Samenvatting week 7 & 8
Bloed bestaat uit:
- 45% bloedcellen
- 55% bloedplasma
Functie Het vervoeren van zuurstof en zorgen voor de afweer.
Verschillende typen bloedcellen
1) Erytrocyten (rode bloedcellen) zuurstoftransport
2) Leukocyten (witte bloedcellen) afweer en immuniteit en wordt
gemaakt in lymfatisch weefsel.
3 typen leukocyten:
*Granulocyten d.m.v. leukodiapedese ziekteverwekkers en aangetaste of
dode lichaamscellen opruimen. Er bestaan weer 3 type granulocyten gebaseerd
op kleuringseigenschappen:
- Neutrofiele granulocyten
Functie fagocytose
- Eosinofiele granulocyten
Functie enzymen maken om parasieten mee aan te vallen
- Basofiele granulocyten (niet weten voor toets)
*Monocyten
Functie Monocyten migreren na activatie de bloedbaan uit differentiëren in
weefsels tot macrofagen; fagocytose
*Lymfocyten kunnen snel in aantal toenemen, wanneer het lichaam bezig is
een infectie te bestrijden. Ze zorgen voor de specifieke immuniteit v/h lichaam.
Functie zorgen voor de specifieke afweer = immuniteit
B-lymfocyt (B-cel) T-lymfocyt (T-cel)
Leukodiapedese:
Opruimen van ziekteverwekkers/ aangetaste en dode lichaamscellen. Leukocyten
wringen zich door de spleten van de capillairwand heen en treden uit de
bloedbaan. De leukocyten bewegen zich in de richting van e binnendringers en
doden ze door ze te fagocyteren. doen voornamelijk de granulocyten.
, Type leukocyt Linie Functie bij de afweer
afweer
Granulocyten en 2e Aspecifieke afweer
monocyten (aangeboren afweer):
is niet gericht op een
bepaalde
ziekteverwekker, is
aangeboren
Lymfocyten 3e Specifieke afweer
(verworven afweer):
is gericht op een bepaalde
ziekteverwekker
3) Trombocyten (bloedplaatjes) bloedstolling
Bloedstolling:
a. Capillair en trombocyten zijn beschadigd
b. Eerste propvorming door trombocyten
c. Fibrinedraden vangen bloedcellen en veroorzaken bloedstolling
Bloed bestaat uit:
- 45% bloedcellen
- 55% bloedplasma
Functie Het vervoeren van zuurstof en zorgen voor de afweer.
Verschillende typen bloedcellen
1) Erytrocyten (rode bloedcellen) zuurstoftransport
2) Leukocyten (witte bloedcellen) afweer en immuniteit en wordt
gemaakt in lymfatisch weefsel.
3 typen leukocyten:
*Granulocyten d.m.v. leukodiapedese ziekteverwekkers en aangetaste of
dode lichaamscellen opruimen. Er bestaan weer 3 type granulocyten gebaseerd
op kleuringseigenschappen:
- Neutrofiele granulocyten
Functie fagocytose
- Eosinofiele granulocyten
Functie enzymen maken om parasieten mee aan te vallen
- Basofiele granulocyten (niet weten voor toets)
*Monocyten
Functie Monocyten migreren na activatie de bloedbaan uit differentiëren in
weefsels tot macrofagen; fagocytose
*Lymfocyten kunnen snel in aantal toenemen, wanneer het lichaam bezig is
een infectie te bestrijden. Ze zorgen voor de specifieke immuniteit v/h lichaam.
Functie zorgen voor de specifieke afweer = immuniteit
B-lymfocyt (B-cel) T-lymfocyt (T-cel)
Leukodiapedese:
Opruimen van ziekteverwekkers/ aangetaste en dode lichaamscellen. Leukocyten
wringen zich door de spleten van de capillairwand heen en treden uit de
bloedbaan. De leukocyten bewegen zich in de richting van e binnendringers en
doden ze door ze te fagocyteren. doen voornamelijk de granulocyten.
, Type leukocyt Linie Functie bij de afweer
afweer
Granulocyten en 2e Aspecifieke afweer
monocyten (aangeboren afweer):
is niet gericht op een
bepaalde
ziekteverwekker, is
aangeboren
Lymfocyten 3e Specifieke afweer
(verworven afweer):
is gericht op een bepaalde
ziekteverwekker
3) Trombocyten (bloedplaatjes) bloedstolling
Bloedstolling:
a. Capillair en trombocyten zijn beschadigd
b. Eerste propvorming door trombocyten
c. Fibrinedraden vangen bloedcellen en veroorzaken bloedstolling