Economisch recht samenvatting Margot Horowitz
Inleiding
§1. AANKNOPINGSPUNTEN VAN HET ECONOMISCH RECHT
• Belang: wie valt wel en niet onder de regels van economisch recht
• Verraderlijke terminologie: Bepaald begrip in bepaald artikel kan een andere betekenis hebben in
een ander artikel in dezelfde wet
• Traditioneel: Handels-en economisch recht
o Vroeger zou dit vak Handels- en economisch recht hebben genoemd
o Laatste jaren trend ontstaan om de indeling waarop ons recht is ingedeeld op een verfrissende
manier te zien: Als onderdeel hiervan is dit het economisch recht geworden
o Traditioneel begrip ‘handelsrecht’: regels die verhoudingen beheersen tussen handelaars
▪ Wie is dan een handelaar?
• Synoniem: kooplieden
• Tegenovergestelde van burgerlijk recht
o Burgerlijk recht: ‘gemeen’ privaatrecht met regels die gelden voor iedereen
o Handelsrecht: bijzondere regels die alleen maar gelden tussen handelaars
• Tegenovergestelde van economisch recht in enge zin (sensu stricto)
o Economisch recht in enge zin: regels van publiek recht waarbij de overheid
bepaalde aspecten van het bedrijfsleven regelt
o Handelsrecht: eerder privaatrechtelijke component hiervan
• Huidige benadering
o Loop 20ste eeuw: onderscheid handelsrecht & burgerlijk recht onder spanning
▪ 19de eeuw: ontstaan van begrippen: handel & nijverheid:
• idee om nieuwe vormen van economische activiteiten te bevorderen door
bepaalde specifieke, soepele regels te maken voor transacties die courrant zijn in
het commerciële verkeer
• Komen in systeem van productie en consumptie: dienstensector wordt ook steeds
belangrijker
• Vrije beroepsbeoefenaars gaan zich steeds meer met winstoogmerk gedragen.
o Onderscheid steeds meer achterhaald
▪ Reden voor die ‘soepelere’ regels verdwijnt
o Na WOII: Systeem gaat van nachtwakersstaat naar welvaartstaat
▪ Steeds meer reglementering
• Ook Europese invloeden:
o Evolutie van EGKS naar eu
o EU insteek is altijd economisch geweest: bv Staat mocht niet bepaalde ondernemingen steun
verlenen om economische activiteiten te doen
o Eind jaren 80: harmonisatie interne markt
▪ Men wil eengemaakte markt met zelfde regels voor een fair level playing field is voor alle
Europese actoren
▪ Europese wetgever treedt steeds meer en meer op via verordeningen en richtlijnen
• Treedt altijd functioneel op: altijd aanknopingspunt nodig in primair Unierecht
• Treedt op tegen alle ondernemingen tegen de consument
o Maken geen onderscheid over vrije beroepsoefenaar, landbouwer
o Enig onderscheid: onderneming vs de consument
• Handelaarsbegrip in België dus strijdig met Unierecht:
o Steeds meer gaten in concept ‘handelaar’: beetje bij beetje verdwijnt dit
• NU: ‘de onderneming’: centrale aanknopingspunt
o = economisch recht in brede zin (sensu lato)
1
, • Economisch recht sensu lato vandaag
o 1. Ondernemingsrecht: privaatrechtelijke pijler
▪ Synoniem: klassiek handelsrecht maar dan geüpgraded
▪ De regelgeving betreffende het statuut van onderneming en instrumenten waarover zij
beschikt om haar doelstellingen te bereiken
o 2. Marktrecht: publiekrechtelijke pijler
▪ Synoniem: marktordening of economisch recht sensu stricto
▪ Regelgeving mbt het marktgebeuren en op het handelen van de daarbij betrokken
hoofdspelers: ondernemingen, consumenten en overheid
• Met uitzondering van: arbeidsmarkt & sociaal recht
▪ Wetgever treedt op met fair play doelstelling: veld gelijk houden voor iedereen
o Economisch recht sensu lato afsplitsbare onderdelen
▪ Financieel recht
▪ Vennootschapsrecht
▪ Fiscaal recht
Opgelet!
• Aanknopingspunten van economisch recht zijn steeds functioneel:
o Als je betekenis van bepaalde begrippen wilt weten: steeds het doel in gedachten houden en
desnoods hetzelfde begrip in verschillende plaatsen een verschillende interpretatie geven
o Bv begrip ‘onderneming’
Algemene beginselen
A. HET ONDERNEMINGSBEGRIP
§1. ONDERNEMING IN DE ZIN VAN BOEK I WER
• A. Definitie van onderneming
o Geschiedenis: wetgever wou een zeer ruime definitie van onderneming om het Belgische
recht te doen afstappen van het handelaarsbegrip met bijpassende daden van koophandel
▪ Wetboek van Koophandel opheffen: bepalingen integreren in WER
▪ Onderscheid tussen handelszaken en burgerlijke zaken afschaffen
o Doel: uniform ondernemingsbegrip dat zou gelden voor hele WER
▪ Wet 15 april 2018: nieuwe definitie van onderneming als belangrijkste doelstelling
• Zuiver formele criteria ipv huidig materiële criterium
o Oorspronkelijke definitie:
▪ “elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”
▪ Dus hierbij nog materieel criterium: uitoefenen van economische activiteiten
• Nu met nieuwe formeel criterium is er meer rechtszekerheid
• B. Het nieuwe begrip onderneming
o Definitie in art. I.1, 1ste lid WER
o Toepassingsgebied: bijzondere regels voor ondernemingen in WER, Ger.W en BW
▪ Zelfde definitie van begrip ook gebruikt voor “inschrijvingsplichtige onderneming” en
“boekhoudplichtige onderneming”
▪ Oude/oorspronkelijke definitie (zie hierboven bij A): wel nog gebruikt voor
mededingingsrecht, marktpraktijkenrecht en prijsreglementering.
• Blijft dus nog aanknopingspunt voor boeken IV, V en VI WER
o Doel van dit nieuw verruimde, algemene ondernemingsbegrip:
▪ Alle actoren die economisch actief zijn kunnen dekken
• Begrip dat zowel economische als niet-economische ondernemingen dekt
• Gebruik dus van formeel criterium ipv materieel criterium: zie verder
2
,o a. Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
▪ 2 criteria: zelfstandig en beroepsmatig
▪ ‘ Zelfstandig beroepsactiviteit uitoefenen’
• Bedoeling: Zonder ondergeschiktheid: niet onder gezag en tegen betaling
o Tegenovergestelde van werknemers
• Idee: is dit een natuurlijke persoon die zelf de financiële en commerciële risico’s
draagt voor de ondernemingsactiviteit?
• Wat bedoelt men NIET: ‘zelfstandige’ in zin van vrije beroepers
o Want anders zou de definitie te eng worden: enkel vrije beroepers
o Anderzijds ook vrij beroepers die werknemers zijn
▪ Bv arts als werknemer werkzaam in ziekenhuis
• Zelfstandige: wie draagt financiële en commerciële risico’s?
o Hoe weet je dit: mogelijke indicaties?
▪ Indicatie kan statuut zijn vd persoon bij sociale zekerheid
• Wanneer men als zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent zal men
in SZ moeten aansluiten bij sociaal verzekeringsfonds
▪ Of onderworpen aan bepaalde belastingen als NP
▪ ‘Uitoefenen beroepsactiviteit?’
• Parl. Voorb: zeer ruim interpreteren
o Elke mogelijke praktijk die beroepsmatig kan worden uitgeoefend
o “Beroepsmatige uitoefening”: Zekere regelmaat, frequentie, organisatie die
duurzaamheid geeft aan activiteit
• Wat staat er niet: ECONOMISCHE beroepsactiviteit
o Niet de bedoeling vd wetgever om enkel betrekking te hebben op mensen
die economische beroepsactiviteit uitoefenen: zeer bewust vd wetgever
▪ Vreemd: toepassingsgebied economisch recht en toch vallen hier
ondernemingen onder zoals een NP die geen economische activiteiten
nastreeft maar wel beroepsactiviteiten uitoefent
▪ Ongeacht of men met winstoogmerk handelt
▪ Irrelevant als dit het hoofdberoep is of in bij beroep
• Parl.voorbereidingen: ook duurzame activiteiten in kader van deeleconomie
▪ GEEN ondernemingen:
• Consumenten die zich bezighouden met het normale beheer van hun privé
vermogen ook al streven ze hierbij winst na
o Vb: dat je aandelen koopt met als bedoeling om je spaargeld te doen
renderen = maakt van jou nog geen onderneming
▪ Zelf al ben je hier vaak mee bezig
▪ Schijn ‘particulier’
• Als je probeert te verbergen dat er een bepaalde duurzaamheid is aan je activiteit
om je zo te onttrekken aan de regels voor ondernemingen
o Rechtbank zal kijken: is dit een ondernemingsactiviteit of niet
o Vanaf dat je bepaalde activiteit doet met zekere regelmaat en zeker
winstoogmerk: ga je toch richting onderneming
▪ Zal geval per geval moeten worden bekeken of je kwalificeert als
onderneming
3
, • Platform en deeleconomie problematiek?
o Houder van dit platform: entiteit die dit platform tot stand brengt (uber bv)
▪ In de mate dat dit geen RP is maar NP: zijn dit dan ondernemingen?
▪ Is dit een beroepsactiviteit?
o Wanneer is een gebruiker van zo een platform een onderneming?
▪ Uber chauffeur? Onderneming in zin van art. 1 WER?
▪ AirBnB: verhuurder
• Je doet dit occasioneel: geen onderneming
• Maar wanneer is iets occasioneel en wanneer is iets echt je
beroepsactiviteit?
• Parl. Voorb: zolang het gaat om onderbenutte goederen, en onderbenutte
diensten, en er wordt geen inkomen nagestreefd, is er geen onderneming
o Maar wetgever zegt dat winstoogmerk irrelevant is? Toch soms relevant dan
• Wat zijn onderbenutte goederen?
▪ Wel in RS aan bod: wat doen we met zaakvoerders en bestuurders ondernemingen?
• Bestuurder NV/zaakvoerder BV: persoon die onderneming kan vertegenwoordigen
• BV of NV is een onderneming: maar bent u als natuurlijke persoon bestuurder dan
ook een onderneming?
o Bestuurders willen onderneming zijn: omdat alleen ondernemingen failliet
kunnen worden verklaard: eenmaal failliet verklaard geldt het principe vd
fresh start = kun je opnieuw schulden maken, en al je oude schulden van
voor het faillissement kunnen niet aan je nieuw vermogen
▪ Kapitaalverstrekkers hier geen grote fan van: hebben liever dat
bestuurders niet als onderneming kunnen worden gekwalificeerd
• Daarom al veel RS hierover: banken die leningen terugwillen: discussie RS
o Brussel: zaakvoerder is beroepsactiviteit = onderneming
▪ Is de activiteit bedoeld voor de zaakvoerder om zichzelf
levensonderhoud te verschaffen?
• Ja: onderneming
• Neen: geen onderneming
o Bergen: zaakvoerder is geen onderneming want bestuur vd vennootschap is
geen beroepsactiviteit, tenzij men als zaakvoerder een specifieke organisatie
zou opzetten met als activiteit ‘het besturen van vennootschappen’
▪ Irrelevant of dit voor levensonderhoud is
▪ Zaakvoerder handelt altijd in de plaats vd vennootschap: geen
zelfstandige beroepsactiviteit
o Luik. 2019: heersende opinie
▪ Wanneer de wetgever zegt ‘beroepsactiviteit’: moet meer zijn dan
duurzaamheid & structuur:
• Men moet ergens inkomen ontvangen en met die bezoldiging
moet men in staat zijn om in levensonderhoud te voorzien
▪ Kernvraag: is er een activiteit waarmee men de bedoeling heeft om
inkomen te verwerven om in levensonderhoud te kunnen voorzien?
• Ook bestuurders/zaakvoerders die geen onderneming zijn?
o Sommige doen de activiteit zonder dat ze hiermee instaan voor hun
levensonderhoud
▪ Bv in vrije tijd in het bestuur van een voetbalclub zitten
• ! Belangrijkste criterium: bedoeling van deze activiteit om deze persoon in staat
te stellen om in zijn levensonderhoud te voorzien
4
Inleiding
§1. AANKNOPINGSPUNTEN VAN HET ECONOMISCH RECHT
• Belang: wie valt wel en niet onder de regels van economisch recht
• Verraderlijke terminologie: Bepaald begrip in bepaald artikel kan een andere betekenis hebben in
een ander artikel in dezelfde wet
• Traditioneel: Handels-en economisch recht
o Vroeger zou dit vak Handels- en economisch recht hebben genoemd
o Laatste jaren trend ontstaan om de indeling waarop ons recht is ingedeeld op een verfrissende
manier te zien: Als onderdeel hiervan is dit het economisch recht geworden
o Traditioneel begrip ‘handelsrecht’: regels die verhoudingen beheersen tussen handelaars
▪ Wie is dan een handelaar?
• Synoniem: kooplieden
• Tegenovergestelde van burgerlijk recht
o Burgerlijk recht: ‘gemeen’ privaatrecht met regels die gelden voor iedereen
o Handelsrecht: bijzondere regels die alleen maar gelden tussen handelaars
• Tegenovergestelde van economisch recht in enge zin (sensu stricto)
o Economisch recht in enge zin: regels van publiek recht waarbij de overheid
bepaalde aspecten van het bedrijfsleven regelt
o Handelsrecht: eerder privaatrechtelijke component hiervan
• Huidige benadering
o Loop 20ste eeuw: onderscheid handelsrecht & burgerlijk recht onder spanning
▪ 19de eeuw: ontstaan van begrippen: handel & nijverheid:
• idee om nieuwe vormen van economische activiteiten te bevorderen door
bepaalde specifieke, soepele regels te maken voor transacties die courrant zijn in
het commerciële verkeer
• Komen in systeem van productie en consumptie: dienstensector wordt ook steeds
belangrijker
• Vrije beroepsbeoefenaars gaan zich steeds meer met winstoogmerk gedragen.
o Onderscheid steeds meer achterhaald
▪ Reden voor die ‘soepelere’ regels verdwijnt
o Na WOII: Systeem gaat van nachtwakersstaat naar welvaartstaat
▪ Steeds meer reglementering
• Ook Europese invloeden:
o Evolutie van EGKS naar eu
o EU insteek is altijd economisch geweest: bv Staat mocht niet bepaalde ondernemingen steun
verlenen om economische activiteiten te doen
o Eind jaren 80: harmonisatie interne markt
▪ Men wil eengemaakte markt met zelfde regels voor een fair level playing field is voor alle
Europese actoren
▪ Europese wetgever treedt steeds meer en meer op via verordeningen en richtlijnen
• Treedt altijd functioneel op: altijd aanknopingspunt nodig in primair Unierecht
• Treedt op tegen alle ondernemingen tegen de consument
o Maken geen onderscheid over vrije beroepsoefenaar, landbouwer
o Enig onderscheid: onderneming vs de consument
• Handelaarsbegrip in België dus strijdig met Unierecht:
o Steeds meer gaten in concept ‘handelaar’: beetje bij beetje verdwijnt dit
• NU: ‘de onderneming’: centrale aanknopingspunt
o = economisch recht in brede zin (sensu lato)
1
, • Economisch recht sensu lato vandaag
o 1. Ondernemingsrecht: privaatrechtelijke pijler
▪ Synoniem: klassiek handelsrecht maar dan geüpgraded
▪ De regelgeving betreffende het statuut van onderneming en instrumenten waarover zij
beschikt om haar doelstellingen te bereiken
o 2. Marktrecht: publiekrechtelijke pijler
▪ Synoniem: marktordening of economisch recht sensu stricto
▪ Regelgeving mbt het marktgebeuren en op het handelen van de daarbij betrokken
hoofdspelers: ondernemingen, consumenten en overheid
• Met uitzondering van: arbeidsmarkt & sociaal recht
▪ Wetgever treedt op met fair play doelstelling: veld gelijk houden voor iedereen
o Economisch recht sensu lato afsplitsbare onderdelen
▪ Financieel recht
▪ Vennootschapsrecht
▪ Fiscaal recht
Opgelet!
• Aanknopingspunten van economisch recht zijn steeds functioneel:
o Als je betekenis van bepaalde begrippen wilt weten: steeds het doel in gedachten houden en
desnoods hetzelfde begrip in verschillende plaatsen een verschillende interpretatie geven
o Bv begrip ‘onderneming’
Algemene beginselen
A. HET ONDERNEMINGSBEGRIP
§1. ONDERNEMING IN DE ZIN VAN BOEK I WER
• A. Definitie van onderneming
o Geschiedenis: wetgever wou een zeer ruime definitie van onderneming om het Belgische
recht te doen afstappen van het handelaarsbegrip met bijpassende daden van koophandel
▪ Wetboek van Koophandel opheffen: bepalingen integreren in WER
▪ Onderscheid tussen handelszaken en burgerlijke zaken afschaffen
o Doel: uniform ondernemingsbegrip dat zou gelden voor hele WER
▪ Wet 15 april 2018: nieuwe definitie van onderneming als belangrijkste doelstelling
• Zuiver formele criteria ipv huidig materiële criterium
o Oorspronkelijke definitie:
▪ “elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”
▪ Dus hierbij nog materieel criterium: uitoefenen van economische activiteiten
• Nu met nieuwe formeel criterium is er meer rechtszekerheid
• B. Het nieuwe begrip onderneming
o Definitie in art. I.1, 1ste lid WER
o Toepassingsgebied: bijzondere regels voor ondernemingen in WER, Ger.W en BW
▪ Zelfde definitie van begrip ook gebruikt voor “inschrijvingsplichtige onderneming” en
“boekhoudplichtige onderneming”
▪ Oude/oorspronkelijke definitie (zie hierboven bij A): wel nog gebruikt voor
mededingingsrecht, marktpraktijkenrecht en prijsreglementering.
• Blijft dus nog aanknopingspunt voor boeken IV, V en VI WER
o Doel van dit nieuw verruimde, algemene ondernemingsbegrip:
▪ Alle actoren die economisch actief zijn kunnen dekken
• Begrip dat zowel economische als niet-economische ondernemingen dekt
• Gebruik dus van formeel criterium ipv materieel criterium: zie verder
2
,o a. Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
▪ 2 criteria: zelfstandig en beroepsmatig
▪ ‘ Zelfstandig beroepsactiviteit uitoefenen’
• Bedoeling: Zonder ondergeschiktheid: niet onder gezag en tegen betaling
o Tegenovergestelde van werknemers
• Idee: is dit een natuurlijke persoon die zelf de financiële en commerciële risico’s
draagt voor de ondernemingsactiviteit?
• Wat bedoelt men NIET: ‘zelfstandige’ in zin van vrije beroepers
o Want anders zou de definitie te eng worden: enkel vrije beroepers
o Anderzijds ook vrij beroepers die werknemers zijn
▪ Bv arts als werknemer werkzaam in ziekenhuis
• Zelfstandige: wie draagt financiële en commerciële risico’s?
o Hoe weet je dit: mogelijke indicaties?
▪ Indicatie kan statuut zijn vd persoon bij sociale zekerheid
• Wanneer men als zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent zal men
in SZ moeten aansluiten bij sociaal verzekeringsfonds
▪ Of onderworpen aan bepaalde belastingen als NP
▪ ‘Uitoefenen beroepsactiviteit?’
• Parl. Voorb: zeer ruim interpreteren
o Elke mogelijke praktijk die beroepsmatig kan worden uitgeoefend
o “Beroepsmatige uitoefening”: Zekere regelmaat, frequentie, organisatie die
duurzaamheid geeft aan activiteit
• Wat staat er niet: ECONOMISCHE beroepsactiviteit
o Niet de bedoeling vd wetgever om enkel betrekking te hebben op mensen
die economische beroepsactiviteit uitoefenen: zeer bewust vd wetgever
▪ Vreemd: toepassingsgebied economisch recht en toch vallen hier
ondernemingen onder zoals een NP die geen economische activiteiten
nastreeft maar wel beroepsactiviteiten uitoefent
▪ Ongeacht of men met winstoogmerk handelt
▪ Irrelevant als dit het hoofdberoep is of in bij beroep
• Parl.voorbereidingen: ook duurzame activiteiten in kader van deeleconomie
▪ GEEN ondernemingen:
• Consumenten die zich bezighouden met het normale beheer van hun privé
vermogen ook al streven ze hierbij winst na
o Vb: dat je aandelen koopt met als bedoeling om je spaargeld te doen
renderen = maakt van jou nog geen onderneming
▪ Zelf al ben je hier vaak mee bezig
▪ Schijn ‘particulier’
• Als je probeert te verbergen dat er een bepaalde duurzaamheid is aan je activiteit
om je zo te onttrekken aan de regels voor ondernemingen
o Rechtbank zal kijken: is dit een ondernemingsactiviteit of niet
o Vanaf dat je bepaalde activiteit doet met zekere regelmaat en zeker
winstoogmerk: ga je toch richting onderneming
▪ Zal geval per geval moeten worden bekeken of je kwalificeert als
onderneming
3
, • Platform en deeleconomie problematiek?
o Houder van dit platform: entiteit die dit platform tot stand brengt (uber bv)
▪ In de mate dat dit geen RP is maar NP: zijn dit dan ondernemingen?
▪ Is dit een beroepsactiviteit?
o Wanneer is een gebruiker van zo een platform een onderneming?
▪ Uber chauffeur? Onderneming in zin van art. 1 WER?
▪ AirBnB: verhuurder
• Je doet dit occasioneel: geen onderneming
• Maar wanneer is iets occasioneel en wanneer is iets echt je
beroepsactiviteit?
• Parl. Voorb: zolang het gaat om onderbenutte goederen, en onderbenutte
diensten, en er wordt geen inkomen nagestreefd, is er geen onderneming
o Maar wetgever zegt dat winstoogmerk irrelevant is? Toch soms relevant dan
• Wat zijn onderbenutte goederen?
▪ Wel in RS aan bod: wat doen we met zaakvoerders en bestuurders ondernemingen?
• Bestuurder NV/zaakvoerder BV: persoon die onderneming kan vertegenwoordigen
• BV of NV is een onderneming: maar bent u als natuurlijke persoon bestuurder dan
ook een onderneming?
o Bestuurders willen onderneming zijn: omdat alleen ondernemingen failliet
kunnen worden verklaard: eenmaal failliet verklaard geldt het principe vd
fresh start = kun je opnieuw schulden maken, en al je oude schulden van
voor het faillissement kunnen niet aan je nieuw vermogen
▪ Kapitaalverstrekkers hier geen grote fan van: hebben liever dat
bestuurders niet als onderneming kunnen worden gekwalificeerd
• Daarom al veel RS hierover: banken die leningen terugwillen: discussie RS
o Brussel: zaakvoerder is beroepsactiviteit = onderneming
▪ Is de activiteit bedoeld voor de zaakvoerder om zichzelf
levensonderhoud te verschaffen?
• Ja: onderneming
• Neen: geen onderneming
o Bergen: zaakvoerder is geen onderneming want bestuur vd vennootschap is
geen beroepsactiviteit, tenzij men als zaakvoerder een specifieke organisatie
zou opzetten met als activiteit ‘het besturen van vennootschappen’
▪ Irrelevant of dit voor levensonderhoud is
▪ Zaakvoerder handelt altijd in de plaats vd vennootschap: geen
zelfstandige beroepsactiviteit
o Luik. 2019: heersende opinie
▪ Wanneer de wetgever zegt ‘beroepsactiviteit’: moet meer zijn dan
duurzaamheid & structuur:
• Men moet ergens inkomen ontvangen en met die bezoldiging
moet men in staat zijn om in levensonderhoud te voorzien
▪ Kernvraag: is er een activiteit waarmee men de bedoeling heeft om
inkomen te verwerven om in levensonderhoud te kunnen voorzien?
• Ook bestuurders/zaakvoerders die geen onderneming zijn?
o Sommige doen de activiteit zonder dat ze hiermee instaan voor hun
levensonderhoud
▪ Bv in vrije tijd in het bestuur van een voetbalclub zitten
• ! Belangrijkste criterium: bedoeling van deze activiteit om deze persoon in staat
te stellen om in zijn levensonderhoud te voorzien
4