Psychology of Interaction Design
Aantekeningen hoorcolleges
Hoorcollege 1
De mogelijkheden en beperkingen van de menselijke perceptie en cognitie, en hoe
dit te vertalen naar een ontwerp.
Het oude brein doet simpele dingen, mid brain is emoties, in het nieuwe brein zit het
vermogen om dingen te leren.
Frontaal: voorkant van de hersens
Parientaal: midden van de hersens
Occuputaal: achterkant van de hersens
Onze hersens zien automatisch patronen. Er zijn er zes, dit is een toetsvraag!
Similarity: alles wat op elkaar lijkt, hoort bij elkaar
Symmetry: spiegelen. Hierdoor wordt het patroon minder complex
Continuïty: je maakt iets af, figuren die iets missen, kan je zelf aanvullen
Figure/ground: achtergrond herkennen. De grote voorwerpen worden meestal
gezien als achtergrond, de kleine als voorgrond
Closure: dit zijn bijvoorbeeld strepen die je doortrekt in een wit vak. Dingen die
open zijn, maak je af. Dit is vooral veel op papier en niet in het echt
Common fate: beweging. Wanneer een aantal voorwerpen hetzelfde bewegen,
horen ze bij elkaar
Hoorcollege 2
De lens werkt als een camera. Alles komt gespiegeld binnen. De hersens corrigeren
dit. Het retina maakt het beeld scherp.
Alles wat rechts in je oogveld valt, komt links binnen en wordt daar ook verwerkt.
Links en rechts wordt gebundeld tot één beeld.
Kleur visie, de werking
De kleurreceptoren overlappen elkaar. Met de staafjes zie je licht, met de kegels zie
je kleur. Kleuren zien is afhankelijk van de presentatie ervan:
Paleness: hoe minder kleurverschil er is, hoe moeilijker het uit elkaar te
houden is
Color patch size: hoe kleiner de objecten zijn, hoe moeilijker het is om de
kleuren uit elkaar te houden
Seperation: hoe verder de kleuren van elkaar vandaan staan, hoe moeilijker
het is om ze uit elkaar te houden
Aantekeningen hoorcolleges
Hoorcollege 1
De mogelijkheden en beperkingen van de menselijke perceptie en cognitie, en hoe
dit te vertalen naar een ontwerp.
Het oude brein doet simpele dingen, mid brain is emoties, in het nieuwe brein zit het
vermogen om dingen te leren.
Frontaal: voorkant van de hersens
Parientaal: midden van de hersens
Occuputaal: achterkant van de hersens
Onze hersens zien automatisch patronen. Er zijn er zes, dit is een toetsvraag!
Similarity: alles wat op elkaar lijkt, hoort bij elkaar
Symmetry: spiegelen. Hierdoor wordt het patroon minder complex
Continuïty: je maakt iets af, figuren die iets missen, kan je zelf aanvullen
Figure/ground: achtergrond herkennen. De grote voorwerpen worden meestal
gezien als achtergrond, de kleine als voorgrond
Closure: dit zijn bijvoorbeeld strepen die je doortrekt in een wit vak. Dingen die
open zijn, maak je af. Dit is vooral veel op papier en niet in het echt
Common fate: beweging. Wanneer een aantal voorwerpen hetzelfde bewegen,
horen ze bij elkaar
Hoorcollege 2
De lens werkt als een camera. Alles komt gespiegeld binnen. De hersens corrigeren
dit. Het retina maakt het beeld scherp.
Alles wat rechts in je oogveld valt, komt links binnen en wordt daar ook verwerkt.
Links en rechts wordt gebundeld tot één beeld.
Kleur visie, de werking
De kleurreceptoren overlappen elkaar. Met de staafjes zie je licht, met de kegels zie
je kleur. Kleuren zien is afhankelijk van de presentatie ervan:
Paleness: hoe minder kleurverschil er is, hoe moeilijker het uit elkaar te
houden is
Color patch size: hoe kleiner de objecten zijn, hoe moeilijker het is om de
kleuren uit elkaar te houden
Seperation: hoe verder de kleuren van elkaar vandaan staan, hoe moeilijker
het is om ze uit elkaar te houden