1. Gelijke voorraad
Geen voorraadwijziging = alles dat werd aangekocht, werd verkocht
Vennootschapsbelasting = 25% voor grootte ondernemingen
BTW = grootste inkomsten voor overheid in België
2. Voorraadwijziging
Stijging = er werd minder verkocht dan aangekocht Daling
Overeenstemmingsprincipe of matching principle = kosten met betrekking op de niet
verkochte eenheden mogen niet in de resultaatrekening
Voorraad op de balans gewaardeerd aan de aankoopprijs niet verkoopprijs
Conclusie = Voorraadstijging Kostendaling Voorraaddaling Kostenstijging
3. Boekingen (@ = credit)
Boeking aankoop Boeking verkoop
6040 aankoop handelsgoederen 4000 klanten
4110 aftrekbare BTW @ 7000 omzet
@ 4400 leveranciers @ 4510 verschuldigde BTW
Voorraadstijging Voorraaddaling
3400 voorraad handelsgoederen 6094 voorraadwijziging
@ 6094 voorraadwijziging @ 3400 voorraad handelsgoederen
HST 9: Voorraadwaarderingssystemen
1. Geïndividualiseerde waarde
Elk goed afzonderlijk voor de eigen waarde afboeken als uit voorraad Vb. Antiek
1) Alle aankoopprijzen en verkoopprijzen per product noteren
2) Alle transacties uitvoeren
3) Eindvoorraad = som van alle aankoopprijzen van goederen in voorraad
2. First in, first out (FIFO)
Eindvoorraad steeds gewaardeerd tegen de meest recentste prijzen Vb. Fruit
3. Last in, first out (LIFO)
Goederen die niet kunnen bederven of slechtkomen Vb. Meubels
4. Gemiddelde waarde
Goederen in voorraad worden tegen de gem. waarde gewaardeerd Vb. bulkgoederen
1) Gemiddelde prijs bepalen = som prijs alle aankopen/ aantal stuks aankopen
2) Kostprijs verkochte goederen = verkochte goederen * gemiddelde prijs
3) Eindvoorraad bepalen = (aankoop – verkoop) * gemiddelde prijs
Conclusie = de kwantiteit verandert niet, maar wel de prijs/ waarde van het goed
, HST 10: Personeelskost
1. Algemene info
Personeel = de groep natuurlijke personen in een onderneming aangeworven via een
arbeidsovereenkomst en ondergeschikt tegenover de werkgever
Groep 61 = geen personeel = zelfstandigen, interimpersoneel en vrijwilligers
2. Personeelskost
Bruto bezoldiging bepaald in arbeidsovereenkomst
o Arbeiders = brutoloon Bedienden = brutowedde
o Personeel ontvangt netto bezoldiging + eventueel extralegale voordelen
RSZ (= Rijksdienst voor Sociale Zekerheid)
o Wat = een werkloosheidsuitkering of een vervangingsinkomen voor WN
o Bedienden = 13,07%
o Arbeiders = 108% van het brutoloon * 13,07%
o Werkgever = patronale bijdrage/RSZ voor Rijksdienst Jaarlijkse Vakantie (RJV)
Bedienden = 25%
Arbeiders = 108% van het brutoloon * 30,80%
Belastingen
o Personenbelasting = belastingen op de lonen van de werknemers
o Bedrijfsvoorheffing = voorschot op de uiteindelijke personenbelasting na het
inkomstenjaar
o Inkomstenjaar = het jaar waarin de inkomsten worden aangegeven
o Aanslagjaar = het jaar waarin de inkomsten worden vergaard
Conclusie = maandelijkse personeelskost voor WG is brutoloon + patronale RSZ
3. Voorschotten voor arbeiders
Arbeiders = min. 2 maal betalen per maand met een tussenpoos van max. 16 dagen,
het voorschot moet de helft van het netto maandloon zijn
Bedienden = min. 1 maal
4. Zelfstandige bedrijfsleiders of bestuurders
RSZ telt hier niet, zelfstandigen sluiten zich aan bij een sociaal verzekeringsfonds
Zelfstandigen betalen per kwartaal sociale bijdragen afhankelijk van inkomsten
Sociale bijdragen staan niet in het loonschema
5. Vakantiegeld
Elke bediende en arbeider heeft recht op vakantiegeld voor het vakantiedienstjaar
(jaar dat ze hebben gewerkt), het geld krijgen ze in het vakantiejaar (1 jaar later)
Bedienden = werkgever betaalt
Arbeider = Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie betaalt
Loonkost wordt geboekt in het vakantiedienstjaar