Derde kleuterklas
Het begrippenkalender
• In de derde kleuterklas mikken we op de volgende schooltaal
o Temperatuur: koud of warm
o Bewolking: zon en/of wolken
o Neerslag: regen of sneeuw
o Wind: kalm, wind of felle wind
→ we beelden deze af op de weerkalender
De weerelementen waarnemen
We houden dagelijks een weerpraatje aan het begin van de dag en bij opmerkelijke weersveranderingen. We
vatten het gesprek samen met symbolen en woordetiketten op de weerkalender. Juiste verwoording is
belangrijk!
• Kinderen zeggen iets over temperatuur
o Koud/warm
o Gaat vooral om het gevoel, niet echt om de waarneming
→ dat maakt het moeilijk om temperatuur af te beelden
→ daarom geven kinderen aan hoe ze zich het best kleden volgens de temperatuur
→ dat kunnen we wel makkelijk afbeelden door kledingstukken af te beelden
o Relevant taalgebruik:
• Het is vriesweer
• Het vriest dat het kraakt
• Het is heet vandaag
• Toch maar frisjes
• …
• Kinderen zeggen iets over bewolking
o Zijn er wolken of kunnen ze de zon zien?
• Kinderen zeggen iets over de neerslag
o Het regent / het sneeuwt / het is droog
o Focus ligt op het correct benoemen van de neerslagvormen, niet op de intensiteit van de
neerslag
o We doorspekken het gesprek ook met andere taal dan schooltaal
• Het is een miezerige dag
• Het regent pijpenstelen
• Een echt plensbui
• …
→ deze begrippen moeten niet bij het actief taalgebruik van de leerlingen horen
• Kinderen zeggen iets over de windkracht
o Eenvoudige gradaties:
• kalm (weinig tot geen wind, blaadjes die nauwelijks bewegen, …)
• wind en felle wind (windmolen → hoe sneller de windmolen draait, hoe feller de wind)
, 1. Eerste leerjaar
• Geregeld waarnemen en juist verwoorden = belangrijk
• Weinig aandacht voor de systematiek van de waarnemingen
Het begrippenkader
Weerelementen Begrippen en afbeeldingen
TEMPERATUUR Koud Warm
Helder Bewolkt Betrokken
BEWOLKING
Regen Sneeuw
NEERSLAG DROOG
WIND KALM Wind Felle wind
• Schooltaal dient als opstap voor het 2de leerjaar
• Correct gebruik ervan is een leerdoel
• Andere woordenschat (hagel, vorst, mist, dauw,…) zijn belangrijk, maar worden niet geëvalueerd. Ze
behoren tot de algemene woordenschat
De weerelementen waarnemen
• We starten met een weerkalender
• Werkwijze
o Weerpraatje op begin en einde van de dag
▪ Samenvatten en op de weekkalender plakken
• Het gaat om het waarnemen en juist verwoorden
• Geen aandacht aan systematiek: niet de bedoeling om weerstatistieken op te
bouwen