Samenvatting mediaplanning & communicatie
Crossmediale communicatie: wijst op een kruisbestuiving van verschillende media
Crossmedia:
-kruisbestuiving media
-meer interactie
-alle media dragen bij aan de volledige beleving van het concept
Organisatievraag:
Een communicatieaanpak ontwikkel je om
-bij te dragen aan het behalen van een organisatiedoel
-of om een probleem binnen de organisatie op te lossen.
Maar eerst moet je de organisatievraag helder hebben.
Voorbeeld organisatiedoel: De GGD wil dat jongeren in Rotterdam minder gebruik maken
van lachgas.
Voorbeeld organisatievraag:
Debriefing:
• Je checkt of jij de informatie van de klant goed begrepen hebt.
• Heb je alle informatie verzameld die je nodig hebt om aan de slag te gaan?
• Kun je nu een concreet communicatie-aanpak schrijven?
• Welke vragen heb je nog voor je klant/opdrachtgever?
Organisatievraag
Het koppelen van communicatiedoelen aan organisatiedoelen is nuttig. Zo zien anderen
binnen de organisatie waarom jouw communicatie-aanpak van belang is.
Om te bepalen of de vraag van een manager, klant of organisatie opgelost kan worden met
communicatie, moet je kritische vragen stellen (evt. tijdens debriefing). Alleen dan kun je
een goede communicatieaanpak bepalen.
,Het eenvoudige communicatiemodel
Zender (Z) Boodschap (B) Medium (M) Ontvanger (O)
Ruis: redenen waarom een boodschap niet aankomt
Intern: in een andere taal ingesproken.
Extern: het kanaal is niet het meest geschikt.
Communicatie: communicatie is een proces van twee richtingsverkeer waarbij de interactie
essentieel is.
Communicatietheorieën
Stimulus-respons (injectienaaldtheorie):
Ontvangers accepteren klakkeloos wat de zender hen voorschotelt. De ontvanger speelt een
zeer passieve rol in het communicatieproces, zij krijgen als het ware informatie ingespoten.
Two step flow:
Mensen laten zich meer sturen door elkaar dan door de media. Eerst wordt een beperkt
aantal opinieleiders of influencers beïnvloed die vervolgens intermediair zijn tussen de
‘zender’ en een grotere (doel)groep.
Uses and gratifications:
De nadruk ligt op de actieve rol van de ontvanger in het communicatieproces. De ontvanger
maakt zelf keuzes over de media die hij gebruikt en welke boodschappen hij wanneer wil
ontvangen.
De basisgedachte is: wat doen mensen met de media?
En niet: wat doen de media met mensen?
Agendasetting:
Massamedia bepalen niet wát we denken, maar wel waaróver we denken
Netwerkmodellen:
Een groot netwerk waarin de leden met elkaar communiceren en elkaar beïnvloeden. Bij het
proces van beïnvloeding is de sociale omgeving belangrijk.
, Selective perceptie:
Je ziet wat je wilt zien.
Media zijn daarom beter in staat bestaande meningen, gedragingen en gevoelens
te versterken dan te veranderen.
Framing:
Een frame is een kader of raamwerk, een communicatietechniek om mensen te overtuigen
door informatie op een bepaalde manier te presenteren (daarbij blijven bepaalde zaken dus
buiten beeld en andere worden binnen het raamwerk juist benadrukt).
Communicatiemodaliteiten: Een communicatiemodaliteit is een communicatiewijze die zich
onderscheidt van andere vormen van communicatie.
§ Voorlichting
§ Public relations
§ Reclame
§ Propaganda
Voorlichting
- Bewust geven van hulp bij mening- of besluitvorming d.m.v. communicatie
- Belang van de ontvanger staat voorop
- Doel: beter beslissen
- Voorbeeld: voorlichting voor je nieuwe opleiding.
Public relations
- Stelselmatig bevorderen van wederzijds (tweerichtingsverkeer) begrip tussen
organisatie en haar publieksgroepen.
- Doel: versterken van de reputatie van de organisatie
- Voorbeeld:
Reclame
- Overtuigende informatie over merken of organisaties waarbij gebruik wordt
gemaakt van betaalde ruimte in de media.
- Doel: opbouwen sterk merk en stimuleren verkoop
- Voorbeeld: reclame van adidas
Propaganda
- Anderen overtuigen van ideeën (anderen beïnvloeden en overtuigen van hun
ideaal).
- Doel: beïnvloeden en overtuigen
- Voorbeeld:
Crossmediale communicatie: wijst op een kruisbestuiving van verschillende media
Crossmedia:
-kruisbestuiving media
-meer interactie
-alle media dragen bij aan de volledige beleving van het concept
Organisatievraag:
Een communicatieaanpak ontwikkel je om
-bij te dragen aan het behalen van een organisatiedoel
-of om een probleem binnen de organisatie op te lossen.
Maar eerst moet je de organisatievraag helder hebben.
Voorbeeld organisatiedoel: De GGD wil dat jongeren in Rotterdam minder gebruik maken
van lachgas.
Voorbeeld organisatievraag:
Debriefing:
• Je checkt of jij de informatie van de klant goed begrepen hebt.
• Heb je alle informatie verzameld die je nodig hebt om aan de slag te gaan?
• Kun je nu een concreet communicatie-aanpak schrijven?
• Welke vragen heb je nog voor je klant/opdrachtgever?
Organisatievraag
Het koppelen van communicatiedoelen aan organisatiedoelen is nuttig. Zo zien anderen
binnen de organisatie waarom jouw communicatie-aanpak van belang is.
Om te bepalen of de vraag van een manager, klant of organisatie opgelost kan worden met
communicatie, moet je kritische vragen stellen (evt. tijdens debriefing). Alleen dan kun je
een goede communicatieaanpak bepalen.
,Het eenvoudige communicatiemodel
Zender (Z) Boodschap (B) Medium (M) Ontvanger (O)
Ruis: redenen waarom een boodschap niet aankomt
Intern: in een andere taal ingesproken.
Extern: het kanaal is niet het meest geschikt.
Communicatie: communicatie is een proces van twee richtingsverkeer waarbij de interactie
essentieel is.
Communicatietheorieën
Stimulus-respons (injectienaaldtheorie):
Ontvangers accepteren klakkeloos wat de zender hen voorschotelt. De ontvanger speelt een
zeer passieve rol in het communicatieproces, zij krijgen als het ware informatie ingespoten.
Two step flow:
Mensen laten zich meer sturen door elkaar dan door de media. Eerst wordt een beperkt
aantal opinieleiders of influencers beïnvloed die vervolgens intermediair zijn tussen de
‘zender’ en een grotere (doel)groep.
Uses and gratifications:
De nadruk ligt op de actieve rol van de ontvanger in het communicatieproces. De ontvanger
maakt zelf keuzes over de media die hij gebruikt en welke boodschappen hij wanneer wil
ontvangen.
De basisgedachte is: wat doen mensen met de media?
En niet: wat doen de media met mensen?
Agendasetting:
Massamedia bepalen niet wát we denken, maar wel waaróver we denken
Netwerkmodellen:
Een groot netwerk waarin de leden met elkaar communiceren en elkaar beïnvloeden. Bij het
proces van beïnvloeding is de sociale omgeving belangrijk.
, Selective perceptie:
Je ziet wat je wilt zien.
Media zijn daarom beter in staat bestaande meningen, gedragingen en gevoelens
te versterken dan te veranderen.
Framing:
Een frame is een kader of raamwerk, een communicatietechniek om mensen te overtuigen
door informatie op een bepaalde manier te presenteren (daarbij blijven bepaalde zaken dus
buiten beeld en andere worden binnen het raamwerk juist benadrukt).
Communicatiemodaliteiten: Een communicatiemodaliteit is een communicatiewijze die zich
onderscheidt van andere vormen van communicatie.
§ Voorlichting
§ Public relations
§ Reclame
§ Propaganda
Voorlichting
- Bewust geven van hulp bij mening- of besluitvorming d.m.v. communicatie
- Belang van de ontvanger staat voorop
- Doel: beter beslissen
- Voorbeeld: voorlichting voor je nieuwe opleiding.
Public relations
- Stelselmatig bevorderen van wederzijds (tweerichtingsverkeer) begrip tussen
organisatie en haar publieksgroepen.
- Doel: versterken van de reputatie van de organisatie
- Voorbeeld:
Reclame
- Overtuigende informatie over merken of organisaties waarbij gebruik wordt
gemaakt van betaalde ruimte in de media.
- Doel: opbouwen sterk merk en stimuleren verkoop
- Voorbeeld: reclame van adidas
Propaganda
- Anderen overtuigen van ideeën (anderen beïnvloeden en overtuigen van hun
ideaal).
- Doel: beïnvloeden en overtuigen
- Voorbeeld:
