In deze samenvattingen komen alle onderdelen aan bod die je op het examen
krijgt. Het eerste deel zal gevarenherkenning zijn, kennis en inzicht worden
bij elkaar gevoegd, maar let op! Tijdens het examen zijn na het onderdeel
gevarenherkenning de onderdelen kennis en inzicht apart van elkaar verdeelt.
Bij gevarenherkenning mag je maximaal 12 van de 25 fout hebben, bij kennis
2 van de 12 en bij inzicht 3 van de 28. Het kopiëren of door sturen van deze
samenvatting is ten strengste verboden en wanneer dit toch gebeurt zullen
hier consequenties aan hangen.
Het onderdeel gevarenherkenning
Wanneer rem je?
- Dieren.
- Kinderen, iets wat met een kind te maken heeft: Bal, ballon, vlieger.
- Drempel vlak voor je neus.
- Gevaarlijke situatie voor je, wegwerkzaamheden (geld niet wanneer je de
maximumsnelheid rijdt die je moet rijden die op het bord hiervan staat aangegeven,
want je bent al afgeremd) en obstakels.
- Je zicht wordt belemmerd voor een onoverzichtelijke bocht (onoverzichtelijke
situatie).
- Rood of oranje stoplicht (als je vlak voor een oranje stoplicht komt te rijden en je rijdt
met een hoge snelheid bijvoorbeeld 50km/h dan doe je niets, je kan niet meer op tijd
stoppen), bij een file en bij een stopbord.
- Bij twijfel.
- Wanneer er te weinig ruimte is om samen door te kunnen rijden op een weg
Wanneer laat je gas los?
- Drempel in de verte.
- Een bocht in de verte.
- Een tegenligger in de verte.
- Een vrachtwagen in de verte.
- Een waarschuwingsbord.
- Een besneeuwde weg (met tegenliggers)
Wanneer doe je niets?
- Zie je niets? Doe je niets
- Gebeurt er niets? Doe je niets
- Rijdt je 20/15 km/h? Doe je niets