Sensibiliteit van het gelaat
Cruciaal is de Nervus trigeminus, deze heeft 4 takken.
NV1: nervus frontalis
NV2: nervus maxilaris
NV3: nervus mandibularis
Pijn:
Afferente vezels gaan hun cellichaam neerleggen in een ganglion (ganglion seminulare), dit is
macroscopisch zichtbaar als een verdikking die te vinden is op de bodem van de fossa media. De
baan duikt naar beneden, vervolgens schakelt het in zijn tweede orde neuron, de nucleus van de
dalende tractus van de nervus trigeminus. Tweede orde neuron loopt gekruist naar boven en gaan
hun derde neuron vinden in de thalamus, in de VPM. De nucleus posteromedialis van de thalamus.
Gaan verder naar de sensibele cortex.
Druk en grove tast
Receptoren thv de huid sturen een vezel naar centraal. Het cellichaam van het eerste orde neuron
wordt neergelegd in het ganglion seminulare. Tweede orde neuron in de nucleus principalis. Van
daar gaat de baan gekruist en niet gekruist naar boven naar de VPM en zo naar de sensibele cortex,
de gyrus postcentralis of de area 3,1,2. De uitlopers van het tweede orde neuron lopen gekruist en
ongekruist in de dorsale stijgende baan van de nervus trigeminus. De pijn en temperatuur loopt
gekruist ventraal (de ventrale tijgende tractus van de nervus trigeminus)
De twee samen is de lemniscus trigeminalis die naar de thalamus VPM loopt en naar de
somestetische cortex.
Proprioceptie
Worden naar centraal gestuurd en schakelen naar een tweede orde neuron in de nucleus
mesencephalicus. Hoe de baan verder loopt is nog niet helemaal geweten.
Blinkreflex
Wanneer een stofje in je oog zit, ga je automatisch met beide ogen knipperen. De voornaamste
oorzaak van blindheid is corneaproblematiek (hoornvlies is dan beschadigd)
Een stofje komt in het oog en dat wordt via de nervus trigeminus naar centraal gevoerd. Het
cellichaam van het eerste ordeneuron in het ganglion seminulare wordt verder gevoerd naar de
nucleus principalis en zo verder naar centraal gevoerd. Er is reflexmatig een interneuron ipsi en
contralateraal naar de motorische kern van de nervus VII (nervus facialis) en die heeft efferenten
voor alle mimische spieren, en zo zal de spier musculus orbicularis oculi die zorgt voor het knipperen.
,Willekeurige motriciteit
Bij de mens is de representatie van de hand enorm uitgebreid.
2 neuronen reguleren dit
Vertrekt in de motorische cortex (ligt gyrus precentralis). Van hieruit trekken de vezels naar beneden
doorheen de capsula interna. Gaat door de hersenstam in de basis pedunculi thv het
mesencephalon. De baan is de tractus piramidalis of de tractus corticospinalis lateralis. De neuronen
die hier aan de oorsprong liggen zijn piramidevormig.
Loopt ventraal door de hersenstam thv de medulla oblongata en gaat op een bepaald moment
kruisen naar de andere kant. Kruising is macroscopisch te zien, loopt ventraal. Deze kruising is de
decussatio pyramidum. Loopt daarna verder naar de medulla spinalis naar beneden. Treedt binnen in
het ruggenmerg en schakelt anterieur thv het alpha motorneuron (2de neuron).
2de orde neuron loopt mee met perifere zenuw en gaat de spier aansturen.
Lower motor neuron (LMR): als het LMR kapot is dan is er geen motoriek, maar er is ook geen reflex
want de afferente vezels die langs de radix posterior binnen komen en via een interneuron schakelen
met het alpha motor neuron in de ventrale grijze stof. Dat gebeurt niet als er een onderbreking is.
Upper motor neuron (UMN): area 4s wordt weergegeven door de stippellijnen. Het zijn
suppresorvezels. Er zijn motorische vezels van de pyramide cellen die naar benden lopen en ook
inhiberende vezels die exact hetzelfde traject meelopen. Inhiberende vezels zullen zorgen dat thv het
alphamotorneuron remming optreedt. De stimulus om een willekeurige spier te doen contraheren
wordt afgeblokt. Wanneer UMN kapot is voor de decussatio is er contralaterale verlamming en zullen
ook de inhiberende vezels mee kapot gaan. De achillespees reflex is dan een hyperreflexie (de reactie
veel heviger).
De medulla spinalis heeft twee verdikkingen, deze zijn nodig omdat meer cellen nodig zijn omdat je
alle spieren van het bovenste en van het onderste lidmaat moet aansturen. De cellichamen van de
spieren van het bovenste en onderste lidmaat liggen ergens in de medulla spinalis op de plaats waar
de zenuwen vertrekken.
Willekeurige motriciteit van het hoofd
Begint hetzelfde op de cortex thv de regio waar het gelaat gerepresenteerd is. De uitloper van de
pyramide cel gaat via de capsula interna naar beneden naar de hersenstam waar het tweede orde
neuron ligt voor de willekeurige moticiteit van de spieren van het hoofd en gelaat. Dit wordt de
tractus corticobulbaris genoemd. Het tweede motorneuron wordt zowel ipsi als contralateraal
bediend. Dit is zichtbaar op de verschillende motorische kernen in de hersenstam → dubbele
innervatie van het eerste naar het tweede motorneuron.
Motorische kernen (zie cursus)
de uitlopers van de kernen worden meegestuurd met een craniale zenuw. Telkens gekruiste en
ongekruiste connecties
uitzonderingen: nervus XII en spieren van de tong worden enkel contralateraal geïnnerveerd.
Nervus facialis daar is enkel het bovenste deel van de kern contra en ipsilateraal geïnnerveerd, maar
het onderste gedeelte van het gelaat wordt enkel contralateraal geïnnerveerd.
, Stel een pyramidaal letsel, tractus cortico bulbaris die samen loopt met tractus corticospinalis. Stel
doorsnijding van deze tractus zorgt voor een contralaterale paralyse (armen en benen verlamd aan
de contralaterale kant, doorsnijding rechts zorgt voor verlamming links). De spieren bezenuwd door
de craniale zenuw zullen geen contralaterale uitval hebben, want er is ook innervatie van de andere
kant en die zorgt voor aansturing van de motorische kernen. Je zal dus geen uitval hebben van de
craniale zenuwen, behalve 12 de tong en het onderste gedeelte van 7. De patiënt kan dus wel
rimpels maken in zijn voorhoofd, maar kan zijn tanden niet tonen. De patiënt heeft een linkszijdige
verlamming en een linkszijdig afhangen van de mondhoek, maar een normale motoriek van het
bovenste gedeelte van het gelaat.
Subcorticale motorische gebieden
Onthouden:
Capsula interna
Axiale coupe
Globus pallidus is iets bleker dan de andere, lijkt het schakelcentrum van de verschillende
kernen. Vanuit de globus pallidus is er connectie met de andere kernen.
Nucleus subthalamicus die onder de thalamus ligt.
Zone in de hersenstam: formatio reticularis, er is ergens een connectie met een volgende
orde neuron
Polysynaptisch neuroanatomisch systeem, door honderduizenden invloeden gemodeleerd. Elke keer
als er een synaps is, is het een spel van de som van inhibitoire en excitatoire transmitters. De som
maakt of de prikkel doorgaat of niet.
Lateraal van de globus pallidus is het putamen, dit is samen het nucleus lentiformis. Mediaal van de
capsula interna is de nucleus caudatus die boogvormig is en het geheel van de grijze kernen met
daartussen de witte stof is het corpus striatum.
Vanuit de motorische cortex is er een connectie naar de basale kernen en vice versa. Vanuit de
basale kernen is een feedback loop naar de cortex die loopt over de thalamus.
Basaal motorisch systeem zal zorgen voor een bepaalde manier van uitvoeren van de willekeurige
motriciteit thv het alpha motorneuron.
Het vestibulair systeem
Schema1
Het evenwicht wordt geregeld door orgaantjes die je terugvindt in het rotsbeen. De semicirculaire
kanalen zijn half cirkelvormige kanalen die in de drie vlakken van de ruimte georiënteerd zijn. Daarin
zit vloeistof en als je draai beweegt de vloeistof. Haartjes in de kanalen worden door beweging van
de vloeistof gestimuleerd en er is een prikkel die vanuit dit orgaan naar het CZS gaat. Komt het CZS
binnen via de nervus vestibularis, een deel van de NVIII (nervus statoacusticus/ vestibulocochlearis)
er is een akoestisch deel en het evenwichtsdeel. Het cellichaam wordt neergelegd in het ganglion
vestibulare van nervus 8. Dan komt het de hersenstam binnen in de ruitvormige regio waarboven het
cerebellum zich situeert.
Wanneer je de ruitvormige structuur ziet weet je dat je thv de bodem van het vierde ventrikel zit.
Daar bovenop staat het cerebellum.
Er zijn 4 tweede orde neuronen (nucli vestibularis id bodem vd pons) de prikkels schakelen in een
tweede orde neuron vanuit de nucleus vestibularis lateralis en superior en gaan dan via de
Cruciaal is de Nervus trigeminus, deze heeft 4 takken.
NV1: nervus frontalis
NV2: nervus maxilaris
NV3: nervus mandibularis
Pijn:
Afferente vezels gaan hun cellichaam neerleggen in een ganglion (ganglion seminulare), dit is
macroscopisch zichtbaar als een verdikking die te vinden is op de bodem van de fossa media. De
baan duikt naar beneden, vervolgens schakelt het in zijn tweede orde neuron, de nucleus van de
dalende tractus van de nervus trigeminus. Tweede orde neuron loopt gekruist naar boven en gaan
hun derde neuron vinden in de thalamus, in de VPM. De nucleus posteromedialis van de thalamus.
Gaan verder naar de sensibele cortex.
Druk en grove tast
Receptoren thv de huid sturen een vezel naar centraal. Het cellichaam van het eerste orde neuron
wordt neergelegd in het ganglion seminulare. Tweede orde neuron in de nucleus principalis. Van
daar gaat de baan gekruist en niet gekruist naar boven naar de VPM en zo naar de sensibele cortex,
de gyrus postcentralis of de area 3,1,2. De uitlopers van het tweede orde neuron lopen gekruist en
ongekruist in de dorsale stijgende baan van de nervus trigeminus. De pijn en temperatuur loopt
gekruist ventraal (de ventrale tijgende tractus van de nervus trigeminus)
De twee samen is de lemniscus trigeminalis die naar de thalamus VPM loopt en naar de
somestetische cortex.
Proprioceptie
Worden naar centraal gestuurd en schakelen naar een tweede orde neuron in de nucleus
mesencephalicus. Hoe de baan verder loopt is nog niet helemaal geweten.
Blinkreflex
Wanneer een stofje in je oog zit, ga je automatisch met beide ogen knipperen. De voornaamste
oorzaak van blindheid is corneaproblematiek (hoornvlies is dan beschadigd)
Een stofje komt in het oog en dat wordt via de nervus trigeminus naar centraal gevoerd. Het
cellichaam van het eerste ordeneuron in het ganglion seminulare wordt verder gevoerd naar de
nucleus principalis en zo verder naar centraal gevoerd. Er is reflexmatig een interneuron ipsi en
contralateraal naar de motorische kern van de nervus VII (nervus facialis) en die heeft efferenten
voor alle mimische spieren, en zo zal de spier musculus orbicularis oculi die zorgt voor het knipperen.
,Willekeurige motriciteit
Bij de mens is de representatie van de hand enorm uitgebreid.
2 neuronen reguleren dit
Vertrekt in de motorische cortex (ligt gyrus precentralis). Van hieruit trekken de vezels naar beneden
doorheen de capsula interna. Gaat door de hersenstam in de basis pedunculi thv het
mesencephalon. De baan is de tractus piramidalis of de tractus corticospinalis lateralis. De neuronen
die hier aan de oorsprong liggen zijn piramidevormig.
Loopt ventraal door de hersenstam thv de medulla oblongata en gaat op een bepaald moment
kruisen naar de andere kant. Kruising is macroscopisch te zien, loopt ventraal. Deze kruising is de
decussatio pyramidum. Loopt daarna verder naar de medulla spinalis naar beneden. Treedt binnen in
het ruggenmerg en schakelt anterieur thv het alpha motorneuron (2de neuron).
2de orde neuron loopt mee met perifere zenuw en gaat de spier aansturen.
Lower motor neuron (LMR): als het LMR kapot is dan is er geen motoriek, maar er is ook geen reflex
want de afferente vezels die langs de radix posterior binnen komen en via een interneuron schakelen
met het alpha motor neuron in de ventrale grijze stof. Dat gebeurt niet als er een onderbreking is.
Upper motor neuron (UMN): area 4s wordt weergegeven door de stippellijnen. Het zijn
suppresorvezels. Er zijn motorische vezels van de pyramide cellen die naar benden lopen en ook
inhiberende vezels die exact hetzelfde traject meelopen. Inhiberende vezels zullen zorgen dat thv het
alphamotorneuron remming optreedt. De stimulus om een willekeurige spier te doen contraheren
wordt afgeblokt. Wanneer UMN kapot is voor de decussatio is er contralaterale verlamming en zullen
ook de inhiberende vezels mee kapot gaan. De achillespees reflex is dan een hyperreflexie (de reactie
veel heviger).
De medulla spinalis heeft twee verdikkingen, deze zijn nodig omdat meer cellen nodig zijn omdat je
alle spieren van het bovenste en van het onderste lidmaat moet aansturen. De cellichamen van de
spieren van het bovenste en onderste lidmaat liggen ergens in de medulla spinalis op de plaats waar
de zenuwen vertrekken.
Willekeurige motriciteit van het hoofd
Begint hetzelfde op de cortex thv de regio waar het gelaat gerepresenteerd is. De uitloper van de
pyramide cel gaat via de capsula interna naar beneden naar de hersenstam waar het tweede orde
neuron ligt voor de willekeurige moticiteit van de spieren van het hoofd en gelaat. Dit wordt de
tractus corticobulbaris genoemd. Het tweede motorneuron wordt zowel ipsi als contralateraal
bediend. Dit is zichtbaar op de verschillende motorische kernen in de hersenstam → dubbele
innervatie van het eerste naar het tweede motorneuron.
Motorische kernen (zie cursus)
de uitlopers van de kernen worden meegestuurd met een craniale zenuw. Telkens gekruiste en
ongekruiste connecties
uitzonderingen: nervus XII en spieren van de tong worden enkel contralateraal geïnnerveerd.
Nervus facialis daar is enkel het bovenste deel van de kern contra en ipsilateraal geïnnerveerd, maar
het onderste gedeelte van het gelaat wordt enkel contralateraal geïnnerveerd.
, Stel een pyramidaal letsel, tractus cortico bulbaris die samen loopt met tractus corticospinalis. Stel
doorsnijding van deze tractus zorgt voor een contralaterale paralyse (armen en benen verlamd aan
de contralaterale kant, doorsnijding rechts zorgt voor verlamming links). De spieren bezenuwd door
de craniale zenuw zullen geen contralaterale uitval hebben, want er is ook innervatie van de andere
kant en die zorgt voor aansturing van de motorische kernen. Je zal dus geen uitval hebben van de
craniale zenuwen, behalve 12 de tong en het onderste gedeelte van 7. De patiënt kan dus wel
rimpels maken in zijn voorhoofd, maar kan zijn tanden niet tonen. De patiënt heeft een linkszijdige
verlamming en een linkszijdig afhangen van de mondhoek, maar een normale motoriek van het
bovenste gedeelte van het gelaat.
Subcorticale motorische gebieden
Onthouden:
Capsula interna
Axiale coupe
Globus pallidus is iets bleker dan de andere, lijkt het schakelcentrum van de verschillende
kernen. Vanuit de globus pallidus is er connectie met de andere kernen.
Nucleus subthalamicus die onder de thalamus ligt.
Zone in de hersenstam: formatio reticularis, er is ergens een connectie met een volgende
orde neuron
Polysynaptisch neuroanatomisch systeem, door honderduizenden invloeden gemodeleerd. Elke keer
als er een synaps is, is het een spel van de som van inhibitoire en excitatoire transmitters. De som
maakt of de prikkel doorgaat of niet.
Lateraal van de globus pallidus is het putamen, dit is samen het nucleus lentiformis. Mediaal van de
capsula interna is de nucleus caudatus die boogvormig is en het geheel van de grijze kernen met
daartussen de witte stof is het corpus striatum.
Vanuit de motorische cortex is er een connectie naar de basale kernen en vice versa. Vanuit de
basale kernen is een feedback loop naar de cortex die loopt over de thalamus.
Basaal motorisch systeem zal zorgen voor een bepaalde manier van uitvoeren van de willekeurige
motriciteit thv het alpha motorneuron.
Het vestibulair systeem
Schema1
Het evenwicht wordt geregeld door orgaantjes die je terugvindt in het rotsbeen. De semicirculaire
kanalen zijn half cirkelvormige kanalen die in de drie vlakken van de ruimte georiënteerd zijn. Daarin
zit vloeistof en als je draai beweegt de vloeistof. Haartjes in de kanalen worden door beweging van
de vloeistof gestimuleerd en er is een prikkel die vanuit dit orgaan naar het CZS gaat. Komt het CZS
binnen via de nervus vestibularis, een deel van de NVIII (nervus statoacusticus/ vestibulocochlearis)
er is een akoestisch deel en het evenwichtsdeel. Het cellichaam wordt neergelegd in het ganglion
vestibulare van nervus 8. Dan komt het de hersenstam binnen in de ruitvormige regio waarboven het
cerebellum zich situeert.
Wanneer je de ruitvormige structuur ziet weet je dat je thv de bodem van het vierde ventrikel zit.
Daar bovenop staat het cerebellum.
Er zijn 4 tweede orde neuronen (nucli vestibularis id bodem vd pons) de prikkels schakelen in een
tweede orde neuron vanuit de nucleus vestibularis lateralis en superior en gaan dan via de