Men kan crimineel worden door opvoeding, biologische kenmerken, maatschappij, de
omgeving, armoede, slechte vrienden, statusfrustratie, te veel/te weinig prikkels en het
ontbreken van remmingen.
Psychologische criminologie= theoretische verklaringen voor ontstaan, in stand houden en
uitdoven van criminele gedragingen te vinden in eigenschappen van de individu.
Criminaliteit is aangeleerd
Leertheorie van Bandura= Leren door observatie, dat je niet alleen leert door iets direct te
ervaren, maar ook leert door gedrag van anderen te zien dat beloond wordt (films, boeken,
ouders). Als je ziet dat anderen (de modellen) beloont worden, is het zeer waarschijnlijk dat
je dat gedrag ook laat zien of gaat imiteren. Hoe belangrijker zo’n model is, des te sterker de
invloed van een model is (ouders maar belangrijke figuren uit boeken en films). Bij geen
beloning is het zeer waarschijnlijk dat dit gedrag geen navolging gaat vinden.
Differentiële associatietheorie van Sutherland= Criminaliteit is normaal leerproces.
Crimineel gedrag is geleerd door omgeving waar je je bevindt, en komt tot uiting in
interactie. Als crimineel gedrag normaal is in een groep waar je mee om gaat, ga je dat zelf
ook normaal vinden.
Zelfcontrole theorie van Gottfredson en Hirschi= Het vermogen om jezelf te beheersen met
oog op toekomstige, grote beloning. Korte-termijn bevrediging laten voor wat het is. Geringe
zelfcontrole leidt tot problematiek bij veel gebieden, want je bent ongeremder en
impulsiever. Dat wordt gezien iets wat samen gaat als crimineel gedrag.
Sociologische criminologie= theoretische verklaring waarbij invloed van sociale omgeving
centraal staat. Mensen laten zich in gedrag leiden door de cultuur van de samenleving of
sociale groepen waar ze bij horen. Deze theorieën hebben elementen van psychologische
theorieën en andersom ook.
Anomie/Strain Theory van Robert K. Merton (1938)= Spanning als mensen hun doel niet
kunnen halen. Deviantie (afwijkend gedrag) vindt plaats als er een disbalans is tussen sociale
structuur (sociale middelen) en cultuur (na te streven waarden)
Anomie = vervaging normen & waarden door maatschappelijk achterstand.
Mogelijke reacties op strain theorie zijn:
Conformiteit= Op legale manier het doel bereiken, komt het meest voor
Vernieuwing= Het doel bereiken met illegale middelen (crimineel gedrag)
Ritualisme= Doel wordt niet bereikt, maar middelen blijven gehandhaafd (afwijkend
gedrag)
Terugtrekking= Lukt niet om doel te bereiken, hebben daardoor geen doel meer om
na te streven (alcohol, drugs, zwerver)
Rebellie= Afwijzen doelen en legitieme middelen, stellen nieuwe doelen en middelen
voor zichzelf. Sociaal of politiek activisme.