MK 1.2a
HC 1: Hormonale /endocriene stelsel
1. de functie bij de homeostase van communicatie tussen cellen verklaren en de
aanvullende functies van het endocriene stelsel en het zenuwstelsel beschrijven.
Functie homeostase:
Communicatie tussen cellen en weefsels dmv afgifte van hormonen.
Functies endocriene stelsel:
Trager en langduriger effect
Endocriene cel geeft hormonen af, hormoon stroomt bloed binnen en wordt vervoerd door
het lichaam, binding vindt plaats met receptoren, hormonale effect ontstaat.
Functie zenuwstelsel:
Snel en kort effect
Netwerk van cellen dat informatie opneemt en verwerkt. Het verbindt alle delen van het
lichaam met elkaar.
2. de belangrijkste groepen hormonen noemen en de algemene mechanismen van de
werking van hormonen op doelorganen verklaren.
Belangrijkste groepen hormonen:
Eiwithormonen (peptide hormonen) hebben een eiwitstructuur → oplosbaar in bloed. Deze
hormonen worden herkend door receptoreiwitten aan de buitenkant van cellen. Wanneer ze
aan elkaar binden geeft het receptoreiwit aan de binnenkant van de cel second messengers
af, waardoor het signaal binnen in de cel kan worden doorgegeven
Steroïdhormonen zijn vettige stoffen → niet oplosbaar in water en bloed. Daarom hebben
ze transporteiwitten nodig om via de bloedbaan het signaal door te geven. Steroïdhormonen
hebben geen receptoreiwitten nodig aan de buitenkant van de cel, omdat ze door hun
vettige structuur door het celmembraan heen kunnen. De receptoreiwitten van
steroïdhormonen liggen binnen in de cel. Steroïdhormonen effect op de genexpressie.
Voorbeelden van een steroïdhormonen zijn geslachtshormonen, zoals testosteron en
oestrogeen.
3. de ligging, de hormonen, functies en aandoeningen van de hypofyse beschrijven.
Ligging hypofyse: ---------------------------------------->
Hormonen hypofyse:
Voorkwab: Effect op:
ACTH → Bijnieren
TSH → Schildklier
Groeihormoon (GH) → Skeletspieren, kraakbeencellen
Prolactine (PRL) → Melkklieren
FSH → Ovaria/ testes
LH → Ovaria/ testes
1
, Achterkwab: Effect op:
ADH: → Nieren
Oxytocine: → Uterus en melkklieren / zaadleider en prostaatklier
Voorkwab = Adenohypofyse → Poortadersysteem
Achterkwab = Neurohypofyse → Axonen
Functies hypofyse: Controleert de werking van hormoonproducerende klieren zoals
bijnieren en schildklier, ovaria en testes. De hypofyse produceert ook hormonen.
Aandoeningen hypofyse:
SIADH: Te veel ADH afgifte, plassen verminderd, waterretentie → hyponatriëmie
Diabetes insipidus: Te weinig ADH afgifte, veel plassen → polyurie
Hypofyse uitval: Te weinig hormoonsecretie → Te veel of te weinig afgeven van hormonen
4. de ligging, de hormonen, functies en aandoeningen van de schildklier beschrijven.
Ligging schildklier: --------------------------------------->
Hormonen schildklier: thyroxine (T4) en tri-jodothyronine (T3)
Functies schildklier: Celmetabolisme, schildklierhormonen stimuleert
eiwitsynthese en verhogen zuurstofconsumptie
Aandoeningen schildklier:
Hyperthyreoïdie (te snel werkende schildklier):
- Ziekte van Graves
Symptomen: nervositeit, verhoogde hartslag, gewichtsverlies ondanks eetlust, vermoeidheid,
warme/ vochtige huid, transpiratie, pijn achter de ogen, verminderd zicht, trillende handen
Hypothyreoïdie (te langzaam werkende schildklier):
- Chronische ontsteking
- Thyreoïditis
- Iatrogeen: veroorzaakt door medische handelingen
Symptomen: Obstipatie, verlaagde hartfrequentie, gewichtstoename, vermoeidheid,
koude/ droge huid, opgezette oogleden en gezicht, haaruitval, stemverandering, traagheid
Onderzoek door bloedonderzoek of echo!
5. de invloed van antidiuretisch hormoon (ADH) op de nieren beschrijven.
Invloed ADH op nieren:
Zorgt dat het laatste stuk van de nefron doorlaatbaarder is voor water → Water wordt
teruggeresorbeerd, waardoor urine geconcentreerder wordt en er meer water in het lichaam
achterblijft.
2
HC 1: Hormonale /endocriene stelsel
1. de functie bij de homeostase van communicatie tussen cellen verklaren en de
aanvullende functies van het endocriene stelsel en het zenuwstelsel beschrijven.
Functie homeostase:
Communicatie tussen cellen en weefsels dmv afgifte van hormonen.
Functies endocriene stelsel:
Trager en langduriger effect
Endocriene cel geeft hormonen af, hormoon stroomt bloed binnen en wordt vervoerd door
het lichaam, binding vindt plaats met receptoren, hormonale effect ontstaat.
Functie zenuwstelsel:
Snel en kort effect
Netwerk van cellen dat informatie opneemt en verwerkt. Het verbindt alle delen van het
lichaam met elkaar.
2. de belangrijkste groepen hormonen noemen en de algemene mechanismen van de
werking van hormonen op doelorganen verklaren.
Belangrijkste groepen hormonen:
Eiwithormonen (peptide hormonen) hebben een eiwitstructuur → oplosbaar in bloed. Deze
hormonen worden herkend door receptoreiwitten aan de buitenkant van cellen. Wanneer ze
aan elkaar binden geeft het receptoreiwit aan de binnenkant van de cel second messengers
af, waardoor het signaal binnen in de cel kan worden doorgegeven
Steroïdhormonen zijn vettige stoffen → niet oplosbaar in water en bloed. Daarom hebben
ze transporteiwitten nodig om via de bloedbaan het signaal door te geven. Steroïdhormonen
hebben geen receptoreiwitten nodig aan de buitenkant van de cel, omdat ze door hun
vettige structuur door het celmembraan heen kunnen. De receptoreiwitten van
steroïdhormonen liggen binnen in de cel. Steroïdhormonen effect op de genexpressie.
Voorbeelden van een steroïdhormonen zijn geslachtshormonen, zoals testosteron en
oestrogeen.
3. de ligging, de hormonen, functies en aandoeningen van de hypofyse beschrijven.
Ligging hypofyse: ---------------------------------------->
Hormonen hypofyse:
Voorkwab: Effect op:
ACTH → Bijnieren
TSH → Schildklier
Groeihormoon (GH) → Skeletspieren, kraakbeencellen
Prolactine (PRL) → Melkklieren
FSH → Ovaria/ testes
LH → Ovaria/ testes
1
, Achterkwab: Effect op:
ADH: → Nieren
Oxytocine: → Uterus en melkklieren / zaadleider en prostaatklier
Voorkwab = Adenohypofyse → Poortadersysteem
Achterkwab = Neurohypofyse → Axonen
Functies hypofyse: Controleert de werking van hormoonproducerende klieren zoals
bijnieren en schildklier, ovaria en testes. De hypofyse produceert ook hormonen.
Aandoeningen hypofyse:
SIADH: Te veel ADH afgifte, plassen verminderd, waterretentie → hyponatriëmie
Diabetes insipidus: Te weinig ADH afgifte, veel plassen → polyurie
Hypofyse uitval: Te weinig hormoonsecretie → Te veel of te weinig afgeven van hormonen
4. de ligging, de hormonen, functies en aandoeningen van de schildklier beschrijven.
Ligging schildklier: --------------------------------------->
Hormonen schildklier: thyroxine (T4) en tri-jodothyronine (T3)
Functies schildklier: Celmetabolisme, schildklierhormonen stimuleert
eiwitsynthese en verhogen zuurstofconsumptie
Aandoeningen schildklier:
Hyperthyreoïdie (te snel werkende schildklier):
- Ziekte van Graves
Symptomen: nervositeit, verhoogde hartslag, gewichtsverlies ondanks eetlust, vermoeidheid,
warme/ vochtige huid, transpiratie, pijn achter de ogen, verminderd zicht, trillende handen
Hypothyreoïdie (te langzaam werkende schildklier):
- Chronische ontsteking
- Thyreoïditis
- Iatrogeen: veroorzaakt door medische handelingen
Symptomen: Obstipatie, verlaagde hartfrequentie, gewichtstoename, vermoeidheid,
koude/ droge huid, opgezette oogleden en gezicht, haaruitval, stemverandering, traagheid
Onderzoek door bloedonderzoek of echo!
5. de invloed van antidiuretisch hormoon (ADH) op de nieren beschrijven.
Invloed ADH op nieren:
Zorgt dat het laatste stuk van de nefron doorlaatbaarder is voor water → Water wordt
teruggeresorbeerd, waardoor urine geconcentreerder wordt en er meer water in het lichaam
achterblijft.
2