Leerdoelen HC2
De student kan de specifieke cornea onderzoeken, behandelt in de les en de verplichte literatuur
benoemen (weten)
Cornea gevoeligheid testen
- Cochet Bonnet esthesiometer
- Wattenstaafje
- Non contact esthesiometer
- Stevig flosdraad (zonder smaak!)
De student kan de indicaties voor het meten van de cornea gevoeligheid benoemen (weten)
Indicaties corneagevoeligheid testen
- Unilateraal rood oog -> corneagevoeligheid minder door Herpes
- Atypische keratitis
- Droge ogen
- DM patiënten hebben een mindere gevoeligheid en herstel
- Fuch’s endotheeldystrofie
- Refractieve chirurgie
- NV uitval
- RGP: ze voelen niet als er iets aan de hand is
- EBI/TBI: aangeboren hersentrauma
- NAH: niet aangeboren hersenletsel: knipperen minder
- Migraine, zeker als de NIII meedoet, dit gebeurt alleen tijdens een aanval
- Cornea transplantatie
- Topicale NSAIDS
De student kan de indicaties voor een endotheelcel meting benoemen (weten)
Non contact endotheelcel microscopie
- Indicaties
o DM patiënten
o Droog oog
o Uveïtis, fuch’s
- Risicofactoren voor endotheelbeschadiging
o Contactlenzen (lage DK, hydrogel)
o Refractieve chirurgie
o Cataract operatie (intra oculaire ingrepen)
o Glaucoom voor en na operatie
o Monitoren na cornea transplantatie
De student kan onderscheid maken tussen normale en abnormale endotheelcel dichtheid (inzien en
toepassen)
Endotheel
- Normaal endotheel heeft hexogonale cellen in >60% van het endotheel
- De dikte verschilt per leeftijd, hoe ouder, hoe dunner
- Grootte en vorm zijn belangrijk
- Cellen passen mooi in elkaar
- Polymegatisme
o Normaal jaarlijks verlies van 100-500 endotheelcellen
o Gat dichten -> cellulaire migratie en fusie
o Als een endotheelcel kapot gaat worden de cellen daarnaast groter ->
polymegatisme
o Polymegatisme is dus altijd in een bepaalde mate aanwezig!
, - Endotheelcel dichtheid
o Normaal 1500-3000 cellen per mm2, onder de 1500 cellen kan er al oedeem
ontstaan
o Meeste cellen perifeer, minste cellen centraal
o Na 60 jaar worden het significant minder endotheelcellen
o Een beetje guttata is normaal
o HTN en DM zorgen sneller voor macrostriae
De student kan de indicaties voor de confocal scanning microscoop benoemen (weten)
Confocal scanning microscopy
- Confocal laser scanning microscopy (CLSM of LSCM)
- Op celniveau kijken naar de cornea en de rest van het oog
- Techniek voor hoge resolutie optische beelden (3D)
- Mogelijkheid om per diepte laag confocal microscopie in focus beelden vast te leggen
- Beelden worden punt voor punt opgebouwd door een computer tot een 3D beeld van
gecompliceerde lagen/objecten
- 400 tot 700 x
- Onderzoek naar cellulaire structuren
- Kan alle lagen van de cornea in kaart brengen
- Indicaties
o Grote potentie voor onderzoek cornea ziekten/afwijkingen
o Detectie en behandeling van pathologische en infectieuze condities
o Cornea dystrofie
o Ectasie
o Contact lens geïnduceerde corneale veranderingen
o Pre en post operatieve evaluatie (PRK, LASIK, LASEK)
o Flap evaluaties
o RK (radiare keratotomie)
o Penetrerende keratoplastiek
o Perifere zenuw beschadiging door perifere neuropathie
o Endotheel afwijkingen
De student kan middels plaatjes benoemen welke laag van de cornea in beeld is gebracht (inzien en
toepassen)
A: epitheel
B: basaalmembraan
C: bowman’s laag
D: anterior stroma
E: posterior stroma
De student kan de specifieke cornea onderzoeken, behandelt in de les en de verplichte literatuur
benoemen (weten)
Cornea gevoeligheid testen
- Cochet Bonnet esthesiometer
- Wattenstaafje
- Non contact esthesiometer
- Stevig flosdraad (zonder smaak!)
De student kan de indicaties voor het meten van de cornea gevoeligheid benoemen (weten)
Indicaties corneagevoeligheid testen
- Unilateraal rood oog -> corneagevoeligheid minder door Herpes
- Atypische keratitis
- Droge ogen
- DM patiënten hebben een mindere gevoeligheid en herstel
- Fuch’s endotheeldystrofie
- Refractieve chirurgie
- NV uitval
- RGP: ze voelen niet als er iets aan de hand is
- EBI/TBI: aangeboren hersentrauma
- NAH: niet aangeboren hersenletsel: knipperen minder
- Migraine, zeker als de NIII meedoet, dit gebeurt alleen tijdens een aanval
- Cornea transplantatie
- Topicale NSAIDS
De student kan de indicaties voor een endotheelcel meting benoemen (weten)
Non contact endotheelcel microscopie
- Indicaties
o DM patiënten
o Droog oog
o Uveïtis, fuch’s
- Risicofactoren voor endotheelbeschadiging
o Contactlenzen (lage DK, hydrogel)
o Refractieve chirurgie
o Cataract operatie (intra oculaire ingrepen)
o Glaucoom voor en na operatie
o Monitoren na cornea transplantatie
De student kan onderscheid maken tussen normale en abnormale endotheelcel dichtheid (inzien en
toepassen)
Endotheel
- Normaal endotheel heeft hexogonale cellen in >60% van het endotheel
- De dikte verschilt per leeftijd, hoe ouder, hoe dunner
- Grootte en vorm zijn belangrijk
- Cellen passen mooi in elkaar
- Polymegatisme
o Normaal jaarlijks verlies van 100-500 endotheelcellen
o Gat dichten -> cellulaire migratie en fusie
o Als een endotheelcel kapot gaat worden de cellen daarnaast groter ->
polymegatisme
o Polymegatisme is dus altijd in een bepaalde mate aanwezig!
, - Endotheelcel dichtheid
o Normaal 1500-3000 cellen per mm2, onder de 1500 cellen kan er al oedeem
ontstaan
o Meeste cellen perifeer, minste cellen centraal
o Na 60 jaar worden het significant minder endotheelcellen
o Een beetje guttata is normaal
o HTN en DM zorgen sneller voor macrostriae
De student kan de indicaties voor de confocal scanning microscoop benoemen (weten)
Confocal scanning microscopy
- Confocal laser scanning microscopy (CLSM of LSCM)
- Op celniveau kijken naar de cornea en de rest van het oog
- Techniek voor hoge resolutie optische beelden (3D)
- Mogelijkheid om per diepte laag confocal microscopie in focus beelden vast te leggen
- Beelden worden punt voor punt opgebouwd door een computer tot een 3D beeld van
gecompliceerde lagen/objecten
- 400 tot 700 x
- Onderzoek naar cellulaire structuren
- Kan alle lagen van de cornea in kaart brengen
- Indicaties
o Grote potentie voor onderzoek cornea ziekten/afwijkingen
o Detectie en behandeling van pathologische en infectieuze condities
o Cornea dystrofie
o Ectasie
o Contact lens geïnduceerde corneale veranderingen
o Pre en post operatieve evaluatie (PRK, LASIK, LASEK)
o Flap evaluaties
o RK (radiare keratotomie)
o Penetrerende keratoplastiek
o Perifere zenuw beschadiging door perifere neuropathie
o Endotheel afwijkingen
De student kan middels plaatjes benoemen welke laag van de cornea in beeld is gebracht (inzien en
toepassen)
A: epitheel
B: basaalmembraan
C: bowman’s laag
D: anterior stroma
E: posterior stroma