Vragen probleem 4:
Vraag 1:
Wat verklaard de theory of mind (TOM) theorie niet?
a) De tekorten in sociale interactie
b) Stereotype gedragingen
c) Niet goed kunnen inleven in anderen
d) Niet beseffen dat je aangesproken wordt
Antwoord:
B
Vraag 2:
Jan (10 jaar) loopt langs een wei met een ezel erin en zegt: ‘’he, een koe’’. Vanuit welke
verklaringstheorie van autisme kan dit verklaard worden?
a) Centrale coherentie theorie = moeite met betekenisgeving, moeilijker globaal beeld krijgen
en moeilijker betekenis geven aan wat ze zien (wel goed in detailperceptie en hier de
voorkeur).
b) Executieve functies
c) Sociaal-cognitieve theorie
d) Theory of mind theory
Antwoord:
A
Vraag 1:
Wat verklaard de theory of mind (TOM) theorie niet?
a) De tekorten in sociale interactie
b) Stereotype gedragingen
c) Niet goed kunnen inleven in anderen
d) Niet beseffen dat je aangesproken wordt
Antwoord:
B
Vraag 2:
Jan (10 jaar) loopt langs een wei met een ezel erin en zegt: ‘’he, een koe’’. Vanuit welke
verklaringstheorie van autisme kan dit verklaard worden?
a) Centrale coherentie theorie = moeite met betekenisgeving, moeilijker globaal beeld krijgen
en moeilijker betekenis geven aan wat ze zien (wel goed in detailperceptie en hier de
voorkeur).
b) Executieve functies
c) Sociaal-cognitieve theorie
d) Theory of mind theory
Antwoord:
A
