100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Longfysiologie

Rating
-
Sold
-
Pages
54
Uploaded on
23-05-2022
Written in
2021/2022

Samenvatting van longfysiologie

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
May 23, 2022
Number of pages
54
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Menselijke Fysiologie
Longfysiologie
__________________________________________________

Hoofdstuk 1: structuur en functie van het
ademhalingssysteem
Functie vh ademhalingssysteem = in stand houden van adequate gaswisseling
o Aanvoer van O2
o Afvoer van CO2

⇨ De structuur van de long is hierop voorzien door twee belangrijke componenten:
o Ademhalingspomp
 Zorgt voor luchtverversing van de longblaasjes (het diepste van de longen)
 = kunnen we actief sturen met spieractiviteit
 Diep of oppervlakkig ademen
 Snel of traag ademen
 Pauze nemen in ademhaling
 Na rustige uitademhaling, zal de long het rust- of relaxatievolume aannemen (= FRC of
Functionele Residuele Capaciteit, gemiddeld 3 liter)
 Maximaal longvolume na heel diep inademen = Totale Long Capaciteit (TLC)
 Longvolume na volledig uitademen = Residueel Volume (RV)
 Longen bevatten nog steeds lucht !!!
 Borstkas wordt volledig samengedrukt
 Luchtwegen zullen door deze druk ervoor zorgen dat de kleinste luchtwegen
afsluiten (lucht blijft achter in de longen)
 Bij normaal ademhalen = 500 ml lucht (= gemiddeld teugvolume of Vt)
 Ademfrequentie (Af) = hoeveel we ademen (= gemiddeld 10 – 15 keer per minuut)
 Ademminuutvolume (AMV of V’E) = ademfrequentie x gemiddeld teugvolume (=
gemiddeld 7,5 l/min)
o Gaswisselingsorgaan
 Zorgt ervoor dat in de longblaasjes transport is van O2 en CO2 in de richting van de
longcapillairen
 Twee belangrijke kenmerken om deze functie uit te voeren:
 Groot oppervlak (75 m2) met aan de ene kant de longblaasjes en aan de andere
kant de longcapillairen
 Dunne alveolo-capillaire wand tussen de longblaasjes en longcapillairen
 Hoe dunner deze wand, hoe makkelijker de gasuitwisseling
 Ongeveer 0,5 m dik


De trachea vertakt richting de twee longen in een linker- en rechter hoofdbronchus
⇨ De lucht die we inademen (inspiratoire lucht = PI) = zuurstofrijk en koolstofdioxide-arm
o Inspiratoire zuurstofspanning (PI,O2) = 150 mmHg
o Inspriatoire koolstofdioxidespanning (PI,CO2) = 0 mmHg
= partiële drukken, belangrijk in de gasuitwisseling




1

,Partiële druk van een gas X (Px) in een gasmengsel is gelijk aan het product van de totale gasdruk (=
barometer druk PB) en de volumefractie van dat gas (Fl)
⇨ De volumefractie = uitgedrukt in ‘droge’ lucht fractie: PX = Fl x (PB – PH2O)

Samenstelling van lucht op zeeniveau:
Gas Fractie (%) Droge lucht (mmHg) Fractie (%) Inspiratie lucht trachea (mmHg)
N2 78 593 73 557
O2 21 159 20 149
CO2 0 0 0 0
Ar 1 7 1 7
H2O 0 0 6 47
Totaal 100 760 100 760

PB = luchtdruk (barometer) = 760 mmHg op zeeniveau
⇨ Lucht (= 37°C, 100% vochtig) bevat PH2O = 47 mmHg

Pl,O2 = 0,209 x (760 mmHg – 47 mmHg) = 150 mmHg



Bloed komt toe in de richting van de alveoli, dat het lichaam al voorzien heeft van zuurstof
o De gemengd veneuze zuurstofspanning (Pv,O2) in de pulmonale arterie = 40 mmHg
 Weefsels hebben hier zuurstof van onttrokken
o De gemengd veneuze koolstofdioxidespanning (Pv,CO2) in de pulmonale arterie = 45 mmHg
 Dit bloed is langs de weefsels gepasseerd
 Weefsels hebben hun afvalproduct aan het bloed toegevoegd (nu = wel CO2 in het bloed)

De inspiratoire lucht en het zuurstofarme bloed komen toe in de alveoli, waar je een reservoir krijgt van:
o Aanvoer van zuurstofrijke lucht
o Aanvoer van zuurstofarm bloed
⇨ Hier krijg je dan een uitwisseling vd zuurstof:
 Zuurstof gaat van een hoge partiële spanning naar een lagere partiële spanning
 Een hogere koolstofdioxidespanning in het bloed gaat in de richting van de alveoli
bewegen

We krijgen een evenwichtstoestand waarbij een alveolaire zuurstofspanning (PA,O2) van 100 mmHg en een
alveolaire koolstofdioxidespanning (PA,CO2) van 40 mmHg gaat ontstaan
⇨ Het bloedt dat de long gepasseerd is en nu via de pulmonale vene naar het hart stroomt, bevat nu ook:
o Arteriële zuurstofspanning (Pa,O2) van 100 mmHg
o Arteriële koolstofdioxidespanning (Pa,CO2) van 40 mmHg




2

,1. Het ademhalingsproces

Ademen = proces van drukverschillen creëren
o Rond de binnenzijde van de thorax = pleura pariëtalis
o Rond de longen = pleura visceralis
⇨ Beide vliezen liggen dicht bij elkaar, met een zeer dun laagje pleuravocht tussen
 Zorgt dat beide vliezen als het ware aan elkaar kleven, maar kunnen wel gemakkelijk tov
elkaar verschuiven
 Wanneer de long groter wordt, wordt de thorax automatisch ook groter
 Bij inademing:
 Diafragma wordt naar onder geduwd
 Intra-thoracale ruimte wordt groter
 Gasmoleculen hebben meer plaats en gaan minder snel botsen
 Druk neemt af: alveolaire druk < buitendruk
 Luchtstroom gaat naar binnen
 Bij uitademing:
 Diafragma gaat ontspannen en gaat naar zijn originele positie
terugkeren
 Intra-thoracale ruimte wordt kleiner
 Gasmoleculen hebben minder plaats en gaan sneller botsen
 Druk neemt toe: alveolaire druk > buitendruk
 Luchtstroom gaat naar buiten


Verschillende ‘generaties’ van vertakkingen in de longen:
o Generatie 0 = trachea
o Generatie 1 = hoofdbronchi
o Generatie 2 ⇨ 3 = lobaire bronchi
o Generatie 4 = segmentale bronchi
o Generatie 5 ⇨ 16 = terminale bronchiolen
⇨ Vormen samen de geleidende zone van de luchtwegen
 Bevatten geen alveoli in de wand
 Er vindt dus geen gasuitwisseling plaats
 Primaire functie = gastransport
= anatomische dode ruimte (bevat gemiddeld 150 ml lucht)
o Generatie 17 ⇨ 19 = respiratoire bronchiolen (bevatten de eerste longblaasjes)
o Generatie 20 ⇨ 22 = alveolaire ducts
 In de wand = enkel nog longblaasjes
 De luchtwegwand is volledig verdwenen
o Generatie 23 = alveolair sacs of longblaasjes

3

, ⇨ Vormen samen de respiratoire zone van de luchtwegen
 Primaire functie = gasuitwisseling
 Bevat gemiddeld 2500 – 3000 ml lucht




De cross-sectionele oppervlak wordt steeds groter naarmate je dieper in de luchtwegen gaat: de cross-
sectionele oppervlak van de longblaasjes is het grootst
o Dit zorgt ervoor dat het gastransport in de luchtwegen veranderd:
 In de eerste generaties, waar de lucht door moet om getransporteerd te worden,
passeert de lucht traag (= convectie)
 In de diepere luchtwegen (vanaf generatie 16, waar de respiratoire zone begint) passeert
de lucht enorm snel, doordat de individuele diameter veel kleiner is (= diffusie)
o Dit heeft ook een invloed op de weerstand:
 Hoe groter de diameter, hoe groter de weerstand
 In de eerste generaties = hoogste weerstand
 In de kleinere luchtwegen = kleinere weerstand




4
$4.83
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
ninaverheyden

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
ninaverheyden Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
10
Member since
5 year
Number of followers
1
Documents
16
Last sold
2 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions