MODULE 1
adresser un bonjour - iemand een goeiedag wensen
confier - toevertrouwen
un entraînement - een training
un réseau de proches et d'amis - een netwerk van naasten en vrienden
un enjeu - een inzet
être coincé - vastzitten
au débotté - onmiddellijk en onverwacht, overhoeds
de visu - met eigen ogen, fysiek
un salon - een beurs
aborder - aansnijden, aanspreken
un interlocuteur - een contactpersoon
remiser au placard - opbergen, weglaten
une formulation "carpette" - een formulering om te vleien
présupposer - veronderstellen
un écueil - een valkuil
noyer - (doen) verdrinken
un bénéfice - een voordeel, een winst
une démarche - een stap
un réseau social - een sociaal netwerk
se prendre le chou - zich laten misleiden
un solo - een persoon die alleen werkt
s'être installé à son compte - zelfstandig zijn
soucieux - bezorgd
un taux de matière grasse - een vetgehalte
un cible - een doelgroep
tirer parti de - voordeel trekken uit, gebruik maken van
se contenter - zich tevreden stellen met
privilégier - de verkeur geven aan
,un parrainage - een sponsoring
à l'écoute - luisterend
actif, active - actief
adorable - lief, aanbiddelijk
adroit(e) - handig
aimable - aardig, vriendelijk
l'amabilité (f) - de vriendelijkheid
ambitieux, ambitieuse - ambitieus
l'ambition (f) - de ambitie
analytique - analystisch
l'analyse (f) - de analyse
antipathique - onsympathiek
l'antipathie - de afkeer
arrogant(e) - arrogant
l'arrogance (f) - de arrogantie
attentif, attentive - aandachtig
l'attention (f) - de aandacht
autonome - zelfstandig
l'autonomie (f) - de autonomie, de zelfstandigheid
autoritaire - autoritair, bazig
l'autorité (f) - de autoriteit, het gezag
bavard(e) - babbelziek
bête - stom
la bêtise - de stommiteit
bilingue - tweetalig
le bilinguisme - de tweetaligheid
calme - rustig
le calme - de rust
capable de s'adapter facilement - zich gemakkelijk kunnen aanpassen
, (in)capable de se concentrer longtemps - (niet) in staat om zich gedurende lange perioden te concentreren
capricieux, capricieuse - grillig, bizar
un caprice - een gril (=plotselinge gedachte of stemming die gauw weer overgaat)
centré(e) sur le détail - detailgericht
centré(e) sur le résultat - resultaatgericht
chaleureux, chaleureuse - warm, hartelijk
grossier, grossière - grof
la grossièreté - de grofheid
habile - handig
l'habilité (f) - de handigheid
honnête - eerlijk
l'honnêteté (f) - de eerlijkheid
hypocrite - hypocriet, schijnheilig
l'hypocrisie (f) - de schijnheiligheid
idéaliste - idéalistisch
l'idéalisme (f) - het idealisme
impatient(e) - ongeduldig
l'impatience (f) - het ongeduld
impitoyable - meedogenloos (=zonder rekening te houden met verdriet van anderen)
imprudent(e) - onverstandig
l'imprudence (f) - de onvoorzichtigheid
impulsif, impulsive - impulsief
l'impulsivité (f) - de impulsiviteit
indécis(e) - besluiteloos, onzeker
l'indécision (f) - de besluiteloosheid
indépendant(e) - onafhankelijk
l'indépendance (f) - de onafhankelijkheid
indifférent(e) - onverschillig (=zonder belangstelling of betrokkenheid)
adresser un bonjour - iemand een goeiedag wensen
confier - toevertrouwen
un entraînement - een training
un réseau de proches et d'amis - een netwerk van naasten en vrienden
un enjeu - een inzet
être coincé - vastzitten
au débotté - onmiddellijk en onverwacht, overhoeds
de visu - met eigen ogen, fysiek
un salon - een beurs
aborder - aansnijden, aanspreken
un interlocuteur - een contactpersoon
remiser au placard - opbergen, weglaten
une formulation "carpette" - een formulering om te vleien
présupposer - veronderstellen
un écueil - een valkuil
noyer - (doen) verdrinken
un bénéfice - een voordeel, een winst
une démarche - een stap
un réseau social - een sociaal netwerk
se prendre le chou - zich laten misleiden
un solo - een persoon die alleen werkt
s'être installé à son compte - zelfstandig zijn
soucieux - bezorgd
un taux de matière grasse - een vetgehalte
un cible - een doelgroep
tirer parti de - voordeel trekken uit, gebruik maken van
se contenter - zich tevreden stellen met
privilégier - de verkeur geven aan
,un parrainage - een sponsoring
à l'écoute - luisterend
actif, active - actief
adorable - lief, aanbiddelijk
adroit(e) - handig
aimable - aardig, vriendelijk
l'amabilité (f) - de vriendelijkheid
ambitieux, ambitieuse - ambitieus
l'ambition (f) - de ambitie
analytique - analystisch
l'analyse (f) - de analyse
antipathique - onsympathiek
l'antipathie - de afkeer
arrogant(e) - arrogant
l'arrogance (f) - de arrogantie
attentif, attentive - aandachtig
l'attention (f) - de aandacht
autonome - zelfstandig
l'autonomie (f) - de autonomie, de zelfstandigheid
autoritaire - autoritair, bazig
l'autorité (f) - de autoriteit, het gezag
bavard(e) - babbelziek
bête - stom
la bêtise - de stommiteit
bilingue - tweetalig
le bilinguisme - de tweetaligheid
calme - rustig
le calme - de rust
capable de s'adapter facilement - zich gemakkelijk kunnen aanpassen
, (in)capable de se concentrer longtemps - (niet) in staat om zich gedurende lange perioden te concentreren
capricieux, capricieuse - grillig, bizar
un caprice - een gril (=plotselinge gedachte of stemming die gauw weer overgaat)
centré(e) sur le détail - detailgericht
centré(e) sur le résultat - resultaatgericht
chaleureux, chaleureuse - warm, hartelijk
grossier, grossière - grof
la grossièreté - de grofheid
habile - handig
l'habilité (f) - de handigheid
honnête - eerlijk
l'honnêteté (f) - de eerlijkheid
hypocrite - hypocriet, schijnheilig
l'hypocrisie (f) - de schijnheiligheid
idéaliste - idéalistisch
l'idéalisme (f) - het idealisme
impatient(e) - ongeduldig
l'impatience (f) - het ongeduld
impitoyable - meedogenloos (=zonder rekening te houden met verdriet van anderen)
imprudent(e) - onverstandig
l'imprudence (f) - de onvoorzichtigheid
impulsif, impulsive - impulsief
l'impulsivité (f) - de impulsiviteit
indécis(e) - besluiteloos, onzeker
l'indécision (f) - de besluiteloosheid
indépendant(e) - onafhankelijk
l'indépendance (f) - de onafhankelijkheid
indifférent(e) - onverschillig (=zonder belangstelling of betrokkenheid)