Paasverhaal - DCBO presentatie
, lmzondag
Pa
UW KONING KOMT!
“In het dorpje daar verderop zul je een jonge ezel vinden,” zei Jezus tegen zijn
discipelen. Ze waren onderweg naar Jeruzalem. “Zeg maar tegen de baas van het
ezeltje dat ik het nodig heb. En breng het ezeltje hier maar naar toe.”
Jezus ging op de rug van de ezel zitten. Er had nog nooit iemand op gezeten.
Maar het ezeltje was niet bang; hij trapte niet. Massa’s mensen kwamen Jezus
tegemoet. Ze wisten heel goed wie hij was. Ze waren zo blij. Ze lachten en
zwaaiden en juichten van vreugde: Hoera! Hoera! Hier komt de koning die de Here
heeft beloofd! Hoera voor de zoon van David!”
Toen ze bij de tempel waren was het ezeltje klaar. Het mocht weer terug naar
huis. De tempel was een bijzondere plek. Een stille plek waar mensen tot de here
konden bidden. En een plek waar God tot de mensen wilde spreken. Maar wat
moest al dat LAWAAI daar dan? “Koop hier uw duiven, hele mooie duiven!”
Roekoe! Roekoe!“Lammetjes te koop! Hele schattige kleine lammetjes!!” Mèèèè`-
mèèè! Bèèèèè-bèèè!“Hier moet u wezen voor je tempelgeld!”
Gods tempel was een markt geworden vol kraampjes en schreeuwende mensen.
Jezus werd daarom heel boos, Gods tempel is een plek om te bidden niet om te
kopen en te verkopen. En Jezus riep: “Jullie zouden je moeten schamen! Dit is een
plek om bij god te komen, rovers-dat-jullie-zijn!” Hij gooide de kraampjes boos
omver. Het geld rolde overal heen. De duiven fladderden op van schrik en de
lammetjes blaatten en renden alle kanten op. De grote bazen van de tempel
waren woedend op Jezus, hoe kon hij dat nou zo maar doen? Maar de blinden
kwamen naar hem toe en ook de mensen die op krukken liepen en Jezus maakte
hen allemaal beter. De mannen die over de tempel gingen, vonden dit ook niet
leuk van Jezus ze waren heel jaloers. Zij wilden dat ook wel kunnen, maar ze
konden dat niet. “We moeten af van die Jezus” zeiden ze. Maar hoe, dat wisten ze
niet. En toen kwam Judas op bezoek. Jezus had Judas uitgekozen als één van de
twaalf discipelen. Maar Judas was geen vriend meer van Jezus. En dus bedachten
ze stiekem een plan.
, lmzondag
Pa
UW KONING KOMT!
“In het dorpje daar verderop zul je een jonge ezel vinden,” zei Jezus tegen zijn
discipelen. Ze waren onderweg naar Jeruzalem. “Zeg maar tegen de baas van het
ezeltje dat ik het nodig heb. En breng het ezeltje hier maar naar toe.”
Jezus ging op de rug van de ezel zitten. Er had nog nooit iemand op gezeten.
Maar het ezeltje was niet bang; hij trapte niet. Massa’s mensen kwamen Jezus
tegemoet. Ze wisten heel goed wie hij was. Ze waren zo blij. Ze lachten en
zwaaiden en juichten van vreugde: Hoera! Hoera! Hier komt de koning die de Here
heeft beloofd! Hoera voor de zoon van David!”
Toen ze bij de tempel waren was het ezeltje klaar. Het mocht weer terug naar
huis. De tempel was een bijzondere plek. Een stille plek waar mensen tot de here
konden bidden. En een plek waar God tot de mensen wilde spreken. Maar wat
moest al dat LAWAAI daar dan? “Koop hier uw duiven, hele mooie duiven!”
Roekoe! Roekoe!“Lammetjes te koop! Hele schattige kleine lammetjes!!” Mèèèè`-
mèèè! Bèèèèè-bèèè!“Hier moet u wezen voor je tempelgeld!”
Gods tempel was een markt geworden vol kraampjes en schreeuwende mensen.
Jezus werd daarom heel boos, Gods tempel is een plek om te bidden niet om te
kopen en te verkopen. En Jezus riep: “Jullie zouden je moeten schamen! Dit is een
plek om bij god te komen, rovers-dat-jullie-zijn!” Hij gooide de kraampjes boos
omver. Het geld rolde overal heen. De duiven fladderden op van schrik en de
lammetjes blaatten en renden alle kanten op. De grote bazen van de tempel
waren woedend op Jezus, hoe kon hij dat nou zo maar doen? Maar de blinden
kwamen naar hem toe en ook de mensen die op krukken liepen en Jezus maakte
hen allemaal beter. De mannen die over de tempel gingen, vonden dit ook niet
leuk van Jezus ze waren heel jaloers. Zij wilden dat ook wel kunnen, maar ze
konden dat niet. “We moeten af van die Jezus” zeiden ze. Maar hoe, dat wisten ze
niet. En toen kwam Judas op bezoek. Jezus had Judas uitgekozen als één van de
twaalf discipelen. Maar Judas was geen vriend meer van Jezus. En dus bedachten
ze stiekem een plan.
