Samenvatting media
- 5 functies van beeld:
1. Maakt complexe informatie inzichtelijk
2. Vertelt universele boodschap
3. Vertelt, bewijst, overtuigt
4. Maakt vergelijken mogelijk
5. Prikkelt, emotioneert, vermaakt
-
- Je kunt de aandacht sturen door:
1. Gulden snede (twee derde, hulplijnen)
2. Driehoekscompositie
3. Lijnen (diagonaal)
4. Voor- en achtergrond
5. Scherpte en onscherpte
- Dutch tilt is als vanuit een hoek gefilmd wordt en de horizon dus niet horizontaal
loopt
- Kikkerperspectief is van onderaf
- Vogelperspectief is van bovenaf
, -
- Semiotiek helpt bij de betekenis van het beeld. Semiotiek kijkt naar tekens. Onder
tekens vallen letters, verkeersborden, morsetekens en algemene iconen zoals een
gebaar of voorwerp.
- Tekens zijn verschijnselen die:
1. Waarneembaar zijn voor iemand
2. Verwijzen naar iets dat afwezig of niet tastbaar is
3. Betekenis vormen
- Zender kan met tekens:
1. Het teken versterken
2. De kijker sturen
3. De kijker beïnvloeden
4. De kijker op het verkeerde been zetten
- Semiotiek maakt onderscheid in 3 soorten tekens:
1. Iconische tekens die gelijkenisrelatie vertonen met dat waar ze naar verwijzen:
gaat om overeenkomst – fotografische of filmbeelden
2. Indexicale tekens die verwijzen door natuurlijk verband bv oorzaak-gevolg –
verbindingsbrug tussen icoon en symbool
3. Symbolen / symbolische tekens: gaat om afspraak – gesproken of geschreven
taal
- Denotatie: herkennen van het afgebeelde
- Connotatie: begrijpen/waarderen van het afgebeelde
- Primaire denotatie: objectief op grond van objectieve kenmerken
- Secundaire denotatie: intersubjectief (antropologisch): op grond van gedeelde
kennis
- Primaire connotatie: cultureel, op grond van gedeelde waarden
- Secondaire connotatie: subjectief, op grond van persoonlijke waarden
- Ezelsbrug: wat zie ik, wat weet ik, wat vindt men, wat vind ik
- Gestalttheorie helpt letters en vocabulaire van beeldtaal te onderscheiden.
- Het begrip Gestalt staat voor een totaalbeeld, waarbij het geheel méér is dan de som
van de samenstellende delen.
- 5 functies van beeld:
1. Maakt complexe informatie inzichtelijk
2. Vertelt universele boodschap
3. Vertelt, bewijst, overtuigt
4. Maakt vergelijken mogelijk
5. Prikkelt, emotioneert, vermaakt
-
- Je kunt de aandacht sturen door:
1. Gulden snede (twee derde, hulplijnen)
2. Driehoekscompositie
3. Lijnen (diagonaal)
4. Voor- en achtergrond
5. Scherpte en onscherpte
- Dutch tilt is als vanuit een hoek gefilmd wordt en de horizon dus niet horizontaal
loopt
- Kikkerperspectief is van onderaf
- Vogelperspectief is van bovenaf
, -
- Semiotiek helpt bij de betekenis van het beeld. Semiotiek kijkt naar tekens. Onder
tekens vallen letters, verkeersborden, morsetekens en algemene iconen zoals een
gebaar of voorwerp.
- Tekens zijn verschijnselen die:
1. Waarneembaar zijn voor iemand
2. Verwijzen naar iets dat afwezig of niet tastbaar is
3. Betekenis vormen
- Zender kan met tekens:
1. Het teken versterken
2. De kijker sturen
3. De kijker beïnvloeden
4. De kijker op het verkeerde been zetten
- Semiotiek maakt onderscheid in 3 soorten tekens:
1. Iconische tekens die gelijkenisrelatie vertonen met dat waar ze naar verwijzen:
gaat om overeenkomst – fotografische of filmbeelden
2. Indexicale tekens die verwijzen door natuurlijk verband bv oorzaak-gevolg –
verbindingsbrug tussen icoon en symbool
3. Symbolen / symbolische tekens: gaat om afspraak – gesproken of geschreven
taal
- Denotatie: herkennen van het afgebeelde
- Connotatie: begrijpen/waarderen van het afgebeelde
- Primaire denotatie: objectief op grond van objectieve kenmerken
- Secundaire denotatie: intersubjectief (antropologisch): op grond van gedeelde
kennis
- Primaire connotatie: cultureel, op grond van gedeelde waarden
- Secondaire connotatie: subjectief, op grond van persoonlijke waarden
- Ezelsbrug: wat zie ik, wat weet ik, wat vindt men, wat vind ik
- Gestalttheorie helpt letters en vocabulaire van beeldtaal te onderscheiden.
- Het begrip Gestalt staat voor een totaalbeeld, waarbij het geheel méér is dan de som
van de samenstellende delen.