Week 1
Onderwerp: Inleiding en erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichting en kettingbeding
Literatuur: Pitlo H 12.1 en 12.2
Arresten: Blaauboer/Berlips en Curacao/Boyé
Voorbereiding Hoorcollege week 1
Beperkte rechten op goederen
Absolute rechten
Afgeleid uit meeromvattend recht moet overdraagbaar zijn (3:81)
Oudere beperkte recht gaat voor het jongere (prior tempore regel)
Te onderscheiden in genotsrechten (vruchtgebruik/erfdienstbaarheden) en
zekerheidsrechten (pand/hypotheek)
Ontstaan door vestiging ex 3:98 jo. 3:84
- Titel: verbod van zekerheidsstelling ex lid 3 geldt niet bij pand en hypotheek ex 3:227,
maar wel bij andere beperkte rechten
Tenietgaan ex 3:80 lid 4:
- verdere uitwerking in 3:81 lid 2 (einde hoofdrecht, NIET in geval van
zaaksvervanging/tijdsduur/afstand, RELATIEVE werking: 3:81 lid 3 = beperkt recht waar
afstand van word gedaan, zal sluimerend bestaan leiden tot het feitelijk zal herleven
wanneer de beperkt gerechtigde het beperkte recht openbaar verkoopt om zijn
vordering voldaan te krijgen = wil van partijen is gericht op tenietgaan van het
recht/opzegging/vermenging, RELATIEVE werking = wil is gericht op overdracht van het
recht en de wet neemt vervolgens tenietgaan mee)
- tenietgaan bij onteigening (59 onteigeningswet)
- door de werking van andere bepalingen en beginselen uit het BW (bijvoorbeeld vervallen
beperkt recht door een originaire verkrijging, zoals natrekking of zaaksvorming)
- door verjaring ex 3:106 (art. vindt geen toepassing bij zekerheidsrechten); wanneer er
een feitelijke toestand is die door de hoofdgerechtigde kan worden opgeheven.
Verjaringstermijn begint ex 3:114 lid 1 te lopen op de dag volgende op die waarop de
onmiddellijke opheffing van de strijdige toestand gevorderd kan worden. Duur is in
beginsel 20 jaar, maar deze kan gestuit of verlengd worden ex 3:104
- door werking van derdenbeschermende bepalingen
- door specifieke gronden van tenietgaan: bijvoorbeeld het eindigen van vruchtgebruik bij
de dood van de gerechtigde (3:203 lid 2) of wanneer de vuistpand in handen komt van de
pandgever (3:258)
Erfdienstbaarheden ex 5:70
definitie: last waarmee een erf ten bate van een ander erf is bezwaard. Dus een afhankelijk
recht ten aanzien van de eigendom van het erf. Heeft betrekking op onroerende zaken
Erfdienstbaarheid gaat mee over bij overdracht van het heersende erf. Erfdienstbaarheid is
niet los over te dragen.
Ontstaan ex 5:72:
Onderwerp: Inleiding en erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichting en kettingbeding
Literatuur: Pitlo H 12.1 en 12.2
Arresten: Blaauboer/Berlips en Curacao/Boyé
Voorbereiding Hoorcollege week 1
Beperkte rechten op goederen
Absolute rechten
Afgeleid uit meeromvattend recht moet overdraagbaar zijn (3:81)
Oudere beperkte recht gaat voor het jongere (prior tempore regel)
Te onderscheiden in genotsrechten (vruchtgebruik/erfdienstbaarheden) en
zekerheidsrechten (pand/hypotheek)
Ontstaan door vestiging ex 3:98 jo. 3:84
- Titel: verbod van zekerheidsstelling ex lid 3 geldt niet bij pand en hypotheek ex 3:227,
maar wel bij andere beperkte rechten
Tenietgaan ex 3:80 lid 4:
- verdere uitwerking in 3:81 lid 2 (einde hoofdrecht, NIET in geval van
zaaksvervanging/tijdsduur/afstand, RELATIEVE werking: 3:81 lid 3 = beperkt recht waar
afstand van word gedaan, zal sluimerend bestaan leiden tot het feitelijk zal herleven
wanneer de beperkt gerechtigde het beperkte recht openbaar verkoopt om zijn
vordering voldaan te krijgen = wil van partijen is gericht op tenietgaan van het
recht/opzegging/vermenging, RELATIEVE werking = wil is gericht op overdracht van het
recht en de wet neemt vervolgens tenietgaan mee)
- tenietgaan bij onteigening (59 onteigeningswet)
- door de werking van andere bepalingen en beginselen uit het BW (bijvoorbeeld vervallen
beperkt recht door een originaire verkrijging, zoals natrekking of zaaksvorming)
- door verjaring ex 3:106 (art. vindt geen toepassing bij zekerheidsrechten); wanneer er
een feitelijke toestand is die door de hoofdgerechtigde kan worden opgeheven.
Verjaringstermijn begint ex 3:114 lid 1 te lopen op de dag volgende op die waarop de
onmiddellijke opheffing van de strijdige toestand gevorderd kan worden. Duur is in
beginsel 20 jaar, maar deze kan gestuit of verlengd worden ex 3:104
- door werking van derdenbeschermende bepalingen
- door specifieke gronden van tenietgaan: bijvoorbeeld het eindigen van vruchtgebruik bij
de dood van de gerechtigde (3:203 lid 2) of wanneer de vuistpand in handen komt van de
pandgever (3:258)
Erfdienstbaarheden ex 5:70
definitie: last waarmee een erf ten bate van een ander erf is bezwaard. Dus een afhankelijk
recht ten aanzien van de eigendom van het erf. Heeft betrekking op onroerende zaken
Erfdienstbaarheid gaat mee over bij overdracht van het heersende erf. Erfdienstbaarheid is
niet los over te dragen.
Ontstaan ex 5:72: