Onderzoeksmethoden
Inleiding
3 stappen om tot een diagnose te komen:
1. Anamnese
2. Klinisch onderzoek
3. Technisch onderzoek (bv. x-ray, bloedafname)
3a. Laboratoriumonderzoek
3b. medische beeldvorming
Deze moeten in de juiste volgorde genomen worden
Deel I: anamnese
Auto-anamnese = ondervraging van de patiënt
Hetero-anamnese = ondervraging van zijn omgeving (kan gekleurd zijn)
Valkuilen: patiënt is medisch onmondig + stress
Bij een anamnese moet je systematisch te werk gaan:
1. De anamnese van de klacht
- Duur van de klacht
- Bij pijn: locatie, uitstraling, aard, omstandigheden waarbij pijn opkomt, evolutie
Bv. Buikpijn: Waar? Toon eens aan, Hoelang al? Stekende of doffe pijn?
2. Anamnese van de begeleidende symptomen
Vragen of er naast de klacht nog andere begeleidende symptomen zijn.
Bv. Buikpijn is hoofdklacht: vragen of hij misselijk is, diarree heeft,…
3. Persoonlijke anamnese
Medische en sociale geschiedenis van de patiënt:
- Vroeger doorgemaakte ziekte?
- Heelkundige ingrepen?
- Medicatie
- Usus en abusus (alcohol en drugs)
- Beroep, gezin, ..
4. Familiale anamnese
Erfelijke aandoeningen nagaan.
Bv. Ziekte van Crohn
5. Systeemanamnese
Systematisch worden alle mogelijke klachten die bij een aandoening van elk stelsel kunnen
voorkomen ondervraagd.
Bv. Hoest: Corona, longkanker,…
, Deel II: Klinisch onderzoek
= Lichamelijk onderzoek
Met behulp van de zintuigen.
4 fundamentele methoden gebruikt:
1. Inspectie (bekijken)
Bij kennismaking al goed observeren.
Met ogen en oren:
- Gang
- Huidskleur: geel = icterus, paars = cyanose, grauw = algemeen slechte toestand
- Tremor
- Spraak
- Piepende ademhaling
- Mucosa: bleek
- Sclera: geel
2. Percussie (bekloppen)
Bekloppen van lichaamsdeel om klank te produceren die informatie geeft over de dichtheid
van het onderliggend weefsel.
Vast weefsel: doffe klank
Acites? Pleuritis?
Hol weefsel: holle klank
Meteorisme door gassen? (Opgeblazen)
3. Auscultatie (beluisteren)
Beluisteren van spontane geluiden uit het inwendige van het lichaam met behulp van een
stethoscoop.
- Hart: ritme, ruistonen, kleppen
- Longen: ademgeruis, lengte van in-en uitademen
- Abdomen: darmperistaltiek
4. Palpatie (betasten)
Verschillende doelen:
- Kwaliteit van de huid controleren: huidplooi nemen voor dehydratatie na te gaan,
temperatuur, vochtigheid, dikte en tugor (weefselspanning)
- Arterie, trachea, leverrand
- Lymfoom, grote lever of milt
- Tumor, abces
- Plekken met pijnlijkheid bij druk opsporen (ontstekingsproces?)
Deel III: Technisch onderzoek
= laboratoriumonderzoek en medische beeldvorming
Laboratoriumonderzoek
Normale of referentiewaarden: de uiterste waarden waarbinnen 95% der normale, gezonde
personen vallen. In sommige gevallen verschillen deze volgens geslacht of leeftijd.
Referentiewaarden van een labo kan verschillen van die van een ander labo.
Inleiding
3 stappen om tot een diagnose te komen:
1. Anamnese
2. Klinisch onderzoek
3. Technisch onderzoek (bv. x-ray, bloedafname)
3a. Laboratoriumonderzoek
3b. medische beeldvorming
Deze moeten in de juiste volgorde genomen worden
Deel I: anamnese
Auto-anamnese = ondervraging van de patiënt
Hetero-anamnese = ondervraging van zijn omgeving (kan gekleurd zijn)
Valkuilen: patiënt is medisch onmondig + stress
Bij een anamnese moet je systematisch te werk gaan:
1. De anamnese van de klacht
- Duur van de klacht
- Bij pijn: locatie, uitstraling, aard, omstandigheden waarbij pijn opkomt, evolutie
Bv. Buikpijn: Waar? Toon eens aan, Hoelang al? Stekende of doffe pijn?
2. Anamnese van de begeleidende symptomen
Vragen of er naast de klacht nog andere begeleidende symptomen zijn.
Bv. Buikpijn is hoofdklacht: vragen of hij misselijk is, diarree heeft,…
3. Persoonlijke anamnese
Medische en sociale geschiedenis van de patiënt:
- Vroeger doorgemaakte ziekte?
- Heelkundige ingrepen?
- Medicatie
- Usus en abusus (alcohol en drugs)
- Beroep, gezin, ..
4. Familiale anamnese
Erfelijke aandoeningen nagaan.
Bv. Ziekte van Crohn
5. Systeemanamnese
Systematisch worden alle mogelijke klachten die bij een aandoening van elk stelsel kunnen
voorkomen ondervraagd.
Bv. Hoest: Corona, longkanker,…
, Deel II: Klinisch onderzoek
= Lichamelijk onderzoek
Met behulp van de zintuigen.
4 fundamentele methoden gebruikt:
1. Inspectie (bekijken)
Bij kennismaking al goed observeren.
Met ogen en oren:
- Gang
- Huidskleur: geel = icterus, paars = cyanose, grauw = algemeen slechte toestand
- Tremor
- Spraak
- Piepende ademhaling
- Mucosa: bleek
- Sclera: geel
2. Percussie (bekloppen)
Bekloppen van lichaamsdeel om klank te produceren die informatie geeft over de dichtheid
van het onderliggend weefsel.
Vast weefsel: doffe klank
Acites? Pleuritis?
Hol weefsel: holle klank
Meteorisme door gassen? (Opgeblazen)
3. Auscultatie (beluisteren)
Beluisteren van spontane geluiden uit het inwendige van het lichaam met behulp van een
stethoscoop.
- Hart: ritme, ruistonen, kleppen
- Longen: ademgeruis, lengte van in-en uitademen
- Abdomen: darmperistaltiek
4. Palpatie (betasten)
Verschillende doelen:
- Kwaliteit van de huid controleren: huidplooi nemen voor dehydratatie na te gaan,
temperatuur, vochtigheid, dikte en tugor (weefselspanning)
- Arterie, trachea, leverrand
- Lymfoom, grote lever of milt
- Tumor, abces
- Plekken met pijnlijkheid bij druk opsporen (ontstekingsproces?)
Deel III: Technisch onderzoek
= laboratoriumonderzoek en medische beeldvorming
Laboratoriumonderzoek
Normale of referentiewaarden: de uiterste waarden waarbinnen 95% der normale, gezonde
personen vallen. In sommige gevallen verschillen deze volgens geslacht of leeftijd.
Referentiewaarden van een labo kan verschillen van die van een ander labo.