Eroticizing Inequality in the United States – Sanchez et al.
Het erotiseren van mannelijke dominantie en vrouwelijke onderdanigheid zijn
onderdeel van the traditional sexual script. Agency is hier belangrijk onderdeel
van: vrouwen stellen dat er te weinig agency is omdat zij de seks ondergaan.
Mannen stellen dat ze proactive agents zijn aangezien zij de seks doen.
De sexual script theory kan gebruikt worden als een framework voor het
begrijpen van sexual roles. De sexual script theory suggereert dat de
meerderheid van seksueel gedrag in heteroseksuele relaties de neiging heeft om
een voorgeschreven sociaal script te volgen dat de culturele norm reflecteert. De
dominante cultural script houdt in dat mannen een agentic role aannemen en dus
een bepalende rol hebben in sexuele interacties. Daarentegen nemen
heteroseksuele vrouwen een complementaire onderdanige rol.
Mannen en vrouwen houden zich aan deze verhouding om afkeuring van de
buitenwereld te voorkomen (backlash), traditionele gender rollen worden
geromantiseerd en genormaliseerd in media en als methode om een shared
reality te creeeren om aansluiting te vinden met anderen.
Figuur 1 Sexual cognition model of gender-role conformity
Doing gender in sex and sex research – Vanwesenbeeck
Zie artikel.
Theoretical approach – Moore & Rosenthal
Naast biologische seksuele behoeften en ideeën, zijn er ook culturele
gedachtegoeden over hoe jonge mensen hun seksualiteit moeten uiten. Binnen
de verschillende theorieën hierover zijn twee groepen te onderscheiden:
- Essentialisme: het geloof dat sommige fenomenen natuurlijke, onvermijdelijk
en biologisch gedetermineerd zijn.
- Sociaal constructivisme: het geloof dat realiteit sociaal geconstrueerd is.
Hierin spelen taal en contexten belangrijke rol, omdat het ervoor zorgt dat we
ervaringen kunnen interpreteren.
o Sexual scripts: de sociale voorschrijvingen voor seksueel gedrag en de
manieren waarop we ons gedragen binnen deze voorschrijvingen.
Essentialisme
Binnen het essentialisme wordt er gefocust op de relevantie van nature
(biological approaches) en nurture (evolutionary theories).
, Evolutionary theories stellen dat de reden achter seksuele gedrag het
overleven van de soort. Dit gedrag is ‘hard-wired’, dit betekent dat de seksuele
neigingen aangeboren zijn om de overleving van de mens optimaliseren. Darwin
stelde dat er een notie van seksuele selectie is wat ervoor zorgt dat gezonde en
bevoordeelde mensen een grotere kans hebben op reproductie. Daarnaast is
‘parental investment’ een factor die seksuele selectie beïnvloed.
Buss & Schmitt ontwikkelde deze ideen tot de ‘sexual strategies theory’:
mannen focussen zich op short-term mating, omdat reproductieve successie
gemaximaliseerd wordt door meerdere partners te bevruchten. Bij vrouwen
wordt reproductieve successie gemaximaliseerd door te kiezen voor een man van
hoge kwaliteit.
Social learning approach kan hier ook een rol spelen. Deze benadering
benadrukt geconditioneerd gedrag en imitatie, die veel man-vrouw verschillen in
seksueel gedrag en attituden kunnen verklaren. Toch schiet het tekort bij het
uitleggen van de individuele verschillen in seksueel gedrag tussen sexen.
Binnen de psychoseksuele theorieën wordt gesteld dat onze seksuele
attituden niet altijd rationeel en bewust zijn, maar ook beïnvloed worden door
primitieve en onbewuste drijfveren.
Sigmund Freud bracht de studie van seks in de mainstream met drie
belangrijke ideeën:
- Alle gedragingen, gedachten en gevoelens zijn gemotiveerd door biologische
behoeften of drijfveren die meestal onbewust zijn.
- Het onbewuste presenteerd een framework waarin we kunnen begrijpen
waarom we soms geloven of gedrgaen op manieren die inconsistent zijn met
logische analyses.
- We ontwikkelen ons psychologisch door een serie van psychoseksual stages,
die elk focussen op verschillende lichamelijke functies. → Fixatie
Anna Freud stelde dat seksuele ontwikkeling in de adolescentie ontstaan in
een atmosfeer van unconscious turbulence. Dit wordt gereflecteerd in verstoorde
gedachten en gedragingen. Door hormonen, die leiden tot een hogere seks drive,
worden de infantile unconscious conflicts opnieuw naar boven gebracht. Dit wil
zeggen dat er geen pijnloze initiatie naar volwassenheid mogelijk is.
Blos beschreef volwassenheid als een tweede individuatie proces. Het gaat
hierbij om het leren om sommige emotionele banden met ouders te doorbreken.
Hierdoor moeten emotionele en seksuele behoeften buiten de familie gehaald
worden. Conflict ligt ook hier centraal.
Erikson ontwikkelde het concept van ‘identity formation’. Hierin is de rol van
de puberteit erg belangrijk. In tegenstelling tot de andere psychoseksuele
theoristen, ligt de nadruk nog meer op de culturele factoren. Erikson stelt dat
psychologische ontwikkeling gaat door een reeks van fasen die elk
gekarakteriseerd zijn door een crisis/conflict waardoorheen gewerkt moet worden
en opgelost moet worden. Het vestigen van een gevoel van identiteit is de
belangrijkste taak van de adolescentie. In de volgende fase genaamd ‘intimacy
versus isolation’ wordt pas heteroseksuele intimiteit gevestigd.
Het erotiseren van mannelijke dominantie en vrouwelijke onderdanigheid zijn
onderdeel van the traditional sexual script. Agency is hier belangrijk onderdeel
van: vrouwen stellen dat er te weinig agency is omdat zij de seks ondergaan.
Mannen stellen dat ze proactive agents zijn aangezien zij de seks doen.
De sexual script theory kan gebruikt worden als een framework voor het
begrijpen van sexual roles. De sexual script theory suggereert dat de
meerderheid van seksueel gedrag in heteroseksuele relaties de neiging heeft om
een voorgeschreven sociaal script te volgen dat de culturele norm reflecteert. De
dominante cultural script houdt in dat mannen een agentic role aannemen en dus
een bepalende rol hebben in sexuele interacties. Daarentegen nemen
heteroseksuele vrouwen een complementaire onderdanige rol.
Mannen en vrouwen houden zich aan deze verhouding om afkeuring van de
buitenwereld te voorkomen (backlash), traditionele gender rollen worden
geromantiseerd en genormaliseerd in media en als methode om een shared
reality te creeeren om aansluiting te vinden met anderen.
Figuur 1 Sexual cognition model of gender-role conformity
Doing gender in sex and sex research – Vanwesenbeeck
Zie artikel.
Theoretical approach – Moore & Rosenthal
Naast biologische seksuele behoeften en ideeën, zijn er ook culturele
gedachtegoeden over hoe jonge mensen hun seksualiteit moeten uiten. Binnen
de verschillende theorieën hierover zijn twee groepen te onderscheiden:
- Essentialisme: het geloof dat sommige fenomenen natuurlijke, onvermijdelijk
en biologisch gedetermineerd zijn.
- Sociaal constructivisme: het geloof dat realiteit sociaal geconstrueerd is.
Hierin spelen taal en contexten belangrijke rol, omdat het ervoor zorgt dat we
ervaringen kunnen interpreteren.
o Sexual scripts: de sociale voorschrijvingen voor seksueel gedrag en de
manieren waarop we ons gedragen binnen deze voorschrijvingen.
Essentialisme
Binnen het essentialisme wordt er gefocust op de relevantie van nature
(biological approaches) en nurture (evolutionary theories).
, Evolutionary theories stellen dat de reden achter seksuele gedrag het
overleven van de soort. Dit gedrag is ‘hard-wired’, dit betekent dat de seksuele
neigingen aangeboren zijn om de overleving van de mens optimaliseren. Darwin
stelde dat er een notie van seksuele selectie is wat ervoor zorgt dat gezonde en
bevoordeelde mensen een grotere kans hebben op reproductie. Daarnaast is
‘parental investment’ een factor die seksuele selectie beïnvloed.
Buss & Schmitt ontwikkelde deze ideen tot de ‘sexual strategies theory’:
mannen focussen zich op short-term mating, omdat reproductieve successie
gemaximaliseerd wordt door meerdere partners te bevruchten. Bij vrouwen
wordt reproductieve successie gemaximaliseerd door te kiezen voor een man van
hoge kwaliteit.
Social learning approach kan hier ook een rol spelen. Deze benadering
benadrukt geconditioneerd gedrag en imitatie, die veel man-vrouw verschillen in
seksueel gedrag en attituden kunnen verklaren. Toch schiet het tekort bij het
uitleggen van de individuele verschillen in seksueel gedrag tussen sexen.
Binnen de psychoseksuele theorieën wordt gesteld dat onze seksuele
attituden niet altijd rationeel en bewust zijn, maar ook beïnvloed worden door
primitieve en onbewuste drijfveren.
Sigmund Freud bracht de studie van seks in de mainstream met drie
belangrijke ideeën:
- Alle gedragingen, gedachten en gevoelens zijn gemotiveerd door biologische
behoeften of drijfveren die meestal onbewust zijn.
- Het onbewuste presenteerd een framework waarin we kunnen begrijpen
waarom we soms geloven of gedrgaen op manieren die inconsistent zijn met
logische analyses.
- We ontwikkelen ons psychologisch door een serie van psychoseksual stages,
die elk focussen op verschillende lichamelijke functies. → Fixatie
Anna Freud stelde dat seksuele ontwikkeling in de adolescentie ontstaan in
een atmosfeer van unconscious turbulence. Dit wordt gereflecteerd in verstoorde
gedachten en gedragingen. Door hormonen, die leiden tot een hogere seks drive,
worden de infantile unconscious conflicts opnieuw naar boven gebracht. Dit wil
zeggen dat er geen pijnloze initiatie naar volwassenheid mogelijk is.
Blos beschreef volwassenheid als een tweede individuatie proces. Het gaat
hierbij om het leren om sommige emotionele banden met ouders te doorbreken.
Hierdoor moeten emotionele en seksuele behoeften buiten de familie gehaald
worden. Conflict ligt ook hier centraal.
Erikson ontwikkelde het concept van ‘identity formation’. Hierin is de rol van
de puberteit erg belangrijk. In tegenstelling tot de andere psychoseksuele
theoristen, ligt de nadruk nog meer op de culturele factoren. Erikson stelt dat
psychologische ontwikkeling gaat door een reeks van fasen die elk
gekarakteriseerd zijn door een crisis/conflict waardoorheen gewerkt moet worden
en opgelost moet worden. Het vestigen van een gevoel van identiteit is de
belangrijkste taak van de adolescentie. In de volgende fase genaamd ‘intimacy
versus isolation’ wordt pas heteroseksuele intimiteit gevestigd.
