Week 1 – H16
College 1 - Inleiding in kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek = nadruk op woorden; de basis van onderzoek is dat
theorieën niet worden getoetst, maar gemaakt.
Kwalitatief onderzoek = theorie bouwen
Kwantitatief onderzoek = theorie toetsen
Ten grondslag van onderzoek liggen de:
1. inductieve benadering – theorie genereren
= op basis van gegevens/bevindingen/observaties, wordt een theorie gebouwd
. (dus niet theorie toetsen, want dat is niet het doel v.h. onderzoek)
2. constructivistische visie – gezamenlijke werkelijkheid maken die veranderlijk is
= onze sociale werkelijkheid wordt door mensen zelf gecreëerd; is geen . . .
. vaststaand gegeven/feit maar is veranderlijk/bewegelijk (afhankelijk van de tijd)
deze visie vormt een onderliggende aanname
-> bv het concept cultuur; staat niet compleet los van ons, we maken het samen
-> onthologie (hoe zit onze werkelijkheid in elkaar)
3. interpretatieve visie – interpretaties van mensen te pakken krijgen
= hoe kun je kennis vergaren? Je kan in de sociale wetenschappen niet de . .
. systematiek gebruiken die er binnen de natuurwetenschappelijke . . . .
. wetenschappen gebruikt worden; causaliteit etc is niet van toepassing op . .
. mensen (mensen werken niet op een harde gestructureerde manier: als A dan B
. geldt vaak niet)
-> kijk juist naar hoe mensen de wereld om hen heen interpreteren : mensen
. hebben verschillende interpretaties van iets
-> epistemologie (hoe denk je dat je goede kennis kunt vergaren over sociale
. werkelijkheid v.d. mens?)
Dus, door onderzoek kan je de feitelijkheid/waarheid niet te pakken krijgen; want
bestaat die wel? Die is veranderlijk, bewegelijk en afhankelijk van interpretaties.
> Je moet een flexibele methode gebruiken (i.p.v. een harde methode) die reageert
op de sociale werkelijkheid. Maar, je wil ook structuur en een degelijk onderzoek.
Onderzoeksmethoden voor dataverzameling van kwalitatief onderzoek:
- etnografie / participerende observatie
- kwalitatieve interviews (= semi gestructureerd interviews)
- focus groepen (= groepsgesprekken)
- discourse- / conversatie analyse (hoe mensen taal doen met elkaar)
- analyse van documenten
Positivisme = de opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis
opleveren. Kennis kan dus enkel verworven worden door het correct toepassen van
de wetenschappelijke methoden.
,Het gebruik van concepten (Blumer) in kwalitatief onderzoek
● bij kwantitatief onderzoek leg je jouw theorie/ideeën ergens over vast op de
. werkelijkheid, door iets te meten ;
= definitieve concepten
- indicatoren leggen concepten vast (score >15 = probleemgedrag)
- nadruk op de ‘gewone’ aspecten van het fenomeen
- legt theorie vast op de sociale werkelijkheid
● bij kwalitatief onderzoek is er niet zo’n strikte operationalisatie, maar wordt de
. ruimte bewaard om meerdere interpretaties te pakken te krijgen ;
= sensitizing concepten / richtinggevende begrippen
- algemeen referentiekader
- ontdekken van allerlei vormen van een fenomeen
- van breed naar smal (ruimer, minder vastgelegd vooraf/minder strak, flexibeler,
. bieden meer ruimte voor andere zienswijzen)
Wanneer kwalitatief onderzoek doen?
- betekenisverlening van mensen aan gebeurtenissen en iemands interpretatie /
. perceptie ervan
- als het gaat over achterliggende motivaties en interpretaties
- kwantitatief onderzoek gedaan en die cijfers interpreteren en toelichten
- als er weinig over het onderwerp bekend is (je gaat dus een theorie bouwen, want
. je kunt nog geen theorie toetsen omdat die er dus nog niet is)
- als het een beschrijving is van complexe, veranderende situaties
Kwalitatief onderzoek wil:
kijken door de ogen van de mensen die bestudeerd worden
een volledige beschrijving geven van de context
processen in het sociale leven beschrijven
flexibel zijn (niet gestandaardiseerde testen etc)
een theorie bedenken obv data
, Kwantitatief vs kwalitatief onderzoek:
maar, dit is wel erg zwart-wit en dat is niet altijd zo. Er is altijd aan beide kanten wel
een grijs gebied:
emnic perspectief = gezichtspunt v.d. participanten/onderzochte
etic perspectief = gezichtspunt v.d. onderzoeker
-> maar deze twee kan je niet zo goed uit elkaar trekken, en kun je als onderzoeker
. uberhaupt het emnic perspectief wel te pakken krijgen?
Het onderscheid tussen de twee vormen is wel nuttig, maar:
- er is een negatieve definitie = kwalitatief onderzoek is dat wat kwantitatief
onderzoek niet is : kwalitatief onderzoek gaat niet over cijfers, niet over spss, niet
over getallen, niet met gestandaardiseerde vragenlijsten
- er is geen noodzakelijk verband tussen de twee onderzoeksmethodes en de
epistemologische en ontologische visies
- veel genoemde uitgangspunten zijn niet standaard en niet altijd zo zwart-wit als in
de tabel; altijd macro vs micro, altijd getallen vs worden, altijd gedrag vs betekenis
Je onderzoeksvraag bepaald uiteindelijk welke onderzoeksmethode je gaat
gebruiken.
Stappen van kwalitatief onderzoek
1. Algemene onderzoeksvraag(en)
2. Selectie van relevante onderwerpen/personen
3. Verzamelen van relevante data
4. Interpretatie van de data
5. Conceptueel en theoretisch werk
5a verdere specificatie van de onderzoeksvragen
5b verdere verzameling van data
4 weer interpretatie van de nieuwe data
6. Resultaten en conclusie schrijven
College 1 - Inleiding in kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek = nadruk op woorden; de basis van onderzoek is dat
theorieën niet worden getoetst, maar gemaakt.
Kwalitatief onderzoek = theorie bouwen
Kwantitatief onderzoek = theorie toetsen
Ten grondslag van onderzoek liggen de:
1. inductieve benadering – theorie genereren
= op basis van gegevens/bevindingen/observaties, wordt een theorie gebouwd
. (dus niet theorie toetsen, want dat is niet het doel v.h. onderzoek)
2. constructivistische visie – gezamenlijke werkelijkheid maken die veranderlijk is
= onze sociale werkelijkheid wordt door mensen zelf gecreëerd; is geen . . .
. vaststaand gegeven/feit maar is veranderlijk/bewegelijk (afhankelijk van de tijd)
deze visie vormt een onderliggende aanname
-> bv het concept cultuur; staat niet compleet los van ons, we maken het samen
-> onthologie (hoe zit onze werkelijkheid in elkaar)
3. interpretatieve visie – interpretaties van mensen te pakken krijgen
= hoe kun je kennis vergaren? Je kan in de sociale wetenschappen niet de . .
. systematiek gebruiken die er binnen de natuurwetenschappelijke . . . .
. wetenschappen gebruikt worden; causaliteit etc is niet van toepassing op . .
. mensen (mensen werken niet op een harde gestructureerde manier: als A dan B
. geldt vaak niet)
-> kijk juist naar hoe mensen de wereld om hen heen interpreteren : mensen
. hebben verschillende interpretaties van iets
-> epistemologie (hoe denk je dat je goede kennis kunt vergaren over sociale
. werkelijkheid v.d. mens?)
Dus, door onderzoek kan je de feitelijkheid/waarheid niet te pakken krijgen; want
bestaat die wel? Die is veranderlijk, bewegelijk en afhankelijk van interpretaties.
> Je moet een flexibele methode gebruiken (i.p.v. een harde methode) die reageert
op de sociale werkelijkheid. Maar, je wil ook structuur en een degelijk onderzoek.
Onderzoeksmethoden voor dataverzameling van kwalitatief onderzoek:
- etnografie / participerende observatie
- kwalitatieve interviews (= semi gestructureerd interviews)
- focus groepen (= groepsgesprekken)
- discourse- / conversatie analyse (hoe mensen taal doen met elkaar)
- analyse van documenten
Positivisme = de opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis
opleveren. Kennis kan dus enkel verworven worden door het correct toepassen van
de wetenschappelijke methoden.
,Het gebruik van concepten (Blumer) in kwalitatief onderzoek
● bij kwantitatief onderzoek leg je jouw theorie/ideeën ergens over vast op de
. werkelijkheid, door iets te meten ;
= definitieve concepten
- indicatoren leggen concepten vast (score >15 = probleemgedrag)
- nadruk op de ‘gewone’ aspecten van het fenomeen
- legt theorie vast op de sociale werkelijkheid
● bij kwalitatief onderzoek is er niet zo’n strikte operationalisatie, maar wordt de
. ruimte bewaard om meerdere interpretaties te pakken te krijgen ;
= sensitizing concepten / richtinggevende begrippen
- algemeen referentiekader
- ontdekken van allerlei vormen van een fenomeen
- van breed naar smal (ruimer, minder vastgelegd vooraf/minder strak, flexibeler,
. bieden meer ruimte voor andere zienswijzen)
Wanneer kwalitatief onderzoek doen?
- betekenisverlening van mensen aan gebeurtenissen en iemands interpretatie /
. perceptie ervan
- als het gaat over achterliggende motivaties en interpretaties
- kwantitatief onderzoek gedaan en die cijfers interpreteren en toelichten
- als er weinig over het onderwerp bekend is (je gaat dus een theorie bouwen, want
. je kunt nog geen theorie toetsen omdat die er dus nog niet is)
- als het een beschrijving is van complexe, veranderende situaties
Kwalitatief onderzoek wil:
kijken door de ogen van de mensen die bestudeerd worden
een volledige beschrijving geven van de context
processen in het sociale leven beschrijven
flexibel zijn (niet gestandaardiseerde testen etc)
een theorie bedenken obv data
, Kwantitatief vs kwalitatief onderzoek:
maar, dit is wel erg zwart-wit en dat is niet altijd zo. Er is altijd aan beide kanten wel
een grijs gebied:
emnic perspectief = gezichtspunt v.d. participanten/onderzochte
etic perspectief = gezichtspunt v.d. onderzoeker
-> maar deze twee kan je niet zo goed uit elkaar trekken, en kun je als onderzoeker
. uberhaupt het emnic perspectief wel te pakken krijgen?
Het onderscheid tussen de twee vormen is wel nuttig, maar:
- er is een negatieve definitie = kwalitatief onderzoek is dat wat kwantitatief
onderzoek niet is : kwalitatief onderzoek gaat niet over cijfers, niet over spss, niet
over getallen, niet met gestandaardiseerde vragenlijsten
- er is geen noodzakelijk verband tussen de twee onderzoeksmethodes en de
epistemologische en ontologische visies
- veel genoemde uitgangspunten zijn niet standaard en niet altijd zo zwart-wit als in
de tabel; altijd macro vs micro, altijd getallen vs worden, altijd gedrag vs betekenis
Je onderzoeksvraag bepaald uiteindelijk welke onderzoeksmethode je gaat
gebruiken.
Stappen van kwalitatief onderzoek
1. Algemene onderzoeksvraag(en)
2. Selectie van relevante onderwerpen/personen
3. Verzamelen van relevante data
4. Interpretatie van de data
5. Conceptueel en theoretisch werk
5a verdere specificatie van de onderzoeksvragen
5b verdere verzameling van data
4 weer interpretatie van de nieuwe data
6. Resultaten en conclusie schrijven
