Samenvatting Biologie
Hoofdstuk 6, Mens en milieu
Paragraaf 1, De relatie mens en milieu
Biodiversiteit
Organismen worden beïnvloedt door milieu en zijn afhankelijk van biodiversiteit
Dankzij biodiversiteit hebben wij veel producten en diensten
Diensten en producten die ecosystemen aan mensen leveren = ecosysteemdiensten
3 categorieën
- Productiediensten = verstrekken van een product door ecosysteem (drinkwater of
voedsel)
- Culturele diensten = gelegenheid geven tot recreatie
- Regulerende diensten = dienst die andere dienst ondersteunt (kringloop nutriënten)
Mensen beïnvloeden het milieu
Stoffen aan milieu toevoegen → vervuiling
Stoffen aan milieu onttrekken → uitputting
Als we milieu ernstig veranderen → aantasting
Positieve invloeden van verstoring milieu voor variatie
- in bodem
- Waterhuishouding
- Reliëf
- Weersinvloeden
Dit zorgt voor veel soorten, kan ook natuurlijk met storm, overstroming en brand
Duurzame ontwikkeling
Als onze vooruitgang niet ten koste gaat van generaties na ons = duurzame ontwikkeling
Kringloopeconomie / circulaire economie = economisch en industrieel systeem waarin
grondstofvoorraden niet worden uitgeput en reststoffen opnieuw worden ingezet in het
proces
Het tegenovergestelde van kringloopeconomie is een lineaire economie = economisch
systeem waarbij grondstofvoorraden worden uitgeput, na gebruik, als onbruikbaar afval in
milieu komen
, Oorzaken van milieuproblemen
Bevolkingsdruk = de verhouding tussen het aantal mensen in een gebied en de beschikbare
hulpbronnen
Door hoge bevolkingsdruk neemt de druk op het milieu toe, ecosystemen kunnen zo uit
evenwicht raken
Mensen sinds industriële revolutie (19e eeuw) anders gaan leven
- Toename gemotoriseerd vervoer en machines → uitstoot verbrandingsgassen
gestegen
- Groeiden welvaart en consumptie → putten energiereserves en grondstofvoorraden
uit en afvalstoffen komen vrij
- Door chemische industrie meer productie chemische stoffen → hierbij komen (giftige)
afvalstoffen vrij, vroeger gedumpt in milieu
Veranderingen in landbouw en landschap
Door groei wereldbevolking → ook landbouw verandert
Steeds meer mensen hebben voedsel nodig → steeds meer landbouwgrond nodig
In nederland door ruilverkaveling grote bedrijven gecreëerd
Deze dingen hebben grote invloed op natuurlijk terrein en bos en de daar levende planten
en dieren
Grote natuurgebieden gebruikt voor meer landbouwgrond of bebouwing van huisvesting →
biodiversiteit afgenomen
Paragraaf 2, Kringlopen
Koolstofkringloop
Lucht bestaat voor 0,04% uit CO2
Autotrofe soorten gebruiken CO2 uit lucht om door fotosynthese glucose te vormen
(koolstofassimilatie)
Autotrofe soorten verbruiken deel van glucose bij dissimilatie, geven vrijgekomen CO2 weer
af aan lucht
Ander deel glucose omgezet in organische stoffen waaruit autotrofe soorten bestaan,
koolstofatomen in moleculen van deze stoffen
Als heterotroof organisme autotroof individu eet → organische stoffen komen in heterotrofe
organisme, na opname deel gebruikt voor energie, hierbij komt CO2 vrij, ander deel omgezet
in dierlijke organische stoffen
Dit dier weer gegeten door ander dier, komt de koolstof in deze, deel niet verteerd
Sommige individuen sterven zonder gegeten, alle dode resten = detritus of afval door
dierlijke afvaleters, schimmels en heterotrofe bacteriën afgebroken bij dissimilatie, CO2 komt
vrij → dit kunnen autotrofe organisme weer opnemen
In deze kringloop gaat koolstof in max een paar honderd jaar eenmaal rond
Daarom deze kringloop → huidige of kortlopende koolstofkringloop
Wanneer organische stoffen gedeeltelijk door anaerobe bacteriën afgebroken → fossiele
brandstoffen kunnen ontstaan, zijn miljoenen jaren geleden gevormd en nu komt bij
verbranding koolstof in lucht = langlopende koolstofkringloop
Hoofdstuk 6, Mens en milieu
Paragraaf 1, De relatie mens en milieu
Biodiversiteit
Organismen worden beïnvloedt door milieu en zijn afhankelijk van biodiversiteit
Dankzij biodiversiteit hebben wij veel producten en diensten
Diensten en producten die ecosystemen aan mensen leveren = ecosysteemdiensten
3 categorieën
- Productiediensten = verstrekken van een product door ecosysteem (drinkwater of
voedsel)
- Culturele diensten = gelegenheid geven tot recreatie
- Regulerende diensten = dienst die andere dienst ondersteunt (kringloop nutriënten)
Mensen beïnvloeden het milieu
Stoffen aan milieu toevoegen → vervuiling
Stoffen aan milieu onttrekken → uitputting
Als we milieu ernstig veranderen → aantasting
Positieve invloeden van verstoring milieu voor variatie
- in bodem
- Waterhuishouding
- Reliëf
- Weersinvloeden
Dit zorgt voor veel soorten, kan ook natuurlijk met storm, overstroming en brand
Duurzame ontwikkeling
Als onze vooruitgang niet ten koste gaat van generaties na ons = duurzame ontwikkeling
Kringloopeconomie / circulaire economie = economisch en industrieel systeem waarin
grondstofvoorraden niet worden uitgeput en reststoffen opnieuw worden ingezet in het
proces
Het tegenovergestelde van kringloopeconomie is een lineaire economie = economisch
systeem waarbij grondstofvoorraden worden uitgeput, na gebruik, als onbruikbaar afval in
milieu komen
, Oorzaken van milieuproblemen
Bevolkingsdruk = de verhouding tussen het aantal mensen in een gebied en de beschikbare
hulpbronnen
Door hoge bevolkingsdruk neemt de druk op het milieu toe, ecosystemen kunnen zo uit
evenwicht raken
Mensen sinds industriële revolutie (19e eeuw) anders gaan leven
- Toename gemotoriseerd vervoer en machines → uitstoot verbrandingsgassen
gestegen
- Groeiden welvaart en consumptie → putten energiereserves en grondstofvoorraden
uit en afvalstoffen komen vrij
- Door chemische industrie meer productie chemische stoffen → hierbij komen (giftige)
afvalstoffen vrij, vroeger gedumpt in milieu
Veranderingen in landbouw en landschap
Door groei wereldbevolking → ook landbouw verandert
Steeds meer mensen hebben voedsel nodig → steeds meer landbouwgrond nodig
In nederland door ruilverkaveling grote bedrijven gecreëerd
Deze dingen hebben grote invloed op natuurlijk terrein en bos en de daar levende planten
en dieren
Grote natuurgebieden gebruikt voor meer landbouwgrond of bebouwing van huisvesting →
biodiversiteit afgenomen
Paragraaf 2, Kringlopen
Koolstofkringloop
Lucht bestaat voor 0,04% uit CO2
Autotrofe soorten gebruiken CO2 uit lucht om door fotosynthese glucose te vormen
(koolstofassimilatie)
Autotrofe soorten verbruiken deel van glucose bij dissimilatie, geven vrijgekomen CO2 weer
af aan lucht
Ander deel glucose omgezet in organische stoffen waaruit autotrofe soorten bestaan,
koolstofatomen in moleculen van deze stoffen
Als heterotroof organisme autotroof individu eet → organische stoffen komen in heterotrofe
organisme, na opname deel gebruikt voor energie, hierbij komt CO2 vrij, ander deel omgezet
in dierlijke organische stoffen
Dit dier weer gegeten door ander dier, komt de koolstof in deze, deel niet verteerd
Sommige individuen sterven zonder gegeten, alle dode resten = detritus of afval door
dierlijke afvaleters, schimmels en heterotrofe bacteriën afgebroken bij dissimilatie, CO2 komt
vrij → dit kunnen autotrofe organisme weer opnemen
In deze kringloop gaat koolstof in max een paar honderd jaar eenmaal rond
Daarom deze kringloop → huidige of kortlopende koolstofkringloop
Wanneer organische stoffen gedeeltelijk door anaerobe bacteriën afgebroken → fossiele
brandstoffen kunnen ontstaan, zijn miljoenen jaren geleden gevormd en nu komt bij
verbranding koolstof in lucht = langlopende koolstofkringloop
