Samenvatting Bijlagen Pedagogiek

Bijlagen pedagogiek
1 BIJLAGE 1: DE 4 BASISDIMENSIES VAN OPVOEDEN......................................1
2 BIJLAGE 2: EMOTIES MOETEN CENTRAAL STAAN.........................................3
3 BIJLAGE 3: HET GEZING ONT-WIKKELT DE WAARDEN. OPVOEDEN ZONDER STILSTAAN
5
4 BIJLAGE 5: IK DOE TOCH WAT IK WIL, STEEDS MEER KINDEREN PROBLEMATISCH
VERWEND...................................................................................................... 6
5 BIJLAGE 6: ALS JIJ JE MAAR LEKKER VOELT, DAT IS DE NORM........................7
6 BIJLAGE 7: GRENZEN.................................................................................8
7 BIJLAGE 8: SUPERNANNY..........................................................................9
8 BIJLAGE 9: OEFENINGEN OPVOEDINGSSITUATIES........................................9
9 BIJLAGE 10: GEZINSSAMENNSTELLING, GEZINSTYPEN...............................11
10 BIJLAGE 11: DRAAGKRACHT EN DRAAGLAST VAN DE OUDER......................13
11 BIJLAGE 12: VERWERKINGSOPDRACHTEN ‘WAT IS OPVOEDEN?..................14



1 Bijlage 1: De 4 basisdimensies van opvoeden
1. Ondersteuning bieden
 = Het opvoedgedrag van de ouder dat liefde en zorg uitdrukt en zich
richt op zijn fysieke en emotionele welzijn,  begrepen en
geaccepteerd voelt.
 Verschillende factoren:
- Warmte & affectie: = emotionele beschikbaarheid van de ouders
 Bemoedigen, accepteren, helpen, samenwerken affectie tonen
en liefdevol omgaan
- Responsiviteit = Mate van adequaat reageren op signalen van kind
 Aandacht en interesse tonen voor diens handelingen
 Vertrouwen laten blijken
- Sensitiviteit = Gevoelig zijn voor de signalen van kind betreffende
gevoelens en behoeften
 Ondersteuning zichtbaar maken door belonen & straffen  vorm is
afhankelijk van de leeftijd van het kind
 operante conditionering: stimuleren om gewenste gedrag te
vertonen

1

, - Belonen: gedrag stimuleren  handeling leidt tot een emotioneel
prettig gevoel
- Straffen: ongewenst gedrag af leren  negatieve lading, niet uit
frustratie
 vereist consequent gedrag + bedoeling ervan uitleggen
- Negeren bij regelmatig hetzelfde ongewenste gedrag te vertonen
 Ondersteuning op verschillende manieren:
- Materieel: schoolagenda, bijtring, ...
- Emotioneel: samen iets doen, aanwijzingen & adviezen, ...
2. Instructie geven
 = duidelijk maken wat de bedoeling van iets is en welk gedrag
verwacht wordt
 Kind leert: strategieën ontwikkelen, verantwoordelijk te zijn, eigenheid
ontwikkelen, zelf beslissingen nemen & zelfstandig zijn, bevorderd
zelfredzaamheid
 Proces = gevraagd & ongevraagd
3. Controle uitoefenen
 Tegenstrijdige opvattingen:
- Autoritaire controle:
 Ouder oefent druk uit op kind om correct gedrag te vertonen
 Macht en gezag spelen centrale rol
 Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid wordt afgedwongen
 Behoeften van het kind zijn ondergeschikt
 Gedrag van het kind afwijzen door kwaad te worden, straffen,
tegenspreken
 Bewegingsvrijheid beperkt door strikte regels
 Door ouders die waarde hechten aan rust, regelmaat en
gehoorzaamheid
 Geen overleg wenst
 Geen gelijkwaardigheid tussen ouder en kind
 Negatieve invloed op de ontwikkeling:
o Meer conflicten als kind ouder wordt
o Eigen wensen niet kennen / kunnen vormgeven
- Autoritatieve controle:
 Uitleg geven aan kind
 Eisen stellen aan zelfstandigheid
 Informatie, instructie, suggesties geven voor het gewenste
gedrag
 Belang hechten aan openheid
 Interesse in verwachtingen van kind

2