GS H3 SV
§1 Hofstelsel en horigheid
Vrije boeren Horigen Lijfeigenen
● Bewerkten eigen ● Halfvrij ● Volledig in de
land ● Eigen grond macht van de heer
● Vrije beschikking bewerken
eigen persoon en ● Landerijen niet
goederen verlaten
● In het leger (zelf ● Toestemming
betalen uitrusting) trouwen
● Verlost militaire
plicht
Domein -> grondgebied van de Heer (militaire leider of bisschop of koning). In
economie was domein centraal -> domeinstelsel / hofstelsel.
Vroonhof Akkers Woeste grond
Voor eigen gebruik van Akkers van de boeren Dieren laten grazen, hout
heer. Horigen en (vrije en horigen). Horigen hakken etc.
lijfeigenen op akkers van hadden eigen grond,
de heer aan het werk. maar ook herendiensten
op vroonhof.
Domein vormde meestal geen aaneengesloten geheel, maar losse stukken grond
die verspreid lagen -> veel verschillende producten.
RR viel -> R soldaten gingen weg -> geen bescherming
in steden -> onveilig -> slechte handel -> kleinere
steden -> regionale marktplaatsen (ruilhandel)
Nijverheid nam af -> Romeinse elite was weg -> vraag
nam af -> schaars en benodigde grondstoffen niet
beschikbaar door beperkte handelsverkeer -> autarkie
(niet volledig)
Agrarisch-urbane samenleving -> agrarische
samenleving
§1 Hofstelsel en horigheid
Vrije boeren Horigen Lijfeigenen
● Bewerkten eigen ● Halfvrij ● Volledig in de
land ● Eigen grond macht van de heer
● Vrije beschikking bewerken
eigen persoon en ● Landerijen niet
goederen verlaten
● In het leger (zelf ● Toestemming
betalen uitrusting) trouwen
● Verlost militaire
plicht
Domein -> grondgebied van de Heer (militaire leider of bisschop of koning). In
economie was domein centraal -> domeinstelsel / hofstelsel.
Vroonhof Akkers Woeste grond
Voor eigen gebruik van Akkers van de boeren Dieren laten grazen, hout
heer. Horigen en (vrije en horigen). Horigen hakken etc.
lijfeigenen op akkers van hadden eigen grond,
de heer aan het werk. maar ook herendiensten
op vroonhof.
Domein vormde meestal geen aaneengesloten geheel, maar losse stukken grond
die verspreid lagen -> veel verschillende producten.
RR viel -> R soldaten gingen weg -> geen bescherming
in steden -> onveilig -> slechte handel -> kleinere
steden -> regionale marktplaatsen (ruilhandel)
Nijverheid nam af -> Romeinse elite was weg -> vraag
nam af -> schaars en benodigde grondstoffen niet
beschikbaar door beperkte handelsverkeer -> autarkie
(niet volledig)
Agrarisch-urbane samenleving -> agrarische
samenleving