Leerdoelen hoorcolleges hart
Hart hoorcolleges:
- 1 t/m 8
Hart werkcolleges:
- 1 t/m 5
Hart VTC:
- 1 en 2
Hart VTM:
- 1 t/m 6
Klinisch redeneren beide
Hoorcollege 1
De student kan:
o De anatomie van het hart en het circulatiesysteem beschrijven (hart, bloedvaten,
regulatie)
o De fysiologie van de circulatie uitleggen met behulp van de termen
hartminuutvolume, hartcyclus, bloeddruk
o Uitleggen hoe de bloeddruk wordt gereguleerd.
,Anatomie hart:
o Aorta > zuurstofrijk bloed uit LV naar het lichaam
o Vena cava inferior > zuurstofarm bloed van de onderkant van het lichaam naar RA
o Vena cava posterior > zuurstofarm bloed van de bovenkant van het lichaam naar RA
o Arteria pulmonalis truncus >
o Arteria pulmonalis sinistra > van RV naar linkerlong
o Arteria pulmonalis dextra > van RV naar rechterlong
o Vena pulmonalis sinistra > van linkerlong naar LA
o Vena pulmonalis dextra > van rechterlong naar LA
o AV-kleppen:
o Mitralis > van LA naar LV
o Tricuspidalis > van RA naar RV
o Chordea tendineae > pezen in AV-kleppen
o Muscilipapilaris > kleine spiertjes aan uiteinde die chordea tendinaea op spanning
houden tijdens de samentrekking van het hart
o Semilunaire kleppen/ halvemaanvormige kleppen:
o Aortaklep > van LV naar aorta
o Pulmonalisklep > van RV naar arteria pulmonalis
HMV = cardiac output = hoeveelheid bloed die per minuut door het hart stroomt
HMV = SV x HF
Het slagvolume wordt bepaald door de preload, afterload en contractiliteit. De contractiliteit
is de kracht waarmee het myocard kan samentrekken en wordt bepaald door:
- De beschikbare energie/zuurstof
- De dikte van de spierwand
- Zenuwprikkeling
- Medicatie.
Preload = eind diastolische druk in ventrikels/uitrekken vaan de ventrikels voor contractie
Afterload = weerstand waartegen ventrikels bloed uitpompen
De preload kan veranderen door: veneuze return, atriumsystole, elasticiteit ventrikels
Afterload kan veranderen door: perifere vaatweerstand, longvaatweerstand,
uitstroombelemmeringen
Frank starling: alles wat erin gaat, moet er ook weer uit
De hartfrequentie wordt bepaald door:
- Baroreceptoren
, - Chemoreceptoren
o Reageren op PCO2
o Zijn functioneel bij het regelen van de ademhaling
Lichamelijke activiteit > impulsen > ademhalingscentrum > impulsen naar AH
spieren > sneller en dieper ademen
- Hormonen
- RAAS systeem
De parasympaticus en de sympaticus hebben invloed op de HF.
- Parasympaticus > vasodilatatie
- Sympaticus > vasoconstrictie
De veneuze return wordt bepaald door de spierpomp, de ademhalingspomp en de
bloedverdeling
Hartcyclus:
- Contractie: samentrekken, uitdrijvingsfase, ejectie, systole
- Relaxatie: ontspanning, vullingsfase, diastole
Hoe regelt het zenuwstelsel de bloedruk?
In het lichaam hebben we drie regelmechanismen om een lage bloeddruk te verhogen,
namelijk het zenuwstelsel in samenwerking met de bloedvaten (het snelle systeem) en de
hersenen en de nieren (de langzame systemen).
Het zenuwstelsel regelt in samenwerking met de bloedvaten de bloeddruk door middel van
baroreceptoren. Dit betekent letterlijk druk receptoren. Ze bevinden zich aan de binnenkant
van de A. Carotides en de aortaboog. Bij een te lage bloeddruk wordt de sympathicus,
onderdeel van het autonoom zenuwstelsel, aangezet. Hierdoor gaat de hartfrequentie
omhoog. De verhoging van de hartfrequentie zorgt voor een hogere cardiac output en
daarmee een stijging van de bloeddruk. Ook zorgt de sympathicus voor vasoconstrictie,
waardoor de diameter van de bloedvaten kleiner wordt, de perifere weerstand omhooggaat
en de bloeddruk stijgt.
Hart hoorcolleges:
- 1 t/m 8
Hart werkcolleges:
- 1 t/m 5
Hart VTC:
- 1 en 2
Hart VTM:
- 1 t/m 6
Klinisch redeneren beide
Hoorcollege 1
De student kan:
o De anatomie van het hart en het circulatiesysteem beschrijven (hart, bloedvaten,
regulatie)
o De fysiologie van de circulatie uitleggen met behulp van de termen
hartminuutvolume, hartcyclus, bloeddruk
o Uitleggen hoe de bloeddruk wordt gereguleerd.
,Anatomie hart:
o Aorta > zuurstofrijk bloed uit LV naar het lichaam
o Vena cava inferior > zuurstofarm bloed van de onderkant van het lichaam naar RA
o Vena cava posterior > zuurstofarm bloed van de bovenkant van het lichaam naar RA
o Arteria pulmonalis truncus >
o Arteria pulmonalis sinistra > van RV naar linkerlong
o Arteria pulmonalis dextra > van RV naar rechterlong
o Vena pulmonalis sinistra > van linkerlong naar LA
o Vena pulmonalis dextra > van rechterlong naar LA
o AV-kleppen:
o Mitralis > van LA naar LV
o Tricuspidalis > van RA naar RV
o Chordea tendineae > pezen in AV-kleppen
o Muscilipapilaris > kleine spiertjes aan uiteinde die chordea tendinaea op spanning
houden tijdens de samentrekking van het hart
o Semilunaire kleppen/ halvemaanvormige kleppen:
o Aortaklep > van LV naar aorta
o Pulmonalisklep > van RV naar arteria pulmonalis
HMV = cardiac output = hoeveelheid bloed die per minuut door het hart stroomt
HMV = SV x HF
Het slagvolume wordt bepaald door de preload, afterload en contractiliteit. De contractiliteit
is de kracht waarmee het myocard kan samentrekken en wordt bepaald door:
- De beschikbare energie/zuurstof
- De dikte van de spierwand
- Zenuwprikkeling
- Medicatie.
Preload = eind diastolische druk in ventrikels/uitrekken vaan de ventrikels voor contractie
Afterload = weerstand waartegen ventrikels bloed uitpompen
De preload kan veranderen door: veneuze return, atriumsystole, elasticiteit ventrikels
Afterload kan veranderen door: perifere vaatweerstand, longvaatweerstand,
uitstroombelemmeringen
Frank starling: alles wat erin gaat, moet er ook weer uit
De hartfrequentie wordt bepaald door:
- Baroreceptoren
, - Chemoreceptoren
o Reageren op PCO2
o Zijn functioneel bij het regelen van de ademhaling
Lichamelijke activiteit > impulsen > ademhalingscentrum > impulsen naar AH
spieren > sneller en dieper ademen
- Hormonen
- RAAS systeem
De parasympaticus en de sympaticus hebben invloed op de HF.
- Parasympaticus > vasodilatatie
- Sympaticus > vasoconstrictie
De veneuze return wordt bepaald door de spierpomp, de ademhalingspomp en de
bloedverdeling
Hartcyclus:
- Contractie: samentrekken, uitdrijvingsfase, ejectie, systole
- Relaxatie: ontspanning, vullingsfase, diastole
Hoe regelt het zenuwstelsel de bloedruk?
In het lichaam hebben we drie regelmechanismen om een lage bloeddruk te verhogen,
namelijk het zenuwstelsel in samenwerking met de bloedvaten (het snelle systeem) en de
hersenen en de nieren (de langzame systemen).
Het zenuwstelsel regelt in samenwerking met de bloedvaten de bloeddruk door middel van
baroreceptoren. Dit betekent letterlijk druk receptoren. Ze bevinden zich aan de binnenkant
van de A. Carotides en de aortaboog. Bij een te lage bloeddruk wordt de sympathicus,
onderdeel van het autonoom zenuwstelsel, aangezet. Hierdoor gaat de hartfrequentie
omhoog. De verhoging van de hartfrequentie zorgt voor een hogere cardiac output en
daarmee een stijging van de bloeddruk. Ook zorgt de sympathicus voor vasoconstrictie,
waardoor de diameter van de bloedvaten kleiner wordt, de perifere weerstand omhooggaat
en de bloeddruk stijgt.