Romaans 1000-1200
Het leven speelt zich af in kloosters. Het leven is relatief veilig en aangenaam. De
boeken die de kloosterbewoners handmatig kopiëren heten manuscripten, dit bestaat
uit initialen en verluchtingen. Dit wordt geschreven op perkament, dit is bewerkte
dierenhuid.
Karel de Grote was de eerste keizer na de val van het Romeinse Rijk. Hij reisde veel,
op de belangrijkste plekken liet hij paltsen bouwen. Deze bestaan uit paleisjes, een
kapel en personeelsgebouwen, er zitten kenmerken van de romaanse bouwkunst in.
Bernard van Clairvaux is kloosterleider, hij stelt nieuwe regels op. Hierin zegt hij dat
kerken en kloostergebouwen weer sober en plechtig moeten, net zoals het leven van
de geestelijken. In de nieuwe kloosters wordt er veel aandacht besteedt aan de
harmonieuze verhoudingen en lichtval. Later bleken deze uitgangspunten een
belangrijke impuls te geven aan de gotische bouwstijl.
De kern van de romaanse schilderkunst is: het gaat om de (christelijke boodschap).
De vormen zijn plat: er is nauwelijks schaduwwerking en de achtergond is leeg.
Ook worden de materialen vaan schematisch weergeven. Door de zware
contourlijnen doet het geheel denken aan een strip.
De Saint-Sernin is een voorbeeld van de romaanse bouwkunst. Het heeft een
rechthoekige ruimte met aan apsis en een dwarsschip (transept), hierdoor wordt
het een Latijns kruis. De kerken zijn omringt met beuken en kooromgang. Langs
het dwarsschip en koor zie je de straalkapellen. Het middenschip en
de zijbeuken van de Saint-Sernin bestaan uit lange tongewelven.
Tussen de pijlers (steunpilaren) is het gewelf gemarkeerd met een
zogenaamde gordelboog. Boven de eerste verdieping pijlers is een
galerij aangebracht die met arcadebogen is opengewerkt. De
rondbogen worden in deze tijd voor het eerst op grote schaal
gebruikt. De muren zijn dik en dragend, dit is massiefbouw.
Beeldhouwwerk wordt opgenomen in het de romaanse kerken. De
versieringen zijn non-figuratief met plantachtige vormen. Het zijn ook
voorstellingen van heiligen en verhalen uit de Bijbel. Om gelovigen
aan de moedigen is er vaak in het toegangsportaal van romaanse
kerken een voorstelling van het laatste oordeel. Jezus wijst met zijn rechterhand omhoog en met zijn
linkerhand naar beneden: naar de hemel of naar de hel. Je ziet dat de vormgeving romaans is,
doordat het belangrijkste figuur het grootst is afgebeeld en er wordt met stilering gewerkt. In deze tijd
worden veel van de beeldhouwwerken ook nog gepolychromeerd, dit is het beschilderen van deze
kunstwerken met kleuren.
Het leven speelt zich af in kloosters. Het leven is relatief veilig en aangenaam. De
boeken die de kloosterbewoners handmatig kopiëren heten manuscripten, dit bestaat
uit initialen en verluchtingen. Dit wordt geschreven op perkament, dit is bewerkte
dierenhuid.
Karel de Grote was de eerste keizer na de val van het Romeinse Rijk. Hij reisde veel,
op de belangrijkste plekken liet hij paltsen bouwen. Deze bestaan uit paleisjes, een
kapel en personeelsgebouwen, er zitten kenmerken van de romaanse bouwkunst in.
Bernard van Clairvaux is kloosterleider, hij stelt nieuwe regels op. Hierin zegt hij dat
kerken en kloostergebouwen weer sober en plechtig moeten, net zoals het leven van
de geestelijken. In de nieuwe kloosters wordt er veel aandacht besteedt aan de
harmonieuze verhoudingen en lichtval. Later bleken deze uitgangspunten een
belangrijke impuls te geven aan de gotische bouwstijl.
De kern van de romaanse schilderkunst is: het gaat om de (christelijke boodschap).
De vormen zijn plat: er is nauwelijks schaduwwerking en de achtergond is leeg.
Ook worden de materialen vaan schematisch weergeven. Door de zware
contourlijnen doet het geheel denken aan een strip.
De Saint-Sernin is een voorbeeld van de romaanse bouwkunst. Het heeft een
rechthoekige ruimte met aan apsis en een dwarsschip (transept), hierdoor wordt
het een Latijns kruis. De kerken zijn omringt met beuken en kooromgang. Langs
het dwarsschip en koor zie je de straalkapellen. Het middenschip en
de zijbeuken van de Saint-Sernin bestaan uit lange tongewelven.
Tussen de pijlers (steunpilaren) is het gewelf gemarkeerd met een
zogenaamde gordelboog. Boven de eerste verdieping pijlers is een
galerij aangebracht die met arcadebogen is opengewerkt. De
rondbogen worden in deze tijd voor het eerst op grote schaal
gebruikt. De muren zijn dik en dragend, dit is massiefbouw.
Beeldhouwwerk wordt opgenomen in het de romaanse kerken. De
versieringen zijn non-figuratief met plantachtige vormen. Het zijn ook
voorstellingen van heiligen en verhalen uit de Bijbel. Om gelovigen
aan de moedigen is er vaak in het toegangsportaal van romaanse
kerken een voorstelling van het laatste oordeel. Jezus wijst met zijn rechterhand omhoog en met zijn
linkerhand naar beneden: naar de hemel of naar de hel. Je ziet dat de vormgeving romaans is,
doordat het belangrijkste figuur het grootst is afgebeeld en er wordt met stilering gewerkt. In deze tijd
worden veel van de beeldhouwwerken ook nog gepolychromeerd, dit is het beschilderen van deze
kunstwerken met kleuren.