Nederlands boekverslag ‘De morgen loeit weer aan’
, Zakelijke gegevens
Auteur: Tip Marugg
Genre: Psychologische roman
Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam
Uitgegeven: 1988
Indeling: 9 hoofdstukken
Motto: Geen
Eerste zin
“Ik leef op een door rifkalken omringde kern van afzettings- en stollingsgesteenten
die deel uitmaakt van de eilandenboog die de Amerikaanse Middelzee omsluit (...) ik
ben er niet jonger op geworden en geef mij nog bij tijd en wijle over aan de solitaire
geneugten die de goede fraters vroeger op school plachten te betitelen met
zelfbevlekking, een manipulatie die, zoals toentertijd reeds bekend, indruist tegen
alles wat recht en schoon is.”
Beknopte samenvatting van de inhoud
De ik-figuur, een oude eenzame man, zit voor zijn huis op de trap van zijn veranda
met whisky en bier. De ik-figuur probeert de ideale staat van dronkenschap te
bereiken (en vast te houden) door in een vrij nauwkeurig bepaald tempo bier en
whisky door elkaar te drinken. Hij bevindt zich, zoals vrijwel elke avond, voor zijn
bouwvallige en door wilde planten ingesloten huis, slechts in gezelschap van zijn vier
honden. Hij drinkt en denkt.
Het is nacht en hij denkt terug aan vroeger, aan zijn jeugd en andere dingen. Hij voelt
zich niet gelukkig. Hij heeft vier honden die hij altijd apart uit moet laten, anders
vallen ze elkaar aan. Hij beschrijft wat hij ziet bij zonsondergang en zonsopgang, hoe
het landschap steeds lichter wordt en de heuvels steeds zichtbaarder. Zo vertelt hij
ook een verhaal over de vogels die sterven bij het ochtendblauw, hij associeert
daarmee de dag met de dood. Hij voelt zich prettiger als het nacht is, de nacht is
voor hem als de liefde, waarin hij zich veilig voelt.
Hij vertelt over het dorp, over de bijgelovigheid van veel mensen. Ook vertelt hij over
de tijd dat hij bij zijn oom logeerde, die predikte bij een gevangenis. Hij ontmoette
daar een man, een gevangene, die hem stilzwijgend aanleerde de kleine dingen op
te merken. Ook kreeg hij in die periode zijn eerste ervaring met een meisje, en leerde
de wereld over het algemeen een beetje kennen. Hij denkt terug aan zijn oude liefde,
Irma-Luz.
De ik-figuur krijgt in het boek te maken met twee zogenaamde duizelingen die de ik
bevangen. In beide gevallen lijkt het te gaan om situaties waarin hij inzicht krijgt in
zijn eigen positie: hij ziet zichzelf als het ware geplaatst in een groter verband.
Het einde van het verhaal is suggestief. Er zijn in het boek meerdere passages te
vinden die verwijzen naar dood en sterfelijkheid, maar geen van alle is zo duidelijk
vervuld van doodsverlangen als de laatste. Hij beschrijft de apocalyps, de ondergang
van de wereld. Het verhaal eindigt als de morgen weer aan loeit, de laatste morgen
die hij meemaakt in zijn leven?
, Zakelijke gegevens
Auteur: Tip Marugg
Genre: Psychologische roman
Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam
Uitgegeven: 1988
Indeling: 9 hoofdstukken
Motto: Geen
Eerste zin
“Ik leef op een door rifkalken omringde kern van afzettings- en stollingsgesteenten
die deel uitmaakt van de eilandenboog die de Amerikaanse Middelzee omsluit (...) ik
ben er niet jonger op geworden en geef mij nog bij tijd en wijle over aan de solitaire
geneugten die de goede fraters vroeger op school plachten te betitelen met
zelfbevlekking, een manipulatie die, zoals toentertijd reeds bekend, indruist tegen
alles wat recht en schoon is.”
Beknopte samenvatting van de inhoud
De ik-figuur, een oude eenzame man, zit voor zijn huis op de trap van zijn veranda
met whisky en bier. De ik-figuur probeert de ideale staat van dronkenschap te
bereiken (en vast te houden) door in een vrij nauwkeurig bepaald tempo bier en
whisky door elkaar te drinken. Hij bevindt zich, zoals vrijwel elke avond, voor zijn
bouwvallige en door wilde planten ingesloten huis, slechts in gezelschap van zijn vier
honden. Hij drinkt en denkt.
Het is nacht en hij denkt terug aan vroeger, aan zijn jeugd en andere dingen. Hij voelt
zich niet gelukkig. Hij heeft vier honden die hij altijd apart uit moet laten, anders
vallen ze elkaar aan. Hij beschrijft wat hij ziet bij zonsondergang en zonsopgang, hoe
het landschap steeds lichter wordt en de heuvels steeds zichtbaarder. Zo vertelt hij
ook een verhaal over de vogels die sterven bij het ochtendblauw, hij associeert
daarmee de dag met de dood. Hij voelt zich prettiger als het nacht is, de nacht is
voor hem als de liefde, waarin hij zich veilig voelt.
Hij vertelt over het dorp, over de bijgelovigheid van veel mensen. Ook vertelt hij over
de tijd dat hij bij zijn oom logeerde, die predikte bij een gevangenis. Hij ontmoette
daar een man, een gevangene, die hem stilzwijgend aanleerde de kleine dingen op
te merken. Ook kreeg hij in die periode zijn eerste ervaring met een meisje, en leerde
de wereld over het algemeen een beetje kennen. Hij denkt terug aan zijn oude liefde,
Irma-Luz.
De ik-figuur krijgt in het boek te maken met twee zogenaamde duizelingen die de ik
bevangen. In beide gevallen lijkt het te gaan om situaties waarin hij inzicht krijgt in
zijn eigen positie: hij ziet zichzelf als het ware geplaatst in een groter verband.
Het einde van het verhaal is suggestief. Er zijn in het boek meerdere passages te
vinden die verwijzen naar dood en sterfelijkheid, maar geen van alle is zo duidelijk
vervuld van doodsverlangen als de laatste. Hij beschrijft de apocalyps, de ondergang
van de wereld. Het verhaal eindigt als de morgen weer aan loeit, de laatste morgen
die hij meemaakt in zijn leven?