Hoofdstuk 1: wat is een product?
Een product:
- Meest elementaire basiselement van marketing
- Voor ingenieurs of technische medewerkers is product= fysiek voorwerp of combinatie van
chemische en technische eigenschappen
- Marketeer bekijkt product vanuit marktgerichte visie, vanuit de klanten
Definitie product:
- Combinatie van tastbare en niet-tastbare eigenschappen waarmee een artikel of dienst
voorziet in de wensen en behoeften van de klant
Wat verstaan we onder producten?
- Alles wat op de markt kan worden gebracht of aangeboden voor consumptie, gebruik,
verbruik of attentie
- Alle productgroepen:
o Tastbare, materiële objecten
o Diensten (reis, verzekering)
o Personen (concert van de Romeo’s)
o Plaatsen (pretpark)
o Organisaties (jeugdbeweging)
o Ideeën (stoppen met roken)
1 Bundle of benefits
Een product kopen online of in een fysieke winkel is helemaal anders. Afhankelijk van hoe belangrijk
consumenten de (fysieke) productattributen en de (niet-tastbare) service vinden, beoordelen ze de
alternatieven op de markt als ‘anders’.
2 productniveaus
Om je product te ontwikkelen of aantrekkelijker te maken, moet product op 3 niveaus bekeken
worden:
- Kernproduct
o Geeft vraag op ‘wat koopt de afnemer in feite?’
o Vertrekpunt bij ontwikkeling nieuw product
o Invuller voor specifieke behoefte
- Tastbaar of werkelijk product
o Product met eigenschappen/functies die consument verwacht
o Componenten die fysiek waarneembaar zijn
Kwaliteitsniveau
Ontwerp
Vormgeving
Functies
Stijl
Merknaam
Verpakking
, o Juist combinatie maakt dat het product dat gewenste voordelen van kernproduct
voor koper waarmaakt
- Uitgebreid product
o Ondersteunende dienstverlening en benefits aanbieden
Verlengde garantietermijn
Thuisbezorging
Gratis installatie
…
Al dit vormen samen het totaal product.
3 implicaties voor de marketing
- Som overschatting van technische kenmerken van het product
o Zorgt voor marketingbijzienheid
o Meer focus leggen op voordelen waar kopers op uit zijn = productattributen
Productattributen geven meestal de doorslag bij koopbeslissingen
Vb: handleiding, bedieningsgemak, geboden service
Niet enkel basisproduct benadrukken, ook de extra redenen
,Hoofdstuk 2: productindelingen
3 soorten indelingen:
- Duurzame producten
- Niet-duurzame producten
- diensten
Duurzame producten:
- =gebruiksgoederen
- Worden voor langere periode gebruikt en gaan meestal jaren mee
- Marge hierop is redelijk hoog
- Consumenten nemen tijd om nodige info te verzamelen
- Vb: koelkast, auto, meubelen,…
niet-duurzame goederen:
- =verbruiksgoederen
- Relatief korte levensduur
- Normaal snel geconsumeerd en 1 of enkele malen gebruikt
- Gaan niet langer mee dan 3 jaar (vb: schoenen en kledij)
o Of vrij snel geconsumeerd of opgebruikt (FMCG’s)
- Winstmarge laag
- Intensieve distributie van deze goederen
Diensten:
- niet-tastbare en vrij snel vergankelijke activiteiten of handelingen
o Vb: onderhoud apparaten, reparaties,…
- Kunnen ook bepaalde ideeën zijn die emotionele, intelectuele of spirituele voldoening geven
o Vb: vrijwilligerswerk
2 indeling op basis van afnemer
2.1 industriële producten
Wat?
- =producten die worden gekocht voor verdere verwerking of voor gebruik in instelling of
bedrijf (industriële materialen zoals machines, grondstoffen of halffabricaten die volledig of
gedeeltelijk opgaan in nieuw product)
- Onderscheid tussen consumentengoed en industrieel product is gebaseerd op doel van
product
o Vb: auto
Auto gekocht door gezin voor eigen gebruik= consumentengoed
Auto gekocht door bedrijf voor vertegenwoordiger= industrieel product
, 2.2 Consumentenproducten
Wat?
- Gekocht door finale afnemers voor persoonlijk gebruik/verbruik
- Deze producten verder ingedeeld op basis van koopgewoonten van consument in:
o Convenience goods
o Shopping goods
o Specialty goods
o Unsought goods
- Deze indeling is de indeling van Copeland
2.2.1 convenience goods
Convenience goods?
- =consumentengoederen/diensten waarvoor consument weinig koopinspanning doet
- Frequent en routinematig aankoop ervan
- Worden vaak, onmiddellijk en zonder veel vergelijking gekocht
- Koper besteed weinig tijd aan vergelijken van prijs en kwaliteit omdat meeste merken niet
veel verschillen van elkaar
- Consument heeft merkvoorkeur, maar accepteert ook substituut
- Als fabrikant veel reclame maken om merkbekendheid te behouden en marktaandeel te
beschermen
Onderverdeling bij convenience goods:
- Dagelijkse gebruiksartikelen (vb: fruit)
- Impulsproducten (zonder zorgvuldig beslissingsproces, vb: zakje snoep aan kassa)
- Noodproducten (vb: paraplu bij slecht weer, dit koopt hij omdat het dringend is, ook al heeft
de consument er 2 thuis)
Een product:
- Meest elementaire basiselement van marketing
- Voor ingenieurs of technische medewerkers is product= fysiek voorwerp of combinatie van
chemische en technische eigenschappen
- Marketeer bekijkt product vanuit marktgerichte visie, vanuit de klanten
Definitie product:
- Combinatie van tastbare en niet-tastbare eigenschappen waarmee een artikel of dienst
voorziet in de wensen en behoeften van de klant
Wat verstaan we onder producten?
- Alles wat op de markt kan worden gebracht of aangeboden voor consumptie, gebruik,
verbruik of attentie
- Alle productgroepen:
o Tastbare, materiële objecten
o Diensten (reis, verzekering)
o Personen (concert van de Romeo’s)
o Plaatsen (pretpark)
o Organisaties (jeugdbeweging)
o Ideeën (stoppen met roken)
1 Bundle of benefits
Een product kopen online of in een fysieke winkel is helemaal anders. Afhankelijk van hoe belangrijk
consumenten de (fysieke) productattributen en de (niet-tastbare) service vinden, beoordelen ze de
alternatieven op de markt als ‘anders’.
2 productniveaus
Om je product te ontwikkelen of aantrekkelijker te maken, moet product op 3 niveaus bekeken
worden:
- Kernproduct
o Geeft vraag op ‘wat koopt de afnemer in feite?’
o Vertrekpunt bij ontwikkeling nieuw product
o Invuller voor specifieke behoefte
- Tastbaar of werkelijk product
o Product met eigenschappen/functies die consument verwacht
o Componenten die fysiek waarneembaar zijn
Kwaliteitsniveau
Ontwerp
Vormgeving
Functies
Stijl
Merknaam
Verpakking
, o Juist combinatie maakt dat het product dat gewenste voordelen van kernproduct
voor koper waarmaakt
- Uitgebreid product
o Ondersteunende dienstverlening en benefits aanbieden
Verlengde garantietermijn
Thuisbezorging
Gratis installatie
…
Al dit vormen samen het totaal product.
3 implicaties voor de marketing
- Som overschatting van technische kenmerken van het product
o Zorgt voor marketingbijzienheid
o Meer focus leggen op voordelen waar kopers op uit zijn = productattributen
Productattributen geven meestal de doorslag bij koopbeslissingen
Vb: handleiding, bedieningsgemak, geboden service
Niet enkel basisproduct benadrukken, ook de extra redenen
,Hoofdstuk 2: productindelingen
3 soorten indelingen:
- Duurzame producten
- Niet-duurzame producten
- diensten
Duurzame producten:
- =gebruiksgoederen
- Worden voor langere periode gebruikt en gaan meestal jaren mee
- Marge hierop is redelijk hoog
- Consumenten nemen tijd om nodige info te verzamelen
- Vb: koelkast, auto, meubelen,…
niet-duurzame goederen:
- =verbruiksgoederen
- Relatief korte levensduur
- Normaal snel geconsumeerd en 1 of enkele malen gebruikt
- Gaan niet langer mee dan 3 jaar (vb: schoenen en kledij)
o Of vrij snel geconsumeerd of opgebruikt (FMCG’s)
- Winstmarge laag
- Intensieve distributie van deze goederen
Diensten:
- niet-tastbare en vrij snel vergankelijke activiteiten of handelingen
o Vb: onderhoud apparaten, reparaties,…
- Kunnen ook bepaalde ideeën zijn die emotionele, intelectuele of spirituele voldoening geven
o Vb: vrijwilligerswerk
2 indeling op basis van afnemer
2.1 industriële producten
Wat?
- =producten die worden gekocht voor verdere verwerking of voor gebruik in instelling of
bedrijf (industriële materialen zoals machines, grondstoffen of halffabricaten die volledig of
gedeeltelijk opgaan in nieuw product)
- Onderscheid tussen consumentengoed en industrieel product is gebaseerd op doel van
product
o Vb: auto
Auto gekocht door gezin voor eigen gebruik= consumentengoed
Auto gekocht door bedrijf voor vertegenwoordiger= industrieel product
, 2.2 Consumentenproducten
Wat?
- Gekocht door finale afnemers voor persoonlijk gebruik/verbruik
- Deze producten verder ingedeeld op basis van koopgewoonten van consument in:
o Convenience goods
o Shopping goods
o Specialty goods
o Unsought goods
- Deze indeling is de indeling van Copeland
2.2.1 convenience goods
Convenience goods?
- =consumentengoederen/diensten waarvoor consument weinig koopinspanning doet
- Frequent en routinematig aankoop ervan
- Worden vaak, onmiddellijk en zonder veel vergelijking gekocht
- Koper besteed weinig tijd aan vergelijken van prijs en kwaliteit omdat meeste merken niet
veel verschillen van elkaar
- Consument heeft merkvoorkeur, maar accepteert ook substituut
- Als fabrikant veel reclame maken om merkbekendheid te behouden en marktaandeel te
beschermen
Onderverdeling bij convenience goods:
- Dagelijkse gebruiksartikelen (vb: fruit)
- Impulsproducten (zonder zorgvuldig beslissingsproces, vb: zakje snoep aan kassa)
- Noodproducten (vb: paraplu bij slecht weer, dit koopt hij omdat het dringend is, ook al heeft
de consument er 2 thuis)