Renaissance
1400 – 1840
Maniërisme, Barok,
Rococo, Neoclassicisme
, Inleiding
___________________________________________________________________________
Verandering van tijdsgeest
Omdat dit bij ELKE LES over de Renaissance naar onze kop wordt gegooid, weten we
ondertussen wel wat er met de tijdsgeest gebeurde in de Renaissance: deze ging van het
middeleeuwse ‘memento mori’ (gedenk te sterven) naar ‘carpe diem’ (pluk de dag). God stond
niet langer op de eerste plek; het individu werd belangrijker. Humanisme enzo. Dit is natuurlijk
oud nieuws voor ons gymnasiasten. Kunst hoeft niet langer een christelijke boodschap te
hebben, maar mag ook mooi zijn. Zo ging ook de status van de kunstenaar van een gewone
ambachtsman naar iemand met een uitzonderlijk talent. Kunstenaars maakten nu ook
zelfportretten, namen jonge kunstenaars in de leer en signeerden hun werk.
De kunst in de Renaissance heeft veel te maken met geloof en revolutie. Tijdens de
Middeleeuwen vindt de reformatie (hervorming van het christendom) en later de
contrareformatie (het ‘redden’ van de katholieke kerk) plaats. Hier later meer over.
Wetenschappelijke revolutie
Een groot verschil tussen de Middeleeuwen en de Renaissance is dat er in de Renaissance veel
natuurgetrouwder geschilderd werd (een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid maken
was het ultieme doel). Dit had twee redenen: ten eerste maakten schilders nauwkeurige
berekeningen, om zo goed mogelijk de ruimtelijkheid weer te geven. De tweede en belangrijkste
reden was de wetenschappelijke revolutie, die rond 1600 begon. Anatomie en natuurkunde
werden onderzocht. Tijdens de verlichting in de 18e eeuw wordt de camera obscura
uitgevonden, het begin van de fotografie. Fotografie was een ander hulpmiddel dat ervoor
zorgde dat schilders zo nauwkeurig mogelijk konden schilderen, ook al was dit taboe.
Bouwkunst
- Gulden snede, net als in de klassieke oudheid, komt weer naar voren
- Modulen: standaardmaten waarmee kunstenaars het ontwerp opbouwden
- Klassieke elementen als zuilen en timpanen komen weer terug
- Koepelbouw maakt een terugkeer, onder leiding van Michelangelo
- In de hoogrenaissance komt centraalbouw weer op
Dit is een leuk hoofdstuk, dus veel plezier!
, Maniërisme
1520 – 1600
___________________________________________________________________________
Het maniërisme wordt gezien als de overgang van de renaissance naar de barok. In
latere eeuwen wordt het maniërisme vaak als gekunsteld en onverfijnd gezien.
Kenmerken:
- Ingewikkelde lichaamsverhoudingen
- Lichamen zijn anatomisch overdreven
- Uitgesproken, felle kleuren, veel roze en blauw
- Perspectivische trucjes om talent te laten zien
- Maniëristen geven voorkeur aan bewegende figuren
- Typerend voor de beeldhouwkunst: de gedraaide
s-vormige lichamen, die je uitnodigen om om het beeld
heen te lopen
Essentiële kunstenaars uit deze periode zijn Rafaël en
Michelangelo. Een bekend schilderij dat je sowieso kent (zo niet;
schaam je) is ‘De School van Athene’ van Rafaël.
1400 – 1840
Maniërisme, Barok,
Rococo, Neoclassicisme
, Inleiding
___________________________________________________________________________
Verandering van tijdsgeest
Omdat dit bij ELKE LES over de Renaissance naar onze kop wordt gegooid, weten we
ondertussen wel wat er met de tijdsgeest gebeurde in de Renaissance: deze ging van het
middeleeuwse ‘memento mori’ (gedenk te sterven) naar ‘carpe diem’ (pluk de dag). God stond
niet langer op de eerste plek; het individu werd belangrijker. Humanisme enzo. Dit is natuurlijk
oud nieuws voor ons gymnasiasten. Kunst hoeft niet langer een christelijke boodschap te
hebben, maar mag ook mooi zijn. Zo ging ook de status van de kunstenaar van een gewone
ambachtsman naar iemand met een uitzonderlijk talent. Kunstenaars maakten nu ook
zelfportretten, namen jonge kunstenaars in de leer en signeerden hun werk.
De kunst in de Renaissance heeft veel te maken met geloof en revolutie. Tijdens de
Middeleeuwen vindt de reformatie (hervorming van het christendom) en later de
contrareformatie (het ‘redden’ van de katholieke kerk) plaats. Hier later meer over.
Wetenschappelijke revolutie
Een groot verschil tussen de Middeleeuwen en de Renaissance is dat er in de Renaissance veel
natuurgetrouwder geschilderd werd (een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid maken
was het ultieme doel). Dit had twee redenen: ten eerste maakten schilders nauwkeurige
berekeningen, om zo goed mogelijk de ruimtelijkheid weer te geven. De tweede en belangrijkste
reden was de wetenschappelijke revolutie, die rond 1600 begon. Anatomie en natuurkunde
werden onderzocht. Tijdens de verlichting in de 18e eeuw wordt de camera obscura
uitgevonden, het begin van de fotografie. Fotografie was een ander hulpmiddel dat ervoor
zorgde dat schilders zo nauwkeurig mogelijk konden schilderen, ook al was dit taboe.
Bouwkunst
- Gulden snede, net als in de klassieke oudheid, komt weer naar voren
- Modulen: standaardmaten waarmee kunstenaars het ontwerp opbouwden
- Klassieke elementen als zuilen en timpanen komen weer terug
- Koepelbouw maakt een terugkeer, onder leiding van Michelangelo
- In de hoogrenaissance komt centraalbouw weer op
Dit is een leuk hoofdstuk, dus veel plezier!
, Maniërisme
1520 – 1600
___________________________________________________________________________
Het maniërisme wordt gezien als de overgang van de renaissance naar de barok. In
latere eeuwen wordt het maniërisme vaak als gekunsteld en onverfijnd gezien.
Kenmerken:
- Ingewikkelde lichaamsverhoudingen
- Lichamen zijn anatomisch overdreven
- Uitgesproken, felle kleuren, veel roze en blauw
- Perspectivische trucjes om talent te laten zien
- Maniëristen geven voorkeur aan bewegende figuren
- Typerend voor de beeldhouwkunst: de gedraaide
s-vormige lichamen, die je uitnodigen om om het beeld
heen te lopen
Essentiële kunstenaars uit deze periode zijn Rafaël en
Michelangelo. Een bekend schilderij dat je sowieso kent (zo niet;
schaam je) is ‘De School van Athene’ van Rafaël.