Menselijke fysiologie
Stofwisseling, energiebalans, warmte en
inspanning
__________________________________________________
Inleiding in het metabolisme en de energiebalans
Humane fysiologie = het functioneren en aanpassen binnen de grenzen van het normale
⇨ Aanpassing = belangrijk om normaal te kunnen functioneren
Homeostase is het proces waarbij organismen het interne milieu van chemische en fysische processen in
evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving waarin het organisme zich bevindt
o Homeostase = regelmechanisme nodig
Feedback regelmechanisme
Verstoringen van buitenaf
Wordt waargenomen door zintuigcellen
Zintuigcellen gaan de verstoringen doorgeven aan het regelcentrum
Regelcentrum zorgt voor reactie
Belangrijkste regelcentra = heel diep in de hersenen gelegen (bescherming)
Hypothalamus, pons en verlengde merg
o Homeostase = niet altijd in werking
o Verstoringen kunnen de balans ook gewoon hoger leggen
Dit proces = allostase
Vb: krachttraining
, 1. Eetlust en verzadiging
Controle van voedselinname = complex proces
o Twee tegenstrijdige gedragsmatig te beïnvloeden toestanden
Eetlust = honger
Verzadiging = genoeg hebben
o Balans tussen eetlust en verzadiging kan verstoord raken
o Hypothalamus = belangrijke rol binnen het gevoel van honger en verzadiging
Bevat twee controlecentra:
Voedingscentrum
Verzadigingscentrum (bij beschadiging = blijven eten)
Krijgt input van het limbisch systeem (emoties, gedrag)
Eetlust en verzadiging kunnen dus gedragsmatig beïnvloed worden
Chemische signalen die de voedselinname en verzadiging beïnvloeden = adipokines
Leptine = gemaakt in vetcellen
Neuropeptide Y (NPY) = gemaakt in de hypothalamus
⇨ Neuropeptide stijgt = hypothalamus neemt dit waar = meer voedsel innemen
= stijging van de vetopslag = stijging van de leptinesecretie = daling van het
hongergevoel
o Twee theorieën voor het reguleren van voedselinname
Glucostatische setpoint-theorie
Bloedglucosespiegel moet op peil gehouden worden
Je eet wanneer je bloedsuikerniveau daalt en stopt met eten wanneer je het
weer op een normaal niveau hebt gebracht
Daling van de bloedglucoseconcentraties = onderdrukking van het verzadigings-
centrum = dominant voedingscentrum
Lipostatische setpoint-theorie
Elke persoon heeft een bepaald streefniveau als het gaat om lichaamsvet
Signaal van vetreserves naar de hersenen moduleert het eetgedrag
Vetreserves vergroten = eten neemt af
Beperkingen van de setpoint-theorieën
Geen rekening houden met:
Invloed van smaak
Invloeden van opvoeding
Sociale factoren
Stofwisseling, energiebalans, warmte en
inspanning
__________________________________________________
Inleiding in het metabolisme en de energiebalans
Humane fysiologie = het functioneren en aanpassen binnen de grenzen van het normale
⇨ Aanpassing = belangrijk om normaal te kunnen functioneren
Homeostase is het proces waarbij organismen het interne milieu van chemische en fysische processen in
evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving waarin het organisme zich bevindt
o Homeostase = regelmechanisme nodig
Feedback regelmechanisme
Verstoringen van buitenaf
Wordt waargenomen door zintuigcellen
Zintuigcellen gaan de verstoringen doorgeven aan het regelcentrum
Regelcentrum zorgt voor reactie
Belangrijkste regelcentra = heel diep in de hersenen gelegen (bescherming)
Hypothalamus, pons en verlengde merg
o Homeostase = niet altijd in werking
o Verstoringen kunnen de balans ook gewoon hoger leggen
Dit proces = allostase
Vb: krachttraining
, 1. Eetlust en verzadiging
Controle van voedselinname = complex proces
o Twee tegenstrijdige gedragsmatig te beïnvloeden toestanden
Eetlust = honger
Verzadiging = genoeg hebben
o Balans tussen eetlust en verzadiging kan verstoord raken
o Hypothalamus = belangrijke rol binnen het gevoel van honger en verzadiging
Bevat twee controlecentra:
Voedingscentrum
Verzadigingscentrum (bij beschadiging = blijven eten)
Krijgt input van het limbisch systeem (emoties, gedrag)
Eetlust en verzadiging kunnen dus gedragsmatig beïnvloed worden
Chemische signalen die de voedselinname en verzadiging beïnvloeden = adipokines
Leptine = gemaakt in vetcellen
Neuropeptide Y (NPY) = gemaakt in de hypothalamus
⇨ Neuropeptide stijgt = hypothalamus neemt dit waar = meer voedsel innemen
= stijging van de vetopslag = stijging van de leptinesecretie = daling van het
hongergevoel
o Twee theorieën voor het reguleren van voedselinname
Glucostatische setpoint-theorie
Bloedglucosespiegel moet op peil gehouden worden
Je eet wanneer je bloedsuikerniveau daalt en stopt met eten wanneer je het
weer op een normaal niveau hebt gebracht
Daling van de bloedglucoseconcentraties = onderdrukking van het verzadigings-
centrum = dominant voedingscentrum
Lipostatische setpoint-theorie
Elke persoon heeft een bepaald streefniveau als het gaat om lichaamsvet
Signaal van vetreserves naar de hersenen moduleert het eetgedrag
Vetreserves vergroten = eten neemt af
Beperkingen van de setpoint-theorieën
Geen rekening houden met:
Invloed van smaak
Invloeden van opvoeding
Sociale factoren