uk
Data- Geeft het steekproefgemiddelde een indicatie Toets of er een verschil is tussen beide Yij : score van persoon i in groep j /
analytisch voor populatie? scholen als je weet dat de sociale nj : aantal observaties in groep j
proces = 2 groepen vergelijken vaardigheidscores in beide populaties Y j : Steekproefgemiddelde groep j
normaal verdeeld zijn met dezelfde
variantie
ANOVA 1 Geeft het steekproefgemiddelde een indicatie Is er een verschil tussen IQ en richting Yij : score van persoon i in groep j 1. Normaliteit (nt. Cruciaal)
voor populatie? nj : aantal observaties in groep j 2. Onafhankelijkheid
= Meerdere groepen vergelijken Toets de nulhypothese dat er geen effect is a : aantal groepen (cruciaal)
van het aantal verschillende kleuren op de Y j : Steekproefgemiddelde groep j 3. Homoscedasticiteit
hoeveelheid gegeten pudding Y : Globaal steekproefgemiddelde (cruciaal)
Contrasten Specifiekere onderzoeksvragen die rekening Is er een significant verschil in IQ tussen c : contrasten /
houden met de structuur van de groepen en richting 1 en richting 2 g : gamma
nagaan welke groepen verschillen
Is er een significant verschil in IQ tussen
Extra’s: richting 1 en 2 enerzijds en richting 3
- Scheffé: Minstens 1 complex en posthoc anderzijds
- Bonferroni: geplande contrasten
- Tukey kramer: enkel paarsgewijze of Is er een significant verschil in de
minstens 1 post-hoc hoeveelheid gegeten pudding tussen
conditie 1 en 2 kleuren en tussen de conditie
3 en 4 kleuren
ANOVA 2 Verschil tussen a groepen (kwali OV) wat Invloed van dosis van een medicijn (dosis 1 Yijkj : score van persoon i in conditie (j,k) 1. Normaliteit (nt. Cruciaal)
betreft de gemiddelde scores op Y (kwant AV) en 2) en geslacht op de score op een n : observatie in elke cel 2. Onafhankelijkheid
op populatieniveau? gezondheidstest Y jk : gemiddelde van alle observaties in 1 cel (cruciaal)
met meerdere factoren (A en B) Y j• : Marginale gemiddelde voor niveau j van 3. Homoscedasticiteit
Welk effect heeft geslacht van studenten en factor A (cruciaal)
Extra’s: hoofd- en interactie- effecten het al dan niet op kot zitten op het Y •k : Marginale gemiddelde voor niveau k van
eindpercentage in het tweede jaar unief factor B
Y •• : Globale steekproefgemiddelde
ELR Er is maar 1 predictor en de relatie tussen Is er een lineaire relatie tussen predictor en i : index voor experimentele eenheid/ 1. Normale verdeling: voor
criterium en predictor is lineair criterium observatie elke waarde van X, is de
• 1 kwanti afh var = predictor Yi : score criterium voor eenheid i verdeling van Y normaal
• 1 kwanti onafh var = criterium Is er een lineaire relatie tussen letterkennis (geobserveerd ^Yi = voorspeld) 2. Lineair: verband tussen X
in derde kleuterklas en leesvaardigheid in Xi : score predictor voor eenheid i en verwachte waarde voor
Y wordt verklaard door X eerste leerjaar? x-as = predictor Y is lineair
y-as = criterium 3. Onafh: alle observaties zijn
Extra’s: residuenplots en centreren Toets of de variabele tabak een significante β 0 = intercept = verwachte w y indien X = 0 onafhankelijk van elkaar
bijdrage levert aan de voorspelling van de β 1 = helling = verwachte verandering y bij 4. Homoscedasticiteit:
variabele alcohol in de Belgische populatie eenheidstoename X Varianties van alle
Yi*/Xi* = gestandaardiseerd regressieg subpopulaties zijn gelijk
Xgolfje i = centreren van predictor x