding – wederzijde beïnvloeding
Communicatie is geen statisch gebeuren – geen oorzaak-gevolg denken =
lineaire causaliteit
Circulariteit van de communicatie: oneindige samenhang in een continu
wisselwerkingsgebeuren
Wisselwerking tussen binnenkant en buitenkant en de overkant
Circulariteit van de communicatie
Binnenkant:
- gevoelens
- gedachten
- gewaarwording
Buitenkant:
- gedrag
Overkant
- de andere, tegenpartij
5 axioma’s van Watzlawick
Vuistregels in het communicatieproces
De onmogelijkheid om te alle gedrag is communicatie
communiceren
Mensen communiceren zowel digitaal Mensen beïnvloeden met woorden en
als analoog vooral zonder woorden
Het karakter van een betrekking is Wat is bedoeld is niet per se waar voor
afhankelijk van de interpunctie van de de ander
reeksen communicatie tussen
communicerende personen
Elke boodschap heeft een Als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik
inhoudsaspect (= rapport) en een wil dat de ander met mij omgaat
betrekkingsaspect (= bevel) waarvan
, de laatste de eerste classificeert en
derhalve een metacommunicatie is
Elke uitwisseling van communicatie is Wie heeft het voor het zeggen, wie laat
ofwel complementair ofwel het voor het zeggen hebben
symmetrisch al naargelang ze
gebaseerd is op gelijkheid of verschil
Axioma 1: onmogelijkheid om niet te communiceren
alle gedrag is communicatie
dwingendheid van de communicatie
ook wanneer iemand weigert te communiceren, is dit communicatie
gedrag kan meerdere mensen verschillend
2 beïnvloeden
we beïnvloeden elkaar gelijktijdig. Wij worden beïnvloed, beïnvloeden en
krijgen effect dat ons beïnvloed
Axioma 2: elke communicatie bezit een inhouds- en betrekkingniveau
Inhoudsniveau
o overdragen van concreet inhoudelijke info
o rapportsaspect (zakelijk aspect)
Betrekkingsniveau
o verhouding tussen communicerende personen
o bevelsaspect (relationele aspect)
Betrekkingniveau van hogere orde dan inhoudsniveau
Communicatie over de communicatie = metacommunicatie
Axioma 3: Elke communicatie is afhankelijk van de interpunctie van de
loop de gebeurtenissen
Interpunctie – ordening van de werkelijkheid
Het ordenen van de werkelijkheid kan op verschillende manieren
Persoonlijk en afhankelijk van referentiekader
Mijn waarheid of jou waarheid
DE waarheid is relatief
Wat was er eerst? “Kip of Ei” – vraagstuk
Communicatie = circulair
Bepaalde ordening die je maakt, bepaalde punten onderscheiden
De student zeg: “de docent is een ezel”
De student, zegt de docent, is een ezel
Axioma 4: Mensen communiceren zowel digitaal als analoog
digitaal
o aangeleerd, vastgelegd/conventioneel
o rijk aan grammatica (syntaxis)
o verbale taal
analoog
o niet-conventionele taal
o rijk aan semantiek
o analoge taal: situatie gebonden, contextgebonden: enkel in context
kan je de betekenis begrijpen
o globale buitenkant
o lichaamstaal