Periode 1.1 De gezonde mens.
C-MFH 1
Biopsychosociaalmodel: Niet alleen naar het biologische aspect kijken maar ook naar het psychologische en
het sociale deel achter de klachten.
Definitie van gezondheid:
- WHO: Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, lichamelijk en sociaal welbevinden en niet van
louter het ontbreken van ziekte.
- Huber: Het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te
gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren.
ICF gebieden/perspectieven: een model waardoor verschillende beroepen en landen dezelfde begrippen
gebruiken en elkaar begrijpen.
- Body structure and function
- Activities
- Participation
- Environmental factors
- Personal factors
HOAC II: Het systematisch ordenen van gegevens, waarbij huidige en te verwachten (toekomstige)
problemen stapsgewijs kunnen worden geïnventariseerd.
C-MFH2
Chronic care model (CCM)
Beschrijft de noodzakelijke componenten voor een zorg levering systeem dat productieve interacties
stimuleert en ondersteunt tussen patiënten en zorgverleners. Zoals het selecteren en gebruiken van
klinische informatiesystemen, het werken met teamleden om zelfmanagement te ondersteunen en
zorg op basis van richtlijnen.
Community= mobiliseer maatschappelijke bronnen om aan de behoefte van patiënten te voldoen:
• Stimuleer patiënten om te participeren in effectieve social maatschappelijke programma's
• Vorm partnerschappen met maatschappelijke organisaties en ondersteun en ontwikkel
interventies die hiaten opvullen in de benodigde diensten.
• Doe voorstellen voor beleid om patientzorg te verbeteren.
Health system = creëer een cultuur, organisatie ter bevordering van hoogwaardige zorg:
1
, - Ondersteun zichtbare verbetering op alle niveaus van de organisatie.
- Promoot effectieve verbeter strategieën met als doel zorgsystemen te veranderen
- Moedig aan tot een open en transparante organisatiecultuur waarin fouten besproken
kunnen worden om te komen tot verbetering in de zorg.
- Verschaf stimulansen om kwaliteit van zorg te verbeteren.
- Ontwikkel overeenkomsten voor zorg coördinatie binnen tussen de organisaties en faciliteer.
Zelfmanagement support= bereid patiënten voor en machtig hen om hun eigen gezondheid en
gezondheidszorg te beheren:
− Benadruk de centrale rol van de patiënt in het beheren van hun gezondheid.
− Gebruik effectieve self-management ondersteuning waar onder evaluatie, stellen van doelen
die tot actie aansporen, die tot voorstellen voor oplossingen komen en follow-up.
− Organiseer het intern op zo'n manier dat er in een voortdurende self-management support
voor patiënten wordt voorzien.
− Patienten vertonen gedrag en maken beslissingen die invloed hebben op hun eigen
gezondheid en self-management.
− Ziektecontrole en het resultaat hiervan hangt in belangrijke mate af van de effectiviteit van
zelfmanagement.
− Effectieve zelfmanagement ondersteuning betekent meer dan het vertellen aan patienten
wat te doen. Het betekent erkenning van de centrale rol van de patienten in hun zorg, die
een gevoel van verantwoordelijkheid voor hun eigen gezondheid bevordert.
− Het omvat het gebruik van bewezen programma's welke emotionele support geven en
strategieën geven voor het leven met een chronische ziekte.
− Zelfmanagement support kan niet beginnen en eindigen met een advies.
− Met behulp van een gezamenlijke aanpak waar patienten en zorgprofessionals
samenwerken om problemen te definieren, prioriteiten te stellen, doelen vast te stellen,
behandelingen creëren en plannen en problemen gedurende het proces op te lossen.
Delivery system design= verzorg en lever effectieve, efficiente klinische zorg en self
managementsupport af:
• Definieer rollen en taken en verdeel deze tussen teamleden.
• Organiseer geplande interacties om evidence-based care te ondersteunen.
• Zorg bij complexe patienten voor klinische casemanagementdiensten.
• Zorg voor een regelmatige follow-up door het zorgteam.
• Geef zorg die de patiënt begrijpt en die past bij de culturele achtergrond.
Decision support= bevorder de zorg, welke in overeenstemming is met wetenschappeiljk bewijs en
de voorkeur heeft van patienten:
- Integreer evidence-based richtlijnen in dagelijkser praktijkvoering.
- Deel evidence-based richtlijnen en informatie met patienten voor actieve participatie.
- Gebruik bewezen onderwijsmethoden.
- Integreer specialistische kennis.
Clinical information systems= organiseer patiënt en bevolking gegevens zodanig dat het in het
efficiënte en effectieve zorg faciliteert:
• Verschaf tijdige reminders voor zorgprofessionals en patienten.
• Identificeer relevante subpopulaties voor proactieve zorg.
2
, • Vergemakkelijk de planning van de individuele patiëntenzorg.
• Deel de informatie met patienten en zorgverleners om zorg te coordineren.
• Houd toezicht en monitor de prestaties van het zorg team en de zorg systemen.
Patient driven health care model:
De evolutie van een Care gericht model naar een Patient Centered model zet de artsen en
zorginstellingen ertoe aan om de patiënt te benaderen met een meer subjectieve visie. Met dergelijke
bezorgdheid staat de patiënt centraal en niet meer zijn ziekte. De patiënt krijgt nieuwe rechten
toegewezen, inbegrepen het recht om waardevol te sterven.
C-MFH3
Movement Continuum Theory Model (MCT-model)
Alle niveaus van de gehele beweging kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
• MAMP= maximum achievable movement potential
• CMC= current movement capacity
• PMC= preferred movement capacity
Stimuli
Motor approach
3
, Advantage:
• Local and strong stimulus
• Intervention is simple, little guidance needed
Disadvantage:
• Influenced higher parts of the movement continuum not automatically
• Intervention can promote unhealthy habits
Action approach
Advantage:
• Influenced lower parts of the movement continuum
• Context
• Intervention can promote healthy habits
Disadvantage:
• Less local stimulus
• Complex in nature
• Requires more guidance
4
C-MFH 1
Biopsychosociaalmodel: Niet alleen naar het biologische aspect kijken maar ook naar het psychologische en
het sociale deel achter de klachten.
Definitie van gezondheid:
- WHO: Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, lichamelijk en sociaal welbevinden en niet van
louter het ontbreken van ziekte.
- Huber: Het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te
gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren.
ICF gebieden/perspectieven: een model waardoor verschillende beroepen en landen dezelfde begrippen
gebruiken en elkaar begrijpen.
- Body structure and function
- Activities
- Participation
- Environmental factors
- Personal factors
HOAC II: Het systematisch ordenen van gegevens, waarbij huidige en te verwachten (toekomstige)
problemen stapsgewijs kunnen worden geïnventariseerd.
C-MFH2
Chronic care model (CCM)
Beschrijft de noodzakelijke componenten voor een zorg levering systeem dat productieve interacties
stimuleert en ondersteunt tussen patiënten en zorgverleners. Zoals het selecteren en gebruiken van
klinische informatiesystemen, het werken met teamleden om zelfmanagement te ondersteunen en
zorg op basis van richtlijnen.
Community= mobiliseer maatschappelijke bronnen om aan de behoefte van patiënten te voldoen:
• Stimuleer patiënten om te participeren in effectieve social maatschappelijke programma's
• Vorm partnerschappen met maatschappelijke organisaties en ondersteun en ontwikkel
interventies die hiaten opvullen in de benodigde diensten.
• Doe voorstellen voor beleid om patientzorg te verbeteren.
Health system = creëer een cultuur, organisatie ter bevordering van hoogwaardige zorg:
1
, - Ondersteun zichtbare verbetering op alle niveaus van de organisatie.
- Promoot effectieve verbeter strategieën met als doel zorgsystemen te veranderen
- Moedig aan tot een open en transparante organisatiecultuur waarin fouten besproken
kunnen worden om te komen tot verbetering in de zorg.
- Verschaf stimulansen om kwaliteit van zorg te verbeteren.
- Ontwikkel overeenkomsten voor zorg coördinatie binnen tussen de organisaties en faciliteer.
Zelfmanagement support= bereid patiënten voor en machtig hen om hun eigen gezondheid en
gezondheidszorg te beheren:
− Benadruk de centrale rol van de patiënt in het beheren van hun gezondheid.
− Gebruik effectieve self-management ondersteuning waar onder evaluatie, stellen van doelen
die tot actie aansporen, die tot voorstellen voor oplossingen komen en follow-up.
− Organiseer het intern op zo'n manier dat er in een voortdurende self-management support
voor patiënten wordt voorzien.
− Patienten vertonen gedrag en maken beslissingen die invloed hebben op hun eigen
gezondheid en self-management.
− Ziektecontrole en het resultaat hiervan hangt in belangrijke mate af van de effectiviteit van
zelfmanagement.
− Effectieve zelfmanagement ondersteuning betekent meer dan het vertellen aan patienten
wat te doen. Het betekent erkenning van de centrale rol van de patienten in hun zorg, die
een gevoel van verantwoordelijkheid voor hun eigen gezondheid bevordert.
− Het omvat het gebruik van bewezen programma's welke emotionele support geven en
strategieën geven voor het leven met een chronische ziekte.
− Zelfmanagement support kan niet beginnen en eindigen met een advies.
− Met behulp van een gezamenlijke aanpak waar patienten en zorgprofessionals
samenwerken om problemen te definieren, prioriteiten te stellen, doelen vast te stellen,
behandelingen creëren en plannen en problemen gedurende het proces op te lossen.
Delivery system design= verzorg en lever effectieve, efficiente klinische zorg en self
managementsupport af:
• Definieer rollen en taken en verdeel deze tussen teamleden.
• Organiseer geplande interacties om evidence-based care te ondersteunen.
• Zorg bij complexe patienten voor klinische casemanagementdiensten.
• Zorg voor een regelmatige follow-up door het zorgteam.
• Geef zorg die de patiënt begrijpt en die past bij de culturele achtergrond.
Decision support= bevorder de zorg, welke in overeenstemming is met wetenschappeiljk bewijs en
de voorkeur heeft van patienten:
- Integreer evidence-based richtlijnen in dagelijkser praktijkvoering.
- Deel evidence-based richtlijnen en informatie met patienten voor actieve participatie.
- Gebruik bewezen onderwijsmethoden.
- Integreer specialistische kennis.
Clinical information systems= organiseer patiënt en bevolking gegevens zodanig dat het in het
efficiënte en effectieve zorg faciliteert:
• Verschaf tijdige reminders voor zorgprofessionals en patienten.
• Identificeer relevante subpopulaties voor proactieve zorg.
2
, • Vergemakkelijk de planning van de individuele patiëntenzorg.
• Deel de informatie met patienten en zorgverleners om zorg te coordineren.
• Houd toezicht en monitor de prestaties van het zorg team en de zorg systemen.
Patient driven health care model:
De evolutie van een Care gericht model naar een Patient Centered model zet de artsen en
zorginstellingen ertoe aan om de patiënt te benaderen met een meer subjectieve visie. Met dergelijke
bezorgdheid staat de patiënt centraal en niet meer zijn ziekte. De patiënt krijgt nieuwe rechten
toegewezen, inbegrepen het recht om waardevol te sterven.
C-MFH3
Movement Continuum Theory Model (MCT-model)
Alle niveaus van de gehele beweging kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
• MAMP= maximum achievable movement potential
• CMC= current movement capacity
• PMC= preferred movement capacity
Stimuli
Motor approach
3
, Advantage:
• Local and strong stimulus
• Intervention is simple, little guidance needed
Disadvantage:
• Influenced higher parts of the movement continuum not automatically
• Intervention can promote unhealthy habits
Action approach
Advantage:
• Influenced lower parts of the movement continuum
• Context
• Intervention can promote healthy habits
Disadvantage:
• Less local stimulus
• Complex in nature
• Requires more guidance
4
