Hoofdgedachte
De hoofdgedachte geeft in één zin weer waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte vertelt
meer dan alleen het onderwerp. Je kunt de hoofdgedachte vinden als je het onderwerp van
de tekst kent. Vraag jezelf dan af: wat wil de schrijver mij vertellen over ...? Op de puntjes
vul je het onderwerp in. Meestal komt het onderwerp ook in de hoofdgedachte voor.
Kortst mogelijke samenvatting
Een voorbeeld: je leest een informatieve tekst met als onderwerp ‘vriendschap’. Stel nu de
vraag: ‘Wat wil de schrijver mij
vertellen over vriendschap?’ Het
antwoord kan zijn: ‘Vriendschap is
het allerbelangrijkste in het leven van
een scholier.’ Deze zin vormt dan de
hoofdgedachte van de tekst. Je ziet
dat het onderwerp in de
hoofdgedachte voorkomt. De
hoofdgedachte is de kortst mogelijke
samenvatting van een tekst. Vaak
vind je deze in de inleiding of het
slot.
Aandacht trekken
Sommige inleidingen bestaan uit twee alinea’s. De auteur trekt eerst de aandacht van de
lezer en komt pas daarna met de eigenlijke inleiding op het onderwerp.
Functies van tekstdelen
De vraag naar de functie kun je stellen over een woord, een woordgroep, een zin, een alinea
of een groep alinea’s. Veelvoorkomende functies zijn:
Een vraag stellen
Een antwoord geven
Een stelling bevestigen (zeggen dat iets zo is)
Een mening geven
Een argument geven