Artikel 1: “Het wijsgerig denken” (p12-20)
1. Wat is filosofie?
De filosoof is iemand, die zich bezint – nadenkt over de zin, de betekenis, de oorsprong en het
einde van het bestaan, van alles wat bestaat.
Het metafysisch mysterie:
Het waarom – de zin van alles wat bestaat, de werkelijkheid.
Mensen Planten
X X
Dieren Voorwerpen
X X
Zijnden / werkelijkheidselementen
(Bevinden zich in het zijn)
Metafysisch mysterie
2. Hoe doe je aan filosofie? (= de methode)
1e kenmerk: HIJ VERWONDERT ZICH
Verwonderen = Zich afvragen waarom iets zo is, gebeurt en niet anders … Kijken met een wauw
gevoel. Het is de motor van het filosoferen.
*** VB: Plato noemt zijn leraar Socrates een wijs man, omdat Socrates besefte dat hij elke dag
nog nieuwe dingen kon bijleren en zich daarom over alles moest kunnen verwonderen.
2e kenmerk: HIJ GEBRUIKT ZIJN VERSTAND: HET RATIONEEL KARAKTER
Nadenken = Zijn verstand gebruiken, redeneren. De wijsgeer denkt constant na, stelt vragen
over alles wat is. Het is logisch dat hij zijn verstand hiervoor gebruikt.
, 3e kenmerk: HIJ DENKT RADICAAL – KRITISCH
Radicaal kritisch = diepte van diepte ontdekken.
*Radicaal Radix (Latijns) = wortel filosoof graaft naar de wortels, ultieme oorzaak van de
werkelijkheid.
*Kritisch Krinein (Grieks) = kritisch filosoof neemt informatie nooit zomaar aan, zal altijd
een persoonlijk oordeel vormen.
Negatief kritisch = afbreken
Positief kritisch = dingen in balans brengen, zowel + als – aanhalen
4e kenmerk: HIJ PLAATST ZICH IN TIJD EN RUIMTE
Elke filosoof leeft in bepaalde tijd en op een bepaalde plaats/ruimte. Het is dus mogelijk
om elke wijsgeer te plaatsen in de geschiedenis.
Zijn opvattingen zullen nooit volledig objectief zijn omwille van beïnvloeding door
persoonlijkheid, opvoeding, opleiding, …
*Elke filosofie heeft een relatief karakter (nadoen, niet origineel zijn)
Ze is betrekkelijk en dus niet onvoorwaardelijk waar.
*Elke filosofie heeft een absoluut karakter (origineel, authentiek zijn)
Ze is ergens origineel en benadert een stukje waarheid.
2.4.1 “De allegorie van de grot” – PLATO
Ze hebben een eigen werkelijkheid.
PLATO: 4e eeuw voor Christus
Allegorie = beeldverhaal waarin dingen voorkomen die ons een diepere zin meegeven en die we
al ergens van herkennen.
De grot:
, 2.4.2 De opvattingen van PLATO
Plato, zoon en leerling van Socrates, wordt nog altijd gezien als meest voorname filosofen uit
de geschiedenis.
2.4.2.1 De ideeënleer
Er zijn 2 werkelijkheden: volmaakt bestaan met volmaakte elementen of ideeën EN
onvolmaakt bestaan met onvolmaakte elementen.
Werkelijkheid waarin wij leven = onvolmaakte werkelijkheid. Het is een
nabootsing/kopie/schaduw van volmaakte werkelijkheid.
Bestaanselementen zijn ook onvolmaakt. Zijn nabootsingen van volmaakt
origineel/idee/structuurplan.
WAT WE DOEN; IDEAAL VAN WAT WE DOEN
IN DE GROT, ELKE DAG LEVEN BUITEN DE GROT, ANDERE WERKELIJKHEID
- Wat mens
- Mensen moet zijn
- Planten - Wat plant
- Dieren moet zijn
- Voorwerpen - Wat dieren
- Alle moeten zijn 4e/5e evC 8e evC
activiteiten - Wat DEMOCRATIE
voorwerpen (volk regeert)
moeten zijn
- ...
1. Wat is filosofie?
De filosoof is iemand, die zich bezint – nadenkt over de zin, de betekenis, de oorsprong en het
einde van het bestaan, van alles wat bestaat.
Het metafysisch mysterie:
Het waarom – de zin van alles wat bestaat, de werkelijkheid.
Mensen Planten
X X
Dieren Voorwerpen
X X
Zijnden / werkelijkheidselementen
(Bevinden zich in het zijn)
Metafysisch mysterie
2. Hoe doe je aan filosofie? (= de methode)
1e kenmerk: HIJ VERWONDERT ZICH
Verwonderen = Zich afvragen waarom iets zo is, gebeurt en niet anders … Kijken met een wauw
gevoel. Het is de motor van het filosoferen.
*** VB: Plato noemt zijn leraar Socrates een wijs man, omdat Socrates besefte dat hij elke dag
nog nieuwe dingen kon bijleren en zich daarom over alles moest kunnen verwonderen.
2e kenmerk: HIJ GEBRUIKT ZIJN VERSTAND: HET RATIONEEL KARAKTER
Nadenken = Zijn verstand gebruiken, redeneren. De wijsgeer denkt constant na, stelt vragen
over alles wat is. Het is logisch dat hij zijn verstand hiervoor gebruikt.
, 3e kenmerk: HIJ DENKT RADICAAL – KRITISCH
Radicaal kritisch = diepte van diepte ontdekken.
*Radicaal Radix (Latijns) = wortel filosoof graaft naar de wortels, ultieme oorzaak van de
werkelijkheid.
*Kritisch Krinein (Grieks) = kritisch filosoof neemt informatie nooit zomaar aan, zal altijd
een persoonlijk oordeel vormen.
Negatief kritisch = afbreken
Positief kritisch = dingen in balans brengen, zowel + als – aanhalen
4e kenmerk: HIJ PLAATST ZICH IN TIJD EN RUIMTE
Elke filosoof leeft in bepaalde tijd en op een bepaalde plaats/ruimte. Het is dus mogelijk
om elke wijsgeer te plaatsen in de geschiedenis.
Zijn opvattingen zullen nooit volledig objectief zijn omwille van beïnvloeding door
persoonlijkheid, opvoeding, opleiding, …
*Elke filosofie heeft een relatief karakter (nadoen, niet origineel zijn)
Ze is betrekkelijk en dus niet onvoorwaardelijk waar.
*Elke filosofie heeft een absoluut karakter (origineel, authentiek zijn)
Ze is ergens origineel en benadert een stukje waarheid.
2.4.1 “De allegorie van de grot” – PLATO
Ze hebben een eigen werkelijkheid.
PLATO: 4e eeuw voor Christus
Allegorie = beeldverhaal waarin dingen voorkomen die ons een diepere zin meegeven en die we
al ergens van herkennen.
De grot:
, 2.4.2 De opvattingen van PLATO
Plato, zoon en leerling van Socrates, wordt nog altijd gezien als meest voorname filosofen uit
de geschiedenis.
2.4.2.1 De ideeënleer
Er zijn 2 werkelijkheden: volmaakt bestaan met volmaakte elementen of ideeën EN
onvolmaakt bestaan met onvolmaakte elementen.
Werkelijkheid waarin wij leven = onvolmaakte werkelijkheid. Het is een
nabootsing/kopie/schaduw van volmaakte werkelijkheid.
Bestaanselementen zijn ook onvolmaakt. Zijn nabootsingen van volmaakt
origineel/idee/structuurplan.
WAT WE DOEN; IDEAAL VAN WAT WE DOEN
IN DE GROT, ELKE DAG LEVEN BUITEN DE GROT, ANDERE WERKELIJKHEID
- Wat mens
- Mensen moet zijn
- Planten - Wat plant
- Dieren moet zijn
- Voorwerpen - Wat dieren
- Alle moeten zijn 4e/5e evC 8e evC
activiteiten - Wat DEMOCRATIE
voorwerpen (volk regeert)
moeten zijn
- ...