Les 3: afweerreacties
Vakjargon
Aspeciefieke weerstand Reageert op alle oorzaken op dezelfde manier. (bestaat uit een
fysische barrière, eiwitten en cellen. Is de eerste barrière voor een
binnendringend antigeen).
Specifieke weerstand Gaat bij elke noxe op een andere manier reageren. Bestaat uit
eiwitten (antistoffen) en de B- en T-lymfocyten.
Bacteriële weerstand Kiemen in een bepaald gebied.
De in een lichaamsholte levende niet pathogene kiemen.
Fysische barrière Lichamelijke versperring/grens.
lactoferine Een proteïne voorkomend in speeksel, traanvocht, bronchiaal slijm.
lysozyme Enzyme met een oplossende werking op bepaalde bacteriën. Het
wordt gevormd door monocyten en granulocyten.
granulocyt Witte bloedcel met korrels in cytoplasma.
Macrofaag Grote monomoleculaire fagocyterende cel in los bindweefsel, behoort
tot het mononucleairefagocytsensysteem.
Leukocyten Witte bloedcellen.
lymfocyten Witte bloedcel dat meehelpt bij het immuunsysteem.
antigen Meestal eiwitten die in lichaam antistoffen kunnen opwekken en er
een binding mee aangaan.
antilichaam Beschermingsstoffen die worden gevormd als reactie op specifieke
antigenen die het lichaam zijn binnengekomen.
cellulaire specifieke Een antigeen wordt herkend door een specifieke T-cel. De T-cel wordt
immuniteit gestimuleerd tot delen. De dochter T-cellen gaan de beestjes dan
vernietigen (T-killercel). De T-geheugencel gaat ervoor zorgen dat
wanneer het beestje een tweede keer komt, het direct herkend
wordt. De T-helpercellen gaan de beestjes op hun membraam
vastbinden en ze naar andere cellen brengen om ze te laten
vernietigen.
humorale specifieke Gaat gepaard met de mobilisatie van de B-lymfocyten. Deze worden
immuniteit geactiveerd door de T-helpercellen en deels omgezet in
geheugencellen en deels in plasmacellen. ze maken antilichamen en
binden daardoor antigenen die zich in het bloed bevinden.
T-cel Antigen (synoniem).
T-killercel Dochter T-cellen die de bacteriën en andere micro organismen gaan
, vernietigen.
T- helpercel Gaat de micro organismen op hun membranen vasthechten en ze
naar andere cellen brengen om ze te vernietigen.
T- geheugencel Wanneer het micro organisme een tweede keer in het lichaam
binnenkomt zorgen die ervoor dat het meteen herkend wordt.
B-cel Bezit antilichamen tegen de antigenen.
B-geheugencel Wanneer men een tweede keer in contact komt met het micro
organisme gaan deze cellen het meteen herkennen.
Empyeem Pusophoping in een lichaamsholte.
Abces Een pusophoping in een niet bestaande holte. Rondom deze pus
ophoping vormt het lichaam een stevig bindweefsel kapsel waardoor
uitbreiding tegen gegaan wordt.
Bacteriëmie Bacteriën in bloed waardoor overal in het lichaam infecties
veroorzaakt kunnen worden.
Sepsis Rotting, bederf, ontleding.
Pyemie Klompjes pus in het bloed.
Plasmacellen Actieve B-cellen. Gaan noxen vernietigen door antistoffen/
antilichamen te produceren.
Toxines Giftige stoffen.
Myositis Ontsteking van de spieren.
Encefacilitis Is een ontsteking van het hersenweefsel.
De oorzaak van een hersenontsteking kan een virus zijn of een reactie
van het immuunsysteem op een inenting of infectieziekte.
Osteomyelitis Infectie van het bot of beenmerg die doorgaans veroorzaakt wordt
door bacteriën.
Pericarditis Een ontsteking van het hartzakje
Myocarditis Ontsteking van de hartspier
Pleuritis Ontsteking van het borst- en longvlies
Cholecystitis Ontsteking van de galblaas
Appendicitis Ontsteking van de appendix
Fibroblast en fibrocyt Jonge bindweefselcellen waaruit de bindweefselvezels voorkomen.
Vakjargon
Aspeciefieke weerstand Reageert op alle oorzaken op dezelfde manier. (bestaat uit een
fysische barrière, eiwitten en cellen. Is de eerste barrière voor een
binnendringend antigeen).
Specifieke weerstand Gaat bij elke noxe op een andere manier reageren. Bestaat uit
eiwitten (antistoffen) en de B- en T-lymfocyten.
Bacteriële weerstand Kiemen in een bepaald gebied.
De in een lichaamsholte levende niet pathogene kiemen.
Fysische barrière Lichamelijke versperring/grens.
lactoferine Een proteïne voorkomend in speeksel, traanvocht, bronchiaal slijm.
lysozyme Enzyme met een oplossende werking op bepaalde bacteriën. Het
wordt gevormd door monocyten en granulocyten.
granulocyt Witte bloedcel met korrels in cytoplasma.
Macrofaag Grote monomoleculaire fagocyterende cel in los bindweefsel, behoort
tot het mononucleairefagocytsensysteem.
Leukocyten Witte bloedcellen.
lymfocyten Witte bloedcel dat meehelpt bij het immuunsysteem.
antigen Meestal eiwitten die in lichaam antistoffen kunnen opwekken en er
een binding mee aangaan.
antilichaam Beschermingsstoffen die worden gevormd als reactie op specifieke
antigenen die het lichaam zijn binnengekomen.
cellulaire specifieke Een antigeen wordt herkend door een specifieke T-cel. De T-cel wordt
immuniteit gestimuleerd tot delen. De dochter T-cellen gaan de beestjes dan
vernietigen (T-killercel). De T-geheugencel gaat ervoor zorgen dat
wanneer het beestje een tweede keer komt, het direct herkend
wordt. De T-helpercellen gaan de beestjes op hun membraam
vastbinden en ze naar andere cellen brengen om ze te laten
vernietigen.
humorale specifieke Gaat gepaard met de mobilisatie van de B-lymfocyten. Deze worden
immuniteit geactiveerd door de T-helpercellen en deels omgezet in
geheugencellen en deels in plasmacellen. ze maken antilichamen en
binden daardoor antigenen die zich in het bloed bevinden.
T-cel Antigen (synoniem).
T-killercel Dochter T-cellen die de bacteriën en andere micro organismen gaan
, vernietigen.
T- helpercel Gaat de micro organismen op hun membranen vasthechten en ze
naar andere cellen brengen om ze te vernietigen.
T- geheugencel Wanneer het micro organisme een tweede keer in het lichaam
binnenkomt zorgen die ervoor dat het meteen herkend wordt.
B-cel Bezit antilichamen tegen de antigenen.
B-geheugencel Wanneer men een tweede keer in contact komt met het micro
organisme gaan deze cellen het meteen herkennen.
Empyeem Pusophoping in een lichaamsholte.
Abces Een pusophoping in een niet bestaande holte. Rondom deze pus
ophoping vormt het lichaam een stevig bindweefsel kapsel waardoor
uitbreiding tegen gegaan wordt.
Bacteriëmie Bacteriën in bloed waardoor overal in het lichaam infecties
veroorzaakt kunnen worden.
Sepsis Rotting, bederf, ontleding.
Pyemie Klompjes pus in het bloed.
Plasmacellen Actieve B-cellen. Gaan noxen vernietigen door antistoffen/
antilichamen te produceren.
Toxines Giftige stoffen.
Myositis Ontsteking van de spieren.
Encefacilitis Is een ontsteking van het hersenweefsel.
De oorzaak van een hersenontsteking kan een virus zijn of een reactie
van het immuunsysteem op een inenting of infectieziekte.
Osteomyelitis Infectie van het bot of beenmerg die doorgaans veroorzaakt wordt
door bacteriën.
Pericarditis Een ontsteking van het hartzakje
Myocarditis Ontsteking van de hartspier
Pleuritis Ontsteking van het borst- en longvlies
Cholecystitis Ontsteking van de galblaas
Appendicitis Ontsteking van de appendix
Fibroblast en fibrocyt Jonge bindweefselcellen waaruit de bindweefselvezels voorkomen.
