Inleiding in de Onderwijswetenschappen
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap
,Inhoudsopgave
Oefententamenvragen Thema 1 ………………………………………………… Blz. 3
Oefententamenvragen Thema 3 ………………………………………………… Blz. 5
Oefententamenvragen Thema 4 ………………………………………………… Blz. 6
Oefententamenvragen Thema 5 ………………………………………………… Blz. 7
Oefententamenvragen Thema 6 ………………………………………………… Blz.10
Oefententamenvragen Thema 7 ………………………………………………… Blz.11
Oefententamenvragen Thema 8 ………………………………………………… Blz.12
Oefententamenvragen Thema 9 ………………………………………………… Blz.14
Oefententamenvragen Thema 10 ………………………………………………… Blz.15
Oefententamenvragen ‘Leerling centraal’ ………………………………………… Blz.16
Oefententamenvragen artikel van der Grift ………………………………………… Blz.17
Antwoorden van de thema’s + artikelen ………………………………………… Blz.18
2
,Oefententamenvragen Thema 1: Kijk op processen/actoren en variabelen
1. In de colleges werden verschillende definities genoemd voor onderwijskunde. Wikipedia
geeft de volgende omschrijving: ‘Onderwijskunde wordt beschouwd als een wetenschap
die leren, opleiden en ontwikkelen in onderwijs en bedrijfsleven wil beschrijven,
begrijpen en verklaren’. In deze omschrijving mist een stukje dat toch wel van belang is
voor de definitie van onderwijskunde. Tip: het mist bij het laatste onderstreepte stukje.
2. Op welk aggregatieniveau wordt besloten aan welke vakken een bepaalde opleiding moet
voldoen?
a. Microniveau
b. Mesoniveau
c. Macroniveau
d. Nanoniveau
3. Op welke aggregatieniveau wordt er besloten over de eindexamens?
a. Microniveau
b. Mesoniveau
c. Macroniveau
d. Nanoniveau
4. In een dorpje onder Amersfoort wordt een nieuw programma opgericht, omdat daar blijkt
dat er een taalachterstand is. Ze beginnen met een pilot in groep 6 met een actief
taalprogramma genaamd TaalToGo. Op welk aggregatieniveau bekijk je de pilot met het
nieuw opgerichte taalprogramma TaalToGo?
a. Microniveau
b. Mesoniveau
c. Macroniveau
d. Nanoniveau
5. Er is in de gemeente Groningen besloten om een nieuwe school op te richten. Deze
school moet zich onderscheiden van andere scholen in Groningen. Men besluit het
principe van het Agora-onderwijs aan te houden voor de nieuwe school. Ouders in de
buurt zijn hier erg tevreden over. Op welk aggregatieniveau bekijk je de nieuwe school?
a. Microniveau
b. Mesoniveau
c. Macroniveau
d. Nanoniveau
3
, 6. Wat is de minimale effect size om te kunnen zeggen dat een interventie in het onderwijs
werkt?
a. d = .20
b. d = .40
c. d = .50
d. d = .80
7. De overheid heeft bepaald dat burgerschapsvormig een essentieel vak is in het onderwijs.
Tot welke functie van het onderwijs hoort het geven van het vak burgerschapsvorming?
a. Kwalificatie
b. Socialisatie
c. Persoonsvorming
d. Differentiatie
8. Leerlingen in het laatste jaar van de basisschool gaan uiteindelijk naar het voortgezet
onderwijs. Iedere leerling gaat op basis van het advies van de leerkracht zijn eigen
richting op. Welke functie van het onderwijs past het beste bij deze situatie?
a. Kwalificatie
b. Socialisatie
c. Persoonsvorming
d. Differentiatie
9. Wanneer deze leerlingen hun diploma hebben gehaald in het voortgezet onderwijs gaan
zij een opleiding kiezen voor hun latere carrière. Welke functie van het onderwijs past het
beste bij deze situatie?
a. Kwalificatie
b. Socialisatie
c. Persoonsvorming
d. Differentiatie
10. Beschrijf hoe het referentiekader van onderwijs eruit ziet. Benoem hierbij ook de
kenmerken die behoren tot de verschillende aggregatieniveaus.
4