EM_JAD_JA16-KE9_2
Vaardigheidsexamen Niveau 4
Juridische beroepen 2019 en verder
75 minuten
1.1 De kandidaat beschrijft wat de rol is van belangrijke personen in het strafrecht (de rechter,
de officier van justitie, de rechter-commissaris, de advocaat, het slachtoffer, de verdachte,
een getuige) en de rol van het bureau voor slachtofferhulp en de (jeugd)reclassering).
Advocaat Officier van Justitie Rechter-commissaris
Behartigd de belangen van zijn Leidt het onderzoek, vervolgt en Beslist over bewaring en
cliënt in een strafproces. zorgt voor tenuitvoerlegging. De houdt toezicht op onderzoek.
Art. 28 Sv OvJ beslist of de zaak vervolgd De rechter-commissaris kan
Art. 27c Sv wordt. op verzoek eigen onderzoek
Art. 30 e.v. Sv Art. 141 Sv doen.
Art. 50 Sv Art.167 lid 1 Sv Art. 63 Sv
Art. 257a Sv Art. 64 Sv
Art. 167 lid 2 Sv
De rechter Slachtoffer Verdachte
Heeft de beslissende hand Art. 51a Sv Er is een redelijk vermoeden
over de zaak. Art. 51aa Sv van schuld.
Art. 51e Sv Art. 29 Sv
Getuige Bureau slachtofferhulp Reclassering
In bezit van een feit of Slachtofferhulp helpt slachtoffers Deze instellong biedt hulp
informatie betreft een zaak en van misdrijven, aan verdachten die langer
geeft daarover een verklaring verkeersongevallen en dan 6 uur worden
af. calamiteiten. Steunen vastgehouden.
slachtoffers tijdens een
strafproces.
Jeugdreclassering Raad voor kinderbescherming
Deze instelling biest hulp en Licht justitie in over minderjarige.
steun aan jongeren die een
strafbaar feit zijn begaan.
1.2 De kandidaat motiveert voor een situatie of er sprake is van materieel strafrecht of formeel
strafrecht.
Materieel strafrecht bestaat uit strafbepalingen en de straffen en maatregelen die kunnen worden
opgelegd in het strafrecht.
Formeel strafrecht beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie en de rechten van een verdachte
en getuigen.
1.3 De kandidaat beschrijft de belangrijkste rechtsbronnen van het strafrecht en het
strafprocesrecht (WvSr, WvSv, bijzondere strafwetten, AMvB, verordeningen, verdragen en
jurisprudentie).
Rechtsbronnen van het strafrecht en strafprocesrecht: bijzondere wetten, algemene maatregelen van
bestuur, verordeningen, jurisprudentie, internationale verdragen.
Het Wetboek van strafrecht bestaat uit drie delen.
1. Boek 1: algemene bepalingen
2. Boek 2: misdrijven
3. Boek 3: overtredingen
Het Wetboek van strafvordering staat het formele deel van het strafrecht. Hier vind je de rechten van
de verdachte, de positie van de raadsman en de gang van aken tijdens de rechtszitting.
1
, Wet in materiele zin Wet in formele zin
De inhoud. De algemene werking van Geeft de wijze totstandkoming. Elke
elke maatregel die de burger bindt. regeling van regering en parlement.
1.4 De kandidaat beschrijft de doelen van strafrecht (vergelding, algemene preventie,
bijzondere preventie en resocialisatie).
Voorkomen van
Vergelding eigenrichting Preventie Resocialisatie
Kwaad met Voorkomen dat mensen Voorkomen dat er een nieuw Doel om de
kwaad niet voor eigen rechter strafbaar feit wordt gepleegd. dader weer
bestraffen. gaan spelen. Algemeen: mensen terug te laten
afschrikken keren in de
Bijzonder: voorkomen dat maatschappij.
dader opnieuw een
strafbaar feit pleegt.
1.5 De kandidaat bepaalt voor een gegeven deel van een strafbepaling welk onderdeel dit is
(delictsomschrijving, kwalificatie of sanctie).
Een strafbepaling hangt af van drie delen.
1. Delictsomschrijving: beschrijving van het verboden gedrag
2. Kwalificatie: de juridische naam van het strafbare gedrag
3. Sanctienorm: de maximumstraf
Voorbeeld.
1. Delictsomschrijving: hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
2. Kwalificatie: diefstal
3. Sanctienorm: gevangenisstraf van ten hoogte vier jaar of een geldboete uit de vierde
categorie
1.6 De kandidaat beschrijft de kenmerken van een misdrijf of een overtreding (bevoegdheid
van de rechter, poging, voorbereiding, medeplichtigheid, straf, schuld, wederrechtelijkheid
en opzet).
Kenmerken misdrijven:
1. Zwaardere strafbar feiten
2. Poging tot misdrijf is strafbaar
3. Medeplichtigheid aan misdrijf is strafbaar
4. Je krijgt een strafblad
5. De zaak wordt voorgelegd aan de strafkamer
Kenmerken overtredingen:
1. Lichtere strafbare feiten
2. Poging tot overtreding is niet strafbaar
3. Medeplichtigheid aan overtreding is niet strafbaar
4. Geen strafblad
5. Hechtenis
6. De zaak wordt voorgelegd aan kantonrechter
1.7 De kandidaat stelt voor een situatie vast welke strafrechter absoluut bevoegd is om de
strafzaak te behandelen.
Kantonrechter Politierechter Meervoudige strafkamer
2