met een accountancy-opleiding
Secretariaat:
Heidelberglaan 15
3584 CZ Utrecht
LANDELIJK EXAMEN – OAT
Vragen
Carexcel Groep
Ochtendzitting 10.30 – 13.00 uur
Datum: 14 januari 2020
Toegestane literatuur:
Studenten mogen gebruik maken van uitsluitend de volgende literatuur en
hulpmiddelen.
- Handboek 2019 Deloitte en/of Handboek 2019 E&Y en/of KPMG Jaarboek
2018/2019; een eerdere druk is toegestaan, maar wel voor eigen risico.
- Handleiding Regelgeving Accountancy (HRA) 2019; een eerdere druk is
toegestaan, maar wel voor eigen risico.
- Wwft (ingebonden)
- Rekenmachine volgens beleid en instructie hogeschool.
Ochtend: tijdsindicatie in minuten per vraag
Vraag 1 15 minuten / 10 punten
Vraag 2 30 minuten / 20 punten
Vraag 3 19 minuten / 12 punten
Vraag 4 23 minuten / 16 punten
Vraag 5 30 minuten / 20 punten
Vraag 6 33 minuten / 22 punten
1
, Vraag 1 Initiële cijferanalyse 15 minuten (10 punten)
Beschrijf voor elk van de hierna genoemde posten in de conceptjaarrekening 2018
van de Carexcel Groep
1a Voorraden
1b Kortlopende schulden
waarom deze qua aard, samenstelling en/of grootte van de post een potentieel
risicogebied vormen voor de accountantscontrole. Schenk hierbij zo mogelijk ook
aandacht aan de grondslagen van waardering en resultaatbepaling.
Betrek in uw motivatie
- de grootte van de post,
- de kenmerken van de post en
- de controleaspecten (waaronder begrepen de beweringen over de posten
conform de benaming volgens de NV COS 315 A129).
Vraag 2 Risicoanalyse 30 minuten (20 punten)
2a Noem drie belangrijke inherente risico’s die de accountant onderkent bij het
opstellen van het controleplan ten behoeve van de jaarrekeningcontrole 2018
van de Carexcel Groep. De risico’s mogen uitsluitend gaan over hetgeen
is beschreven in paragraaf 3.1.
Motiveer waarom sprake is van inherente risico’s en geef aan welke fout als
gevolg van elk genoemd risico kan ontstaan in de jaarrekening.
2b Geef voor ieder bij vraag 2a genoemd inherent risico twee maatregelen van
interne beheersing waarmee het risico kan worden afgedekt of beperkt,
waarvan één maatregel preventief is en één repressief.
2c Beargumenteer voor één van de bij vraag 2a beschreven risico's of sprake is
van een significant risico. Geef in het geval dat sprake is van een significant
risico aan onder welke van de in COS 315 paragraaf 28 onder a tot en met f
genoemde punten het significante risico valt.
2