6.1
Het verschil tussen formele en informele productie.
Formele productie gaat overbetaald en officieel werk ook wordt het bijgehouden door de overheid.
Bij informele productie word je er niet voor betaald en word het niet bij gehouden door de overheid.
Productie in ruime en enge zin.
Productie in ruime zin is alle productie in ons land dus formele en informele productie. Productie in
enge zin is officieel geregistreerde productie die plaats vindt bij de overheid en in bedrijven.
Voorbeelden
Als je oppast op je broertje of zusje is dat productie in ruime zin.
Als je werkt als vakkenvuller in de supermarkt is dat productie in enge zin.
Als je in het weekend het gras maait is dat productie in ruime zin.
Als je werkt in een autogarage dan is dat productie in enge zin.
Korte samenvatting
Eigenlijk is formele productie hetzelfde als productie in enge zin. Informele productie is kort gezegd
niet geregistreerde productie en dus zwart, vrijwilligers en huishoudelijk werk.
Productiefactoren
Bij het produceren van producten is er van alles nodig: mensen, werkplek, machines, grondstoffen
enz. Alles wat je nodig hebt wordt verdeeld in productiefactoren dat zijn de 4 volgende dingen.
Natuur: Alles wat de natuur maakt en levert hoort hierbij.
Arbeid: Dat zijn de mensen die lichamelijke en/of geestelijke inspanning geven om het product te
maken.
Kapitaal: Dat zijn alle kapitaalgoederen waar geld in wordt geïnvesteerd.
Ondernemerschap: Dit is de ondernemer zelf. Omdat je risico’s neemt en je niet weet of dat goed of
slecht afloopt.
Natuur Arbeid Kapitaal Ondernemerschap
Grondstoffen Leidinggeven De werkplek Een bedrijf starten
Olie en gas Monteur Computers
De grond zelf Schoonmaker Machines
zonlicht vakkenvuller Gereedschappe
n
Lucht Gebouwen
water voertuigen
, Productiefactoren: KANO
Voorbeeld
Je hebt je eigen melkveebedrijf welke productiefactoren horen erbij.
Natuur: je grond [weiland], regenwater en zonlicht.
Arbeid: vee verzorgen, stallen schoonhouden en de koeien melken.
Kapitaal: de melkmachines, de boerderij [stallen] en voertuig [trekker].
Ondernemerschap: beslissingen nemen.
Productiefactor beloning Voorbeeld
Natuur Pracht Grond & grondstoffen
Arbeid Loon Werknemers
Kapitaal Rente & huur Gereedschap
ondernemerscha Winst Organisatie & leiderschap
p
Voor natuur is je beloning pacht dat is in geld voor het beschikbaar stellen van grond.
Voor arbeid is je beloning salaris .
Voor kapitaal is je beloning rente & huur voor rente als er geld is geleend en huur om een gebouw te
huren.
Voor ondernemerschap is je beloning je winst.
Rekenen
Bij afschrijvingen rekenen we uit als je bijv. een machine koopt wat de aanschafkosten zijn en
hoeveel dat kost als je het verdeelt over de gebruiksduur. Je houdt daarbij ook rekening mee als je de
oude machine bijv. inruilt en dus de restwaarde. Als je al deze gegevens hebt kan je de afschrijving
berekenen. Dat gaat als volgt:
Afschrijving per jaar = [aanschafprijs-restwaarde] : aantal gebruiksjaren
Voorbeeld.
Je koopt een bestelwagen van €12.900 en die gebruik je 4 jaar. Bij het inruilen verwacht je dat je
€3.400 terugkrijgt.
De totale waardevermindering is €12.000 - €3.400 = €9.500
De afschrijvingen per jaar is €9.500 : 4 = €2.375
Het verschil tussen formele en informele productie.
Formele productie gaat overbetaald en officieel werk ook wordt het bijgehouden door de overheid.
Bij informele productie word je er niet voor betaald en word het niet bij gehouden door de overheid.
Productie in ruime en enge zin.
Productie in ruime zin is alle productie in ons land dus formele en informele productie. Productie in
enge zin is officieel geregistreerde productie die plaats vindt bij de overheid en in bedrijven.
Voorbeelden
Als je oppast op je broertje of zusje is dat productie in ruime zin.
Als je werkt als vakkenvuller in de supermarkt is dat productie in enge zin.
Als je in het weekend het gras maait is dat productie in ruime zin.
Als je werkt in een autogarage dan is dat productie in enge zin.
Korte samenvatting
Eigenlijk is formele productie hetzelfde als productie in enge zin. Informele productie is kort gezegd
niet geregistreerde productie en dus zwart, vrijwilligers en huishoudelijk werk.
Productiefactoren
Bij het produceren van producten is er van alles nodig: mensen, werkplek, machines, grondstoffen
enz. Alles wat je nodig hebt wordt verdeeld in productiefactoren dat zijn de 4 volgende dingen.
Natuur: Alles wat de natuur maakt en levert hoort hierbij.
Arbeid: Dat zijn de mensen die lichamelijke en/of geestelijke inspanning geven om het product te
maken.
Kapitaal: Dat zijn alle kapitaalgoederen waar geld in wordt geïnvesteerd.
Ondernemerschap: Dit is de ondernemer zelf. Omdat je risico’s neemt en je niet weet of dat goed of
slecht afloopt.
Natuur Arbeid Kapitaal Ondernemerschap
Grondstoffen Leidinggeven De werkplek Een bedrijf starten
Olie en gas Monteur Computers
De grond zelf Schoonmaker Machines
zonlicht vakkenvuller Gereedschappe
n
Lucht Gebouwen
water voertuigen
, Productiefactoren: KANO
Voorbeeld
Je hebt je eigen melkveebedrijf welke productiefactoren horen erbij.
Natuur: je grond [weiland], regenwater en zonlicht.
Arbeid: vee verzorgen, stallen schoonhouden en de koeien melken.
Kapitaal: de melkmachines, de boerderij [stallen] en voertuig [trekker].
Ondernemerschap: beslissingen nemen.
Productiefactor beloning Voorbeeld
Natuur Pracht Grond & grondstoffen
Arbeid Loon Werknemers
Kapitaal Rente & huur Gereedschap
ondernemerscha Winst Organisatie & leiderschap
p
Voor natuur is je beloning pacht dat is in geld voor het beschikbaar stellen van grond.
Voor arbeid is je beloning salaris .
Voor kapitaal is je beloning rente & huur voor rente als er geld is geleend en huur om een gebouw te
huren.
Voor ondernemerschap is je beloning je winst.
Rekenen
Bij afschrijvingen rekenen we uit als je bijv. een machine koopt wat de aanschafkosten zijn en
hoeveel dat kost als je het verdeelt over de gebruiksduur. Je houdt daarbij ook rekening mee als je de
oude machine bijv. inruilt en dus de restwaarde. Als je al deze gegevens hebt kan je de afschrijving
berekenen. Dat gaat als volgt:
Afschrijving per jaar = [aanschafprijs-restwaarde] : aantal gebruiksjaren
Voorbeeld.
Je koopt een bestelwagen van €12.900 en die gebruik je 4 jaar. Bij het inruilen verwacht je dat je
€3.400 terugkrijgt.
De totale waardevermindering is €12.000 - €3.400 = €9.500
De afschrijvingen per jaar is €9.500 : 4 = €2.375
