Kennisclips verpleegkundige kennis periode 4
Week 2: zorgverlenen aan mensen met een chronische ziekte (reumatische aandoening)
Uitleg ICF-model door: Eveline de beer
Je kan kijken naar het
menselijk functioneren op
drie niveaus:
- Lichamelijk
functioneren
- Activiteiten
(menselijk handelen)
- Participaties
(deelname aan
maatschappelijk
leven)
Deze staan met elkaar in verband. Onderin staan er externe factoren en persoonlijke
factoren die de verschillende niveaus kunnen beïnvloeden. Bovenaan het model staan de
ziekte en de aandoening.
Lichamelijk functioneren:
- Fysiologische en mentale functies van het lichaam:
Fysiologisch: werking van het oor.
Mentaal: dat je kunt denken of rederneren.
- Anatomische eigenschappen (stoornissen): eigenschappen in de bouw van het
lichaam
Activiteiten:
- Of iemand voor zichzelf kan zorgen, zichzelf kan aankleden/wassen, maaltijd
verzorgen of in staat is om beslissingen te nemen.
Participatie:
- Is iemand in staat om zijn werk uit te voeren of kan iemand sociale contacten
onderhouden.
Externe factoren:
- Liggen buiten het individu: wetgeving, inrichting van gebouwen, visie op
maatschappij van iemand met een beperking
Persoonlijke factoren:
- Leeftijd, opvoeding, achtergrond, sekse
- Beïnvloeden het functioneren, maar worden niet geclassificeerd.
KENNISCLIPS VERPLEEGKUNDIGE KENNIS, PERIODE 4, ILSE DRAGT 1
, Er is een wisselwerking tussen de verschillende onderdelen:
Het wil niet per se zeggen, dat als je een stoornis hebt, dat je ook direct een beperking hebt.
- Je kunt ook een beperking hebben in een activiteit zonder een stoornis (oud zijn en
niet kunnen huishouden)
- Problemen in participatie in maatschappij zonder stoornis (ex-gedetineerde die
moeilijk aan een baan komt)
- Beperking hebben zonder problemen in participatie (beperkt mobiel, maar kan
uitstekend deelnemen aan maatschappelijk leven)
ICF-onderdelen:
- Fysiologische en mentale functies (B, body) stoornis in of verlies van….
- Anatomische eigenschappen (S, structures) stoornis in of afwijking aan…
- Activiteiten (A, activiteit) beperkingen in het vermogen tot….
- Participaties (P, participatie) moeite met het uitvoeren van….
- Externe factoren (E, extern) belemmerende factoren of bevorderende factoren
- Persoonlijke factoren (geen letter)
International Classification of Functioning- ICF
Zorg richt zich niet alleen op de ziekte, maar op de volledige levenskwaliteit van het leven.
Patiënten moeten zelf de regie krijgen, ze weten zelf waar de krachten en lasten liggen.
Verder: uitleg over toepassing van ICF
Link: https://www.youtube.com/watch?v=pBCeQx1wu-g
Week 3: verpleegproblemen bij zorgvragers met COPD
Handige filmpjes longfonds ASTMA
Astma: chronische longziekte waarbij de bronchiën continu ontstoken zijn.
Aan de buitenkant omringd door spiertjes die ervoor zorgen dat ze kunnen
samentrekken. Deze ontspannen als je inademt en trekken samen als je uitademt.
Binnenkant bronchiën bekleed met slijmvlies, dit beschermt je longen. Bij astma zwellen
de slijmvliezen op en bij ernstige astma is er meer slijm.
Bij astma zijn longen gevoeliger voor prikkels en huisdieren. Als je in aanraking komt met
zo’n prikkel verkrampen de spiertjes rondom de bronchiën en er wordt meer slijm
aangemaakt. De luchtweg vernauwd en je kan moeilijker ademen. (Astma-aanval)
Astma-aanval kan vanzelf weer overgaan door medicatie, maar soms moet je naar het
ziekenhuis
Handige filmpjes longfonds COPD
COPD: chronische longziekte waarbij de longen beschadigd zijn. Bijvoorbeeld de bronchiën.
Bronchiën zijn beschadigd en altijd ontstoken. Door de ontsteking krijgt de wand van de
bronchiën littekens. Ook het slijmvlies wordt steeds dikker waardoor de doorgang steeds
smaller wordt, je hoest.
Longblaasjes halen zuurstof uit de lucht, de wanden van de longblaasjes kunnen
beschadigd zijn waardoor het geheel niet meer stevig is. De longblaasjes zakken in elkaar. Dit
KENNISCLIPS VERPLEEGKUNDIGE KENNIS, PERIODE 4, ILSE DRAGT 2
Week 2: zorgverlenen aan mensen met een chronische ziekte (reumatische aandoening)
Uitleg ICF-model door: Eveline de beer
Je kan kijken naar het
menselijk functioneren op
drie niveaus:
- Lichamelijk
functioneren
- Activiteiten
(menselijk handelen)
- Participaties
(deelname aan
maatschappelijk
leven)
Deze staan met elkaar in verband. Onderin staan er externe factoren en persoonlijke
factoren die de verschillende niveaus kunnen beïnvloeden. Bovenaan het model staan de
ziekte en de aandoening.
Lichamelijk functioneren:
- Fysiologische en mentale functies van het lichaam:
Fysiologisch: werking van het oor.
Mentaal: dat je kunt denken of rederneren.
- Anatomische eigenschappen (stoornissen): eigenschappen in de bouw van het
lichaam
Activiteiten:
- Of iemand voor zichzelf kan zorgen, zichzelf kan aankleden/wassen, maaltijd
verzorgen of in staat is om beslissingen te nemen.
Participatie:
- Is iemand in staat om zijn werk uit te voeren of kan iemand sociale contacten
onderhouden.
Externe factoren:
- Liggen buiten het individu: wetgeving, inrichting van gebouwen, visie op
maatschappij van iemand met een beperking
Persoonlijke factoren:
- Leeftijd, opvoeding, achtergrond, sekse
- Beïnvloeden het functioneren, maar worden niet geclassificeerd.
KENNISCLIPS VERPLEEGKUNDIGE KENNIS, PERIODE 4, ILSE DRAGT 1
, Er is een wisselwerking tussen de verschillende onderdelen:
Het wil niet per se zeggen, dat als je een stoornis hebt, dat je ook direct een beperking hebt.
- Je kunt ook een beperking hebben in een activiteit zonder een stoornis (oud zijn en
niet kunnen huishouden)
- Problemen in participatie in maatschappij zonder stoornis (ex-gedetineerde die
moeilijk aan een baan komt)
- Beperking hebben zonder problemen in participatie (beperkt mobiel, maar kan
uitstekend deelnemen aan maatschappelijk leven)
ICF-onderdelen:
- Fysiologische en mentale functies (B, body) stoornis in of verlies van….
- Anatomische eigenschappen (S, structures) stoornis in of afwijking aan…
- Activiteiten (A, activiteit) beperkingen in het vermogen tot….
- Participaties (P, participatie) moeite met het uitvoeren van….
- Externe factoren (E, extern) belemmerende factoren of bevorderende factoren
- Persoonlijke factoren (geen letter)
International Classification of Functioning- ICF
Zorg richt zich niet alleen op de ziekte, maar op de volledige levenskwaliteit van het leven.
Patiënten moeten zelf de regie krijgen, ze weten zelf waar de krachten en lasten liggen.
Verder: uitleg over toepassing van ICF
Link: https://www.youtube.com/watch?v=pBCeQx1wu-g
Week 3: verpleegproblemen bij zorgvragers met COPD
Handige filmpjes longfonds ASTMA
Astma: chronische longziekte waarbij de bronchiën continu ontstoken zijn.
Aan de buitenkant omringd door spiertjes die ervoor zorgen dat ze kunnen
samentrekken. Deze ontspannen als je inademt en trekken samen als je uitademt.
Binnenkant bronchiën bekleed met slijmvlies, dit beschermt je longen. Bij astma zwellen
de slijmvliezen op en bij ernstige astma is er meer slijm.
Bij astma zijn longen gevoeliger voor prikkels en huisdieren. Als je in aanraking komt met
zo’n prikkel verkrampen de spiertjes rondom de bronchiën en er wordt meer slijm
aangemaakt. De luchtweg vernauwd en je kan moeilijker ademen. (Astma-aanval)
Astma-aanval kan vanzelf weer overgaan door medicatie, maar soms moet je naar het
ziekenhuis
Handige filmpjes longfonds COPD
COPD: chronische longziekte waarbij de longen beschadigd zijn. Bijvoorbeeld de bronchiën.
Bronchiën zijn beschadigd en altijd ontstoken. Door de ontsteking krijgt de wand van de
bronchiën littekens. Ook het slijmvlies wordt steeds dikker waardoor de doorgang steeds
smaller wordt, je hoest.
Longblaasjes halen zuurstof uit de lucht, de wanden van de longblaasjes kunnen
beschadigd zijn waardoor het geheel niet meer stevig is. De longblaasjes zakken in elkaar. Dit
KENNISCLIPS VERPLEEGKUNDIGE KENNIS, PERIODE 4, ILSE DRAGT 2
