Een populatie van 10.000 individuen voldoet wat betreft de onderlinge voortplanting
aan de voorwaarden, genoemd in de wet van Hardy-Weinberg. Van deze populatie is
bekend dat 169 individuen homozygoot dominant zijn.
Vragen
1 Onder bepaalde voorwaarden is de Wet van Hardy-Weinberg van toepassing?
2 Wat is de frequentie van het recessieve allel in deze populatie.
3 Hoeveel individuen hebben het recessieve kenmerk?
Antwoorden
1 Bestudeer je leerboek en noteer de voorwaarden.
2 Kies uit de volgende antwoorden.
A Die is niet vast te stellen.
B 0,80
C 0,20
D 0,87
E 0,13
Berekening
De kans op homozygoot dominant is p-kwadraat = 169 op de 10.000.
Dan is de waarde van p zelf de wortel uit het kwadraat, dwz. 13/100 ofwel 0,13.
Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1.
Het aantal individuen met het recessieve kenmerk: 0,87 x 0,87 = 7569 van de 10.000.
Wat leerlingen moeilijk vinden
1 Het rekenen, hoewel in deze opgave expres gekozen is voor twee kwadraten, nl.
169 en 10.000.
2 Het antwoord op vraag 3. Kommafout!
Wat kan je daar als leraar aan doen?
Uitleggen, dat het p-kwadraat de kans op een individu is en dat p de frequentie van het
allel is. Een individu heeft in deze opgave twee allelen, eentje van de vader en eentje
van de moeder.