Kunstgeschiedenis
6.11 – Environments
Vanaf 1960
Het doel is het individuele kunstwerk in een zo neutraal mogelijke omgeving tentoon te
stellen. Vanaf 1960 ontstaan echte ‘omgevingssculpturen’. Deze ‘environments’ zijn door de
kunstenaar vormgegeven ruimtes waar de toeschouwers in mogen. Afhankelijk van je positie
in de ruimte, zie je het kunstwerk anders.
De afbeelding hiernaast levert een totaalervaring op.
Door de bruine kleuren en het kunsthars, waarmee de
kunstenaar alles overgoten heeft, is het een doods
geheel. Kienholz zegt: ‘Het hele ding symboliseert het
verloop van de echte tijd naar de surrealistische tijd in
de bar waar men hun tijd verspilt.
Richard Serra wordt vaak als minimalistische kunstenaar gezien, vanwege de geometrische
vormen en industriële productie van zijn werken. Minimalistische werken zijn meestal
afstandelijker.
Eind 20ste eeuw wordt er steeds meer gewerkt met installaties. Deze hebben veel weg van
environments, maar de gebruikte elementen zijn abstracter en ‘vrijer’ in de ruimte geplaatst.
6.12 – Landart
Vanaf 1970
Belangrijkste kenmerken van landart vind je in de afbeelding
hiernaast (Spiral Jetty). Zo groot dat het op satellietbeelden
is te zien. Landartkunstwerken vind je buiten, in de vrije
natuur, vaak in afgelegen gebieden. Ze zijn op specifieke
locaties gemaakt en niet te verplaatsen. De invloed van het
weer en andere natuurkrachten hoort bij
landartskunstwerken.
Smithsom verplaatst elementen uit de natuur en rangschikt
ze. Een andere manier om landart te maken is door iets toe
te voegen aan de natuur.
Christo en Jeanne-Claude werken meestal in bewoonde, stedelijke gebieden. Ze maken zelfs
onderscheid tussen de ‘softwareperiode’ (het bedenken en voorbereiding) en de
‘hardwareperiode’ (de uitvoering en tentoonstelling). Ze nemen nooit een opdracht aan, ze
voeren alleen eigen ideeën uit.
Kunstenaars experimenteren na de WOII met nieuwe manieren en materialen om kunst te
maken. In die tijd groeit het besef van vervuilende effecten van de consumptiemaatschappij
op het milieu. Landartkunstenaars willen vaak een boodschap meegeven over hoe we met
de natuur om moeten gaan, of mensen interesseren voor natuurlijke processen.
6.11 – Environments
Vanaf 1960
Het doel is het individuele kunstwerk in een zo neutraal mogelijke omgeving tentoon te
stellen. Vanaf 1960 ontstaan echte ‘omgevingssculpturen’. Deze ‘environments’ zijn door de
kunstenaar vormgegeven ruimtes waar de toeschouwers in mogen. Afhankelijk van je positie
in de ruimte, zie je het kunstwerk anders.
De afbeelding hiernaast levert een totaalervaring op.
Door de bruine kleuren en het kunsthars, waarmee de
kunstenaar alles overgoten heeft, is het een doods
geheel. Kienholz zegt: ‘Het hele ding symboliseert het
verloop van de echte tijd naar de surrealistische tijd in
de bar waar men hun tijd verspilt.
Richard Serra wordt vaak als minimalistische kunstenaar gezien, vanwege de geometrische
vormen en industriële productie van zijn werken. Minimalistische werken zijn meestal
afstandelijker.
Eind 20ste eeuw wordt er steeds meer gewerkt met installaties. Deze hebben veel weg van
environments, maar de gebruikte elementen zijn abstracter en ‘vrijer’ in de ruimte geplaatst.
6.12 – Landart
Vanaf 1970
Belangrijkste kenmerken van landart vind je in de afbeelding
hiernaast (Spiral Jetty). Zo groot dat het op satellietbeelden
is te zien. Landartkunstwerken vind je buiten, in de vrije
natuur, vaak in afgelegen gebieden. Ze zijn op specifieke
locaties gemaakt en niet te verplaatsen. De invloed van het
weer en andere natuurkrachten hoort bij
landartskunstwerken.
Smithsom verplaatst elementen uit de natuur en rangschikt
ze. Een andere manier om landart te maken is door iets toe
te voegen aan de natuur.
Christo en Jeanne-Claude werken meestal in bewoonde, stedelijke gebieden. Ze maken zelfs
onderscheid tussen de ‘softwareperiode’ (het bedenken en voorbereiding) en de
‘hardwareperiode’ (de uitvoering en tentoonstelling). Ze nemen nooit een opdracht aan, ze
voeren alleen eigen ideeën uit.
Kunstenaars experimenteren na de WOII met nieuwe manieren en materialen om kunst te
maken. In die tijd groeit het besef van vervuilende effecten van de consumptiemaatschappij
op het milieu. Landartkunstenaars willen vaak een boodschap meegeven over hoe we met
de natuur om moeten gaan, of mensen interesseren voor natuurlijke processen.