Wanneer:
- Een gezondheidsprobleem is van dusdanig beperkende aard ( heel kort kan belasten,
bv 500 meter kunnen lopen )
- Er is een ‘falend’ conservatief traject heeft plaatsgevonden
- De hulpvraag binnen het te verwachten herstel post – operatief valt
Operatiemethoden:
Artroscopie:
- Artro ( gewricht ) scopie ( materiaal gebruikt )
- Scoop ( kleine camera / apparaatje / schaartje via klein gaatje in de knie ), weinig
schade
- Lavage: grote hoeveelheid spoelvloeistof naar binnen, knie wordt gespeold,
mogelijke kleine los liggende deeltjes worden verwijderd, grote wasbeurt
- Nettoyeren: dmv een cameraatje en schoonmaakinstrumentje ( shaver ), ravelig
oppervlak van de loopvlakken van de condylen van de patella of tibiaplateau kunnen
worden schoongemaakt
- Debridement: Waarbij er opnieuw met behulp van een camera en wat materiaal
( schoonmaak ) worden er grote deels losliggende stukken kraakbeen of ander
materiaal verwijderd, grote hoeveelheid weefsel weggehaald dan bij nettoyeren
Osteotomie:
- Is een operatie waarbij meestal een botstuk in een andere stand wordt gebracht
waardoor er een andere belasting in het gewricht ontstaat waardoor het
beschadigde kraakbeen ontlast wordt
- Komt vooral voor bij mediale comportimentartrose
- Vaak de valgiserende tibiakop,
- Kan ook een hemiprothese ( deel van het gewricht wordt vervangen )
- Stand van het gewricht wordt veranderd
Artrodese:
- Operatief verstijven van een gewricht
- Doelstelling: opheffen van pijn in het gewricht
- Artrodese van de knie leidt tot een aanzienlijke functiebeperking en daarmee
invaliditeit ( bv niet meer kunnen buigen )
Distractiebehandeling:
- Gewricht wordt dmv een metalen frame ‘uit elkaar getrokken’
- Tractie ( trekken )
- Vermindering van de pijn
- Enig herstel van gewrichtsspleet op Xray aantoonbaar