Hierbij het
practicumverslag van
het blok
‘Vaardigheden
Continuïteit van het
leven’. Bij dit
practicum is DNA
geïsoleerd waarna de
kwantiteit en kwaliteit
van het geïsoleerde
DNA onderzocht is.
Verder is dit DNA
vermenigvuldigd door
middel van een PCR
en later geanalyseerd
dankzij een restrictie
analyse.
Naam + I-nummer
BGZ 2022: DE
Maastricht University
Faculty of Health,
Medicine and Life
CONTINUÏTEIT VAN HET
Sciences
Health sciences,
Biology and Health
05/12/2021
LEVEN
,Inhoudsopgave
Practicum vragen........................................................................................................................................... 1
Vragen deel 1........................................................................................................................................................2
Vragen deel 2........................................................................................................................................................5
Vragen deel 3........................................................................................................................................................6
Vragen deel 4........................................................................................................................................................9
Opdracht resultaten:.................................................................................................................................... 14
DNA spectrofotometrie.......................................................................................................................................14
Deel a (PCR)........................................................................................................................................................15
Deel b (Restrictie-analyse)..................................................................................................................................16
Voorbereidende protocollen........................................................................................................................ 17
Dag 2: DNA kwantificatie + zuiverheid...............................................................................................................17
Dag 3: restrictie analyse + PCR...........................................................................................................................18
FLOW-CHARTS............................................................................................................................................. 19
Dag 1...................................................................................................................................................................19
Dag 2...................................................................................................................................................................20
Dag 3...................................................................................................................................................................22
Dag 4...................................................................................................................................................................23
Referentielijst.............................................................................................................................................. 24
PRACTICUM VRAGEN
1
, VRAGEN DEEL 1
1A. Hoe is DNA opgebouwd?
Desoxyribonucleïnezuur, of beter gezegd DNA, is een macromolecuul dat in alle
cellen voorkomt met als functie het dragen van erfelijke informatie. Elke cel heeft
23 chromosomen van de moeder en vader, wanneer je één chromosoom
uitvergroot zijn er histonen waarneembaar, histonen zijn verpakkingseiwitten
waaromheen het DNA gewikkeld is. Verder uitvergroot is de dubbele helix
structuur van het DNA zichtbaar dat is opgebouwd uit nucleotiden. Eén
nucleotide bestaat uit een suiker, base en fosfaatgroep. De twee strengen lopen
antiparallel; de ene loopt van 5’ naar 3’, terwijl de andere, antiparallel loopt, dus
van 3’ naar 5’. Aan de 5’ hangt bij het vijfde koolstofatoom een fosfaatgroep, bij
3’ hangt aan het derde koolstofatoom een OH-groep.
1B: Gegeven de volgende sequentie: 5’-ATGTGCCTGATCATGC-3’
Hoe ziet de anti-parallelle streng eruit (vul in op de onderstaande stippels)?
5’-ATGTGCCTGATCATGC-3’
3’-TACACGGACTAGTACG-5’
1C: Via wat voor type bindingen zitten de beide DNA strengen aan elkaar?
De base bestaat uit waterstofbruggen, dit zijn niet-covalente bindingen tussen
een elektronenpaar en zorgt voor een verbinding tussen twee basen waardoor de
twee strengen hechten. Deze basen kan bestaan uit Adenine (A), Thymine (T),
Cytosine (C) en/of Guanine (G). De stikstofbasen Adenine en Thymine zijn
complementair aan elkaar, wat betekent dat zij aan elkaar binden door middel
van twee waterstofbruggen. Cytosine en Guanine hiertegen hebben 3
waterstofbruggen nodig om te kunnen binden en hebben dus een sterkere
binding. Als er gesproken wordt over RNA is er de basen uracil (U) in plaats van
thymine.
1D: Via wat voor bindingen zitten de base in een enkele DNA streng aan elkaar?
Bij één enkele streng zijn de basen niet gebonden omdat er een andere base mist
om te hechten. Wel hangen ze vast aan de suiker-fosfaatbackbone door
covalente bindingen. De fosfaatgroep (-PO 3) hecht aan het vijfde koolstofatoom
van de suikergroep, zo ontstaat er een keten van suiker- en fosfaatgroepen,
ofwel de ruggengraat van de streng genoemd.
2