Analyse - DCBO presentatie
, Analyse
Marcus 16 de opstanding volgens Mijn eerste bijbel (Alexander, P)
toen ze daar eenmaal aankwamen schrokken ze, waar was de grote zware steen? Iemand heeft
hem weggerold! De vrouwen gingen naar binnen. Hun hart stond stil van schrik. “Het lichaam van
Jezus is er niet! Het is weg?!” Toen zagen ze een stralende engel. “Niet bang zijn, ik weet dat
jullie Jezus zoeken. Hij is hier niet. De heer heeft hem weer levend gemaakt precies zoals Jezus
gezegd heeft. Ga het maar gauw vertellen aan zijn discipelen.” De vrouwen beginnen hard te
lopen, wat een heerlijke dag!
Ze stormden de kamer binnen van de discipelen. “Hij leeft! Hij leeft! Jezus leeft! Een engel heeft
het ons verteld. We gingen naar het graf en zijn lichaam was er niet.” Johannes en Petrus rennen
hard naar het graf. Bij de begrafenis hadden ze Jezus zijn lichaam helemaal ingepakt. En een
doek om zijn hoofd gebonden. Die doek lag nu opgevouwen opzij, maar verder was alles nog net
zo. Alleen….. zonder Jezus! Toen begreep Johannes het. Het lichaam was niet weggehaald het
was opgestaan! Petrus en Johannes holden terug om het aan iedereen te vertellen.
Maria Magdalena was de eerste die Jezus zag. Ze stond bij het graf toen een stem vroeg:
“Waarom huil je?” Haar ogen waren rood en dik van het huilen. Ze zag eerst niet goed wie het
was. Toen zei de stem: “Maria” En toen wist ze het. Het was Jezus. “Ga het de anderen maar
vertellen” zei Jezus. En daar ging ze, dolgelukkig dat Jezus er weer was. Die avond zocht Jezus
zijn discipelen op. Ze zaten in de kamer met elkaar te praten en opeens was Jezus er. Ze
schrokken maar Jezus zei: “Wees maar niet bang, kijk maar ik ben het!” Hij had zelfs wat te eten
mee genomen. Toen was niemand bang meer. Wat een heerlijke dag!
Iedereen was dolgelukkig, behalve Judas en Tomas. “Jezus? Hier? Dat geloof ik niet. Dan moet ik
eerst zien en voelen waar de spijkers hebben gezeten.” zei Tomas twijfeld. “Kijk maar, hier
hebben de spijkers gezeten. Raak me maar aan” zei Jezus.
Bijbelanalyse
, Analyse
Marcus 16 de opstanding volgens Mijn eerste bijbel (Alexander, P)
toen ze daar eenmaal aankwamen schrokken ze, waar was de grote zware steen? Iemand heeft
hem weggerold! De vrouwen gingen naar binnen. Hun hart stond stil van schrik. “Het lichaam van
Jezus is er niet! Het is weg?!” Toen zagen ze een stralende engel. “Niet bang zijn, ik weet dat
jullie Jezus zoeken. Hij is hier niet. De heer heeft hem weer levend gemaakt precies zoals Jezus
gezegd heeft. Ga het maar gauw vertellen aan zijn discipelen.” De vrouwen beginnen hard te
lopen, wat een heerlijke dag!
Ze stormden de kamer binnen van de discipelen. “Hij leeft! Hij leeft! Jezus leeft! Een engel heeft
het ons verteld. We gingen naar het graf en zijn lichaam was er niet.” Johannes en Petrus rennen
hard naar het graf. Bij de begrafenis hadden ze Jezus zijn lichaam helemaal ingepakt. En een
doek om zijn hoofd gebonden. Die doek lag nu opgevouwen opzij, maar verder was alles nog net
zo. Alleen….. zonder Jezus! Toen begreep Johannes het. Het lichaam was niet weggehaald het
was opgestaan! Petrus en Johannes holden terug om het aan iedereen te vertellen.
Maria Magdalena was de eerste die Jezus zag. Ze stond bij het graf toen een stem vroeg:
“Waarom huil je?” Haar ogen waren rood en dik van het huilen. Ze zag eerst niet goed wie het
was. Toen zei de stem: “Maria” En toen wist ze het. Het was Jezus. “Ga het de anderen maar
vertellen” zei Jezus. En daar ging ze, dolgelukkig dat Jezus er weer was. Die avond zocht Jezus
zijn discipelen op. Ze zaten in de kamer met elkaar te praten en opeens was Jezus er. Ze
schrokken maar Jezus zei: “Wees maar niet bang, kijk maar ik ben het!” Hij had zelfs wat te eten
mee genomen. Toen was niemand bang meer. Wat een heerlijke dag!
Iedereen was dolgelukkig, behalve Judas en Tomas. “Jezus? Hier? Dat geloof ik niet. Dan moet ik
eerst zien en voelen waar de spijkers hebben gezeten.” zei Tomas twijfeld. “Kijk maar, hier
hebben de spijkers gezeten. Raak me maar aan” zei Jezus.
Bijbelanalyse