De inkomensongelijkheid
De inkomstenongelijkheid geeft weer hoe het inkomen in een land verdeeld is over de
bevolking. Mensen maken in een inkomen in de vorm van lonen, intresten, winsten, huur,…
dit inkomen vind je terug in de belastingsaangifte. Elk gezin is jaarlijks verplicht het inkomen
aan de fiscus door te geven. In België analyseert het Nationaal Instituut voor de Statistiek
(NIS) de ingediende aangifte INKOMSTEN IN BELGIË ZIJN ONGELIJK VERDEELD!!!!
Welke factoren spelen hierbij een rol?
- Mensen zonder of met een klein inkomen moeten deze aangifte niet doen
- Fiscale fraude: belastingsontwijking en ontduiking (vooral bij mensen met hoog
inkomen)
- Roerende inkomsten waarop al een roerende voorheffing werd ingehouden moeten
niet aangegeven worden
- Inkomens uit vakantiejobs moeten niet worden aangegeven.
Andere factoren die een rol kunnen spelen bij het verschil in inkomen zijn: geslacht, functie,
sector, diploma, ervaring, regio,…
2. grafische voorstelling van de inkomensongelijkheid
° de Gauss-curve:
De gausscurve toont de normaalverdeling van een bepaalde eigenschap. Het merendeel van
de bevolking scoort gemiddeld op die eigenschap. Een beperkt deel scoort laag of hoog.
De parade van Jan Pen: hij kijkt uren maar ziet niks en op het einde zie hij de rijken afkomen.
Laag inkomen= grote deel
Groot inkomen= kleiner deel
° de Pareto-curve:
1
, Hierbij kan je het inkomen indelen in inkomensklassen. Een inkomensklasse bevat alle
inkomens tussen bepaalde grensbedragen.
Bij de paretocurve is de kant met het hoogste inkomen (rechts) en het laagste inkomen
(links) de curve loopt niet symmetrisch zoals de Gausscurve. Hieruit kun je besluiten dat de
inkomens niet normaal verdeeld zijn.
° de Lorenzcurve
De Paretocurve geeft weliswaar de ongelijke verdeling van het inkomen weer maar geeft
geen duidelijk beeld van de mate van inkomensongelijkheid. Dit geeft de Lorentzcurve beter
weer.
De Ginicoëfficiënt (in tijd en ruimte)
Uit de Lorenzcurve kunnen we de ginicoëfficiënt (g) halen.
Ginicoëfficiënt= een maatstaf voor de inkomensongelijkheid.
Wordt bepaald door; de oppervlakte tussen de bissectrice en de lorenzcurve. Als de
Lorenzcurve samenvalt met de bissectrice dan is de opp A gelijk aan 0.
Ginicoëfficiënt= opp A/ opp A+B
- HOE GROTER DE OPPERVLAKTE, HOE GROTER DE ONGELIJKHEID, HOE GROTER GINI
- HOE KLEINER DE OPPERVLAKTE, HOE KLEINER DE ONGELIJKHEID, HOE KLEINER GINI
De gini ligt tussen 0 en 1
1: totaal ongelijke inkomensverdeling
0: iedereen beschikt over een gelijk inkomen
2
De inkomstenongelijkheid geeft weer hoe het inkomen in een land verdeeld is over de
bevolking. Mensen maken in een inkomen in de vorm van lonen, intresten, winsten, huur,…
dit inkomen vind je terug in de belastingsaangifte. Elk gezin is jaarlijks verplicht het inkomen
aan de fiscus door te geven. In België analyseert het Nationaal Instituut voor de Statistiek
(NIS) de ingediende aangifte INKOMSTEN IN BELGIË ZIJN ONGELIJK VERDEELD!!!!
Welke factoren spelen hierbij een rol?
- Mensen zonder of met een klein inkomen moeten deze aangifte niet doen
- Fiscale fraude: belastingsontwijking en ontduiking (vooral bij mensen met hoog
inkomen)
- Roerende inkomsten waarop al een roerende voorheffing werd ingehouden moeten
niet aangegeven worden
- Inkomens uit vakantiejobs moeten niet worden aangegeven.
Andere factoren die een rol kunnen spelen bij het verschil in inkomen zijn: geslacht, functie,
sector, diploma, ervaring, regio,…
2. grafische voorstelling van de inkomensongelijkheid
° de Gauss-curve:
De gausscurve toont de normaalverdeling van een bepaalde eigenschap. Het merendeel van
de bevolking scoort gemiddeld op die eigenschap. Een beperkt deel scoort laag of hoog.
De parade van Jan Pen: hij kijkt uren maar ziet niks en op het einde zie hij de rijken afkomen.
Laag inkomen= grote deel
Groot inkomen= kleiner deel
° de Pareto-curve:
1
, Hierbij kan je het inkomen indelen in inkomensklassen. Een inkomensklasse bevat alle
inkomens tussen bepaalde grensbedragen.
Bij de paretocurve is de kant met het hoogste inkomen (rechts) en het laagste inkomen
(links) de curve loopt niet symmetrisch zoals de Gausscurve. Hieruit kun je besluiten dat de
inkomens niet normaal verdeeld zijn.
° de Lorenzcurve
De Paretocurve geeft weliswaar de ongelijke verdeling van het inkomen weer maar geeft
geen duidelijk beeld van de mate van inkomensongelijkheid. Dit geeft de Lorentzcurve beter
weer.
De Ginicoëfficiënt (in tijd en ruimte)
Uit de Lorenzcurve kunnen we de ginicoëfficiënt (g) halen.
Ginicoëfficiënt= een maatstaf voor de inkomensongelijkheid.
Wordt bepaald door; de oppervlakte tussen de bissectrice en de lorenzcurve. Als de
Lorenzcurve samenvalt met de bissectrice dan is de opp A gelijk aan 0.
Ginicoëfficiënt= opp A/ opp A+B
- HOE GROTER DE OPPERVLAKTE, HOE GROTER DE ONGELIJKHEID, HOE GROTER GINI
- HOE KLEINER DE OPPERVLAKTE, HOE KLEINER DE ONGELIJKHEID, HOE KLEINER GINI
De gini ligt tussen 0 en 1
1: totaal ongelijke inkomensverdeling
0: iedereen beschikt over een gelijk inkomen
2